‘Eén op vijf Vlaamse jongeren helpt dagelijks in het huishouden’

Jongeren, Vlaams Parlement © BELGA

Ongeveer één vijfde van de Vlaamse jongeren helpt dagelijks mee in het huishouden (20,7 pct). Als men daarbij de jongeren telt die meerdere keren per week iets in het huishouden uitrichten, loopt het aantal in totaal op tot meer dan de helft (55 pct). Meisjes helpen nog altijd meer dan jongens, en daar verandert weinig in.

Dat blijkt uit een onderzoek van het JeugdOnderzoeksPlatform (JOP), een steunpunt voor strategisch beleidsrelevant onderzoek van de Vlaamse overheid met onderzoekers van de UGent, Vrije Universiteit Brussel en KULeuven.

Het JOP vroeg in 2013 onder andere aan thuiswonende jongeren en jongvolwassenen van 14 tot 30 jaar in Vlaanderen hoe vaak ze klusjes of huishoudelijke taken opknappen. Meer dan de helft, om precies te zijn 55 procent, draagt minstens een aantal keren per week een steentje bij in het huishouden. Vooral meisjes nemen huishoudelijke taken op.

Ongeveer één vijfde van de Vlaamse jongeren helpt dagelijks mee in het huishouden (20,7 pct). Een kwart van de jongeren helpt minder dan wekelijks (24,7 pct). Of nog: in één op vier Vlaamse huishoudens komt het huishoudelijke werk bijna uitsluitend op de schouders van de ouder(s) terecht.

Traditionele patronen

De traditionele rolpatronen worden bevestigd. Bij jongeren die minstens een aantal keren per week iets in het huishouden doen, dan zijn meisjes actiever (60,2 pct) in het huishouden dan jongens (50,5 pct). Dit verschil is nog meer uitgesproken voor de dagelijkse klusjes: 15,5 pct van de jongens zegt dagelijks in het huishouden te helpen tegenover 26,8 pct van de meisjes.

Huishoudelijk werk is ook leeftijdsgebonden voor meisjes: jonge vrouwen tussen 26 en 30 jaar verrichten vaker huishoudelijk werk wanneer ze nog thuis wonen (72,7 pct) dan meisjes tussen 14 en 18 jaar (55,4 pct). Voor jongens en mannen zijn er geen verschillen naar leeftijd, maar wel naar de gevolgde onderwijsvorm. Jongens of jonge mannen uit het BSO doen significant minder huishoudelijk werk dan jongens uit het ASO of TSO. Slechts 10,6 pct van hen helpt dagelijks in het huishouden, tegenover ongeveer 19,9 pct van de jongens uit het ASO. Dit is opnieuw anders voor meisjes. Of een meisje nu uit het ASO, TSO of BSO komt, ze helpt even vaak.

Migratie-achtergrond

Het onderzoek toont een opvallend verschil tussen enige kinderen en kinderen met (een) broer(s) en/of zus(sen). Jongens die enig kind zijn, dragen minder bij aan het huishouden (42,3 pct). In een huishouden met meerdere kinderen is waarschijnlijk meer huishoudelijk werk en wordt dus ook vaker aan de kinderen gevraagd om te helpen (51,6 pct). Bij meisjes daarentegen vinden we geen verschil gezinssamenstelling.

Tot slot toont het onderzoek dat jongens met een migratieachtergrond (minstens één ouder van niet-Belgische afkomst) minder vaak helpen in het huishouden (44,9 pct) dan vrouwen met een migratieachtergrond (64,0 pct). Dit genderverschil is bijna dubbel zo groot in vergelijking met jongeren zonder migratieachtergrond.

“Wat ons ook opvalt”, zegt prof. Bram Spruyt, socioloog van de VUB, “is dat in de periode 2006-2013 er nauwelijks verschuivingen zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content