Een nieuw Europees begrotingsakkoord: wat betekent dat voor België?

Adriaan Cartuyvels

Europese regeringen en het Europees Parlement hebben een akkoord bereikt over de begroting van de lidstaten. België moet 27 miljard euro besparen. ‘Maar er zou onderhandelingsmarge zijn om het haalbaar te houden.’

Onder leiding van het Belgische voorzitterschap en minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) werden de lidstaten van de Europese Unie het eens over nieuwe begrotingsakkoord. Het akkoord, dat nog goedgekeurd moet worden door het Europees Parlement, moet ervoor zorgen dat landen hun schuldgraad op orde krijgen. België zal liefst 27 miljard euro moeten besparen in de komende vier of zeven jaar, afhankelijk van het doorvoeren van hervormingen.

De vorige begrotingsregels dateren al van het Verdrag van Maastricht in 1992. Daarin stond dat het begrotingstekort van landen onder de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) moest blijven, en de schuld van elke lidstaat niet meer dan 60 procent van het bbp mocht bedragen.

België heeft vandaag een begrotingstekort van 4,9 procent van het bbp en een overheidsschuld van 106 procent van het bbp.

Wat heeft Europa beslist?

Het akkoord behoudt die twee oorspronkelijke maatregelen van het Verdrag van Maastricht. Verder komen er twee belangrijke wijzigingen.

Eén: landen die een grotere overheidsschuld hebben, zullen meer inspanningen moeten leveren dan voordien. Zo moeten landen met een schuldgraad van 90 procent of hoger, waaronder België, die schuldgraad elk jaar met 1 procentpunt verbeteren.

Twee: het begrotingstekort van alle lidstaten moet op termijn zakken naar 1,5 procent van het bbp. Daarvoor krijgen lidstaten vier jaar de tijd (mits ze aan enkele voorwaarden voldoen, kan dit oplopen tot zeven jaar). Landen zullen samen met de Europese Commissie een budgettair plan opstellen. Het voordeel, meent minister Van Peteghem, is dat er per land naar de specifieke context en langer vooruit gekeken kan worden. ‘Zo is het de bedoeling dat er in ons land op termijn een brede fiscale hervorming komt, maar voorlopig is daar nog geen akkoord over’, zei Van Peteghem op Radio 1.

Wat moet België doen?

België zal 27 miljard euro moeten besparen om het begrotingstekort te verminderen tot 1,5 procent in 2031. Daarvoor is een besparing van 0,65 procent van het bbp per jaar nodig, oftewel 3,9 miljard euro in 2024. ‘Met voorsprong de grootste besparingsoperatie sinds Jean-Luc Dehaene (CD&V) ons land midden jaren negentig moest klaarstomen voor de eurozone’, zei professor Herman Matthijs (UGent/VUB) daarover in De Standaard.

Academici en financiële instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds waarschuwen al jaren voor de precaire financiële situatie in België. Grote besparingen die nu worden opgelegd vanuit Europa zouden dus niet als een verrassing mogen komen. In de EU zijn we na Slowakije de slechtste leerling van de klas.

‘De overheidsuitgaven moesten beperkt worden en regering-De Croo deed het omgekeerde’, schreef Knack-collega Ewald Pironet. ‘Daar kwam de Belgische regering de jongste jaren mee weg omdat Europa tijdens de corona- en energiecrisis niet meer zo streng toekeek op de overheidsfinanciën. Nu beide crisissen achter ons liggen, pikt Europa de draad weer op en dat zal België geweten hebben.’

Hoe kan België dit klaarspelen?

Volgens Matthijs zijn er drie opties voor België om dit huzarenstuk te klaren. Dat zal, met het vooruitzicht van de verkiezingen in juni, waarschijnlijk voor de volgende regering zijn.

Ten eerste kan de regering beslissen om de belastingen te verhogen en zo het inkomen van ons land te laten groeien. De belastingdruk ligt al hoog in België, dus ligt dat moeilijk.

Ten tweede kan er op uitgaven worden bespaard. Dan moet de regering uitgaven stopzetten of verminderen. Gezien onze complexe staatsstructuur en het versnipperde politieke landschap zal het een hele uitdaging worden om een akkoord vinden voor zulke onpopulaire maatregelen.

Ten derde kan ons land proberen om de tewerkstellingsgraad te verhogen. Die ligt momenteel op 72 procent in België, maar de verschillen tussen regio’s zijn groot.

In een rapport van het IMF, dat ons land vorig jaar op de vingers tikte, pleit de organisatie voor een belasting-, een pensioen- en een arbeidsmarkthervorming.

‘De regering-De Croo faalde in alle drie’, schreef Ewald Pironet daarover. Het IMF rapporteerde ook dat de ‘uitgaven voor sociale uitkeringen en de loonsom van de overheid’ sterk zijn gestegen. Verder liggen die socialezekerheidsuitgaven 5,2 procent van het bbp (ongeveer 30 miljard euro) hoger dan het EU-gemiddelde, ‘terwijl de resultaten niet beter waren dan die van andere landen’.

Wat als we daar niet in slagen?

Tot nu toe was de EU mild voor lidstaten die de Europese begrotingsregels niet naleefden, mede door de coronacrisis en de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Dit akkoord zou daar verandering in brengen. Landen die aan de nieuwe regels verzaken riskeren een strafprocedure met geldboetes.

Veel hangt volgens het kabinet van Van Peteghem wel af van hoe de regels finaal worden geïmplementeerd. Ook zou er nog marge zijn om te onderhandelen binnen de Commissie om het ‘haalbaar te houden’. Investeringen voor onder meer defensie of klimaat kunnen worden gespreid over meerdere jaren.

‘België zit nu nog aan het stuur, maar we moeten vermijden dat we op de strafbank komen en dat Europa ons dingen gaat opleggen’, zei Van Peteghem. ‘Nu is er een nieuw kader. Daarbinnen krijg je als lidstaat meer flexibiliteit om keuzes te maken, maar achteraf zal men strenger zijn en sancties effectief toepassen.’

Of die naleving daadwerkelijk bestraft zal worden, valt af te wachten. Wat wel zeker is, is dat ons land voor een grote uitdaging staat. Dat beseft ook Van Peteghem: ‘Ik besef heel goed dat er in de komende periode moed en leiderschap nodig zullen zijn om ervoor te zorgen dat we dit kunnen waarmaken’, en tegelijk ‘om onze sociale zekerheid en onze welvaartsstaat te beschermen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content