Een op drie rusthuisbewoners lijdt aan dementie

© iStock

Een op de drie rusthuisbewoners lijdt aan dementie en dat aantal zal de volgende decennia alleen maar stijgen.

Een op de drie rusthuisbewoners lijdt aan dementie en dat aantal zal de volgende decennia alleen maar stijgen. Dat blijkt uit een studie die ING België samen met Probis heeft uitgevoerd. De vergrijzing van de bevolking leidt tot een hogere zorgnood. Drie op de vier bewoners van woonzorgcentra hebben een hoge nood aan ondersteuning. Maar ook de personeelsequipe vergrijst: de mediane anciënniteit van de verpleegkundige equipe is nu al 16,3 jaar.

De indicatoren die de studie nu publiceert maken duidelijk hoe groot de uitdaging van de vergrijzing voor België, en meer in het bijzonder voor de woonzorgcentra (WZC’s), wel is. Het aantal 85-plussers stijgt onstuitbaar. in 2020 alleen al zullen er in Vlaanderen 204.820 +85-jarigen zijn, in 2040 zijn dat er 339.111. In Wallonië gaan we van 98.542 in 2020 naar 238.715 hoogbejaarden in 2040. Brussel kent een opvallend kleinere stijging: van 26.824 in 2020 naar 49.936 in 2040. Vooral het aantal mannelijke hoogbejaarden stijgt overal, maar nog meer uitgesproken in Vlaanderen.

De kost van die verzilvering van de bevolking zal navenant stijgen van 25,3 % van het bbp in 2016 tot 28,2 % in 2040. Bij de berekening heeft de vergrijzingscommissie rekening gehouden met de kosten voor de pensioenen en de gezondheidszorg. De zorgsector is zich bewust van wat er op haar afkomt en maakt zich zorgen. Een van de grote bekommernissen is de betaalbaarheid. Vlaanderen vreest vooral dat er een zorg met twee snelheden zal ontstaan. De vermarkting en commercialisering zouden ervoor verantwoordelijk kunnen zijn dat een groep ouderen de dienstverlening (deels) met eigen middelen kunnen en zullen betalen en een groep die een woonzorgomgeving niet zullen kunnen betalen.

De studie zet ook alle provincies op een rijtje en berekent de afhankelijkheidsratio’s waarbij de verhouding van 18-66-ers tov 67+-ers bekeken wordt, nu en tot 2060. Daarbij valt het op dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de kleinste afhankelijkheidsratio heeft (nu 17,8%, in 2060 23,6%) en West-Vlaanderen zowel nu (31,6%) als in 2060 (55%) de hoogste. Limburg telt de snelste stijging, van 24,6% nu tot 51,5% in 2060. Die cijfers zijn meteen een indicatie van het aantal potentiële bewoners van residentiële zorg en de bijhorende kostprijs, maar anderzijds ook een indicatie dat in verhouding steeds minder mensen bijdragen aan de financiering van de gezondheidszorg.

Publiek/privaat non-profit/privaat profit

De procentuele verdeling van de woongelegenheden per gewest en per beheertype (2015) is een afspiegeling van de verzuiling in ons land. Zo telt de Vlaamse Gemeenschap een meerderheid aan private non-profit zorgcentra (52,1%), terwijl de commerciële private profitsector zich vooral in Wallonië heeft verankerd (49,2%). In Vlaanderen behoort slechts 16,4% van de instellingen tot de private profit sector, in de Waalse Gemeenschap is die minderheid voor de private non-profitsector (23,1%). Vandaar ook de schrik van vooral de Vlaamse respondenten dat doorgedreven commercialisering van de rusthuissector ook naar Vlaanderen zal overwaaien. Met 62,7% spant Brussel trouwens de kroon als het gaat om private profit instellingen.

Vertaalt deze verdeling zich ook in de prijs die bewoners betalen? De studie maakt alleen voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de vergelijking, want cijfers over de dagprijs van WZC in het Waals Gewest zijn – over alle kamertypes heen – niet beschikbaar. Daarbij valt op dat in Vlaanderen de commerciële centra het duurst zijn met een gemiddelde dagprijs van 60,53euro. De goedkoopste zijn de publieke centra met gemiddeld 52,52euro per dag. Voor Brussel zijn het de private non-profit-organisaties die de hoogste dagprijs aanrekenen (55,82 euro), de publieke sector doet het voor bijna 10euro per dag goedkoper. De prijzen in Brussel zijn trouwens globaal gezien lager dan in Vlaanderen, maar als je naar de commerciële WZC met een Vlaamse erkenning in Brussel gaat kijken, dan moet je al gauw 68euro per dag betalen.

Als we de gemiddelde dagprijs voor eenpersoonskamers per gewest gaan vergelijken dan zien we dat rusthuiskamers in het Vlaams Gewest 10euro duurder zijn dan in het Waals Gewest (55,14euro tov 44,14 euro). Voor de tweepersoonskamers scheelt het zelfs bijna 12euro (49,72euro tov 37,98 euro). Binnen de gewesten zelf is er echter ook een grote variatie. Zo betaal je voor een eenpersoonskamer in Nijvel 55 euro per dag en in Bastogne 35 euro, in Antwerpen 59,34 euro en in Limburg 52,21 euro.

Indicatoren om evoluties en trends op te volgen

Het heel specifieke van de studie omvat echter het derde deel. Daarin worden een aantal indicatoren gebruikt om de Belgische woonzorgcentra in kaart te brengen. “Het is de bedoeling dat we jaarlijks via deze indicatoren de evoluties en trends gaan opvolgen”, verduidelijkt Jeroen Trybou van Probis. “Wij zoomen daarover in op diverse aspecten van het beheer van WZC’s zoals de types van uitgebate capaciteit, het bewonersprofiel en de personeelsomkadering.”

De representatieve steekproef bestond uit 196 voorzieningen uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel, zowel publiek als privaat non-profit en privaat commercieel.

Grootte: Globaal gezien zijn de Vlaamse voorzieningen groter dan de Waalse en Brusselse voorzieningen. De publieke voorzieningen zijn met een mediaan van 110 woongelegenheden groter dan de private WZC. De non-profit centra tellen mediaan 96 en de commerciële tellen mediaan 69 woongelegenheden.

RVT-bedden: De RVT-dekkingsgraad is opmerkelijk hoger in Vlaanderen dan in Wallonië, wat kan verklaard worden door de hogere zorggraad in Vlaanderen dan in het zuiden van het land. De private non-profit WZC’s hebben het hoogste aandeel RVT-bedden. “We hebben daar wel een rationele verklaring voor”, zegt Didier Steinbach van Probis. “De publieke sector neemt het verleden met zich mee toen daar een lagere zorggraad werd gerealiseerd. Het lagere aandeel RVT-bedden bij de groep van commerciële voorzieningen (mediaan 13% lager dan de private non-profit) is mee te wijten aan de snelle aangroei in capaciteit in de laatste jaren die niet gevolgd is door de RVT-financiering. De schaal van dit soort voorzieningen is historisch ook kleiner waardoor ze niet over RVT-bedden beschikte. De globale RVT-bezettingsgraad is opmerkelijk hoog met een mediane waarde van 97% en voor een op de vier voorzieningen zelfs 98%.

Bewonersprofiel: Als we het hebben over de zorggraad (volgens de Katzschaal), dan zien we dat Vlaanderen erg hoog scoort als we kijken welk aandeel de B, C, Cd en D-profielen innemen. Wallonië en Brussel scoren ontegensprekelijk lager. Opvallend is wel dat er weinig verschil is tussen de verschillende beheertypes, behalve als we het specifiek over de bewoners met dementie hebben. Dan zien we dat er significant minder dementerende ouderen in commerciële zorgvoorzieningen opgenomen zijn.

Personeel: In de studie heeft men de personeelsbezetting telkens per 30 bewoners uitgetekend. Mediaan zien we 10,6 VTE verpleegkundigen en zorg kundigen per 30 bewoners. Een kwart van de voorzieningen heeft er minder dan 9,3 VTE en een kwart heeft er meer dan 12,8 VTE. “Het is echter erg moeilijk om voorzieningen te gaan vergelijken”, zegt Didier Steinbach. “Personeelsbezetting en de nood aan personeel hangt immers van zeer veel factoren af zoals de zorggraad van de bewoners en het aandeel RVT-bedden. Daarom moeten we deze cijfers met veel voorzichtigheid interpreteren.”

Als we gaan kijken naar de baremieke anciënniteit van verpleegkundigen dan is de globale mediaan 16,3 jaar. Dat wil zeggen dat de helft van de voor zieningen zich boven de maximaal te financieren anciënniteit bevindt (de barema’s zijn geplafonneerd op 16 jaar). Deze problematiek situeert zich vooral in Vlaanderen waar drie op de vier voorzieningen ermee te maken heeft. De grootste personeelsgroep in WZC’s zijn echter de zorgkundigen. Bij hen ligt de baremieke anciënniteit lager dan bij de verpleegkundigen, nl op 12 jaar. En ook hier zien we in Vlaanderen hetzelfde fenomeen wat we eerder al zagen bij de verpleegkundigen: de maximaal te financieren anciënniteit ligt hoger in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië. Vooral in de commerciële voor zieningen krijgen we personeel met een lagere anciënniteit. “Dat kan liggen aan het feit dat dit soort voorzieningen vooral de laatste jaren meer zijn uitgebreid”, verduidelijkt Jeroen Trybou.

Financiële indicatoren

De mediaan van de Riziv-omzet bedraagt nu 21.000 euro per woongelegenheid. De Riziv-omzet ligt hoger in de private non-profit sector, al scheelt het niet zoveel met de publieke sector. Voor de commerciële voorzieningen ligt de Riziv-omzet 21% lager dan voor de private non-profitsector.

De belangrijkste kostencomponent voor de instellingen is het personeel. Zowat 60 tot 80% van de kosten van een WZC gaat naar personeel, wat overeenkomt met een mediaan van 27.272 euro per bed. Is er weinig verschil tussen de publieke en de private non-profit WZC’s, dan ligt de personeelskost in de commerciële instellingen opvallend lager. Dat wordt wel mee verklaard door de eerdere vaststelling dat de baremieke anciënniteit er lager is en dat de bestaffing er ook lager is.

Uit de cijfers komt ook duidelijk naar voor dat de verschillende types van voorzieningen in alle regio’s op vlak van personeelsinzet in de zorgequipe nu al investeren in een extra kwaliteitsinjectie. De grote meerderheid van de WZC’s investeren in zorgomkadering méér dan ze gesubsidieerd worden. De mediaan bedraagt 805 euro extra loonkost per bewoner per jaar. Een kwart van de voorzieningen scoort zelfs hoger dan 2.949euro extra per bewoner per jaar…

Lees het uitgebreide dossier ook op de website van Health Care Magazine.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content