Kaat Schaubroeck

Een monument voor de moni

Kaat Schaubroeck Communicatiemedewerker Kind & Samenleving

‘Animatoren kloppen in tijden waarin zo vaak over jongeren gezeurd wordt, overuren op speelpleinen: zijn we bereid in hen te investeren?’

Moni’s, juffen en meneren: ze zijn allen omgedoopt tot animatoren. Jongens en meisjes die lange dagen kloppen om kinderen onvergetelijke zomers te bezorgen. Kaat Schaubroeck van Kind & Samenleving wil een standbeeld voor hen, als eerste stap. ‘Zijn we ook bereid te investeren?’

Animatoren kloppen in tijden waarin zo vaak over jongeren gezeurd wordt, overuren op speelpleinen: zijn we bereid in hen te investeren?

‘Er zijn geen leiders meer op het speelplein. En ook geen moni’s, meneren en juffen. In onze eeuwige zoektocht naar helderheid zijn alle begeleiders daar al een tijdje omgedoopt tot ‘animator’. Een animator is iemand die niet boven, maar tussen de kinderen staat. En een animator is iemand die animeert. Da’s duidelijk. Niets belangrijker dan eenheid van leiding. (Bon, dat laatste zinnetje heb ik gepikt van Napoleon.)

Eerlijk? Ik vind het zonde. Ik hield wel van de wildgroei aan woorden, omdat er ook zoveel soorten en maten begeleiders zijn. Je hebt chefs en clowns. Regelaars en fluisteraars. Degenen die op de tafel springen. En degenen die zorgen dat er ’s middags stoelen staan aan die tafel. Degenen die achteraan de gevallenen oprapen en een hand reiken aan het kind dat niet meer mee wil.

Ik was vroeger zo’n prutske van de laatste rij. Van mijn eerste kamp, in Dikkebus, herinner ik me dan ook alleen de nek van mijn lievelingsleider. Ik was pas vijf, ik was geen flinke stapper en telkens als er vooraan iemand riep dat we nu nog eens flink moesten doorstappen, tilde mijn leider me over zijn schouder. Ik denk niet dat hij ooit veel heeft geanimeerd, daar was hij te verlegen voor, maar die zomer wilde ik met hem trouwen.

Het voorbije jaar deden we bij Kind & Samenleving een grootschalig onderzoek naar de Vlaamse speelpleinen en ook toen weer viel het me op: al die soorten en maten. Begeleiders moeten wel duizend rollen opnemen. Ze steken de boel in vuur en vlam, ze zorgen voor boterhammen met confituur, tellen de kinderen, leggen pleisters op wonden, ze bemiddelen in conflicten. Ze maken planningen in Excell, en zandtaartjes in de zandbak. En dat terwijl ze toch zelf nog maar net aan het raam van het leven komen piepen: gemiddeld zijn ze 19 jaar oud. Goed dus dat ze daar op het speelplein met zoveel verschillende temperamenten samen zijn, om dat allemaal voor elkaar te krijgen.

Wat die animatoren wél met elkaar gemeen hebben, is hun onwil om hun mailbox te openen. Man, man, hoe hebben wij aan hun mouw getrokken om hen zover te krijgen dat ze onze enquête over het speelplein ook zouden openen, en invullen. ‘Lezen die hun mails eigenlijk ooit?’ dachten we toen vaak. Intussen weten we dat ze het die zomer gewoon te druk hadden.

Zijn we ook bereid te investeren, in goede opleidingen voor de animatoren?

Uit ons onderzoek blijkt immers dat animatoren lange dagen kloppen. Speelpleinen stemmen hun uren steeds vaker af op werkende ouders. Ze zorgen er dus ook voor een voor- en na-opvang, waardoor een speelpleindag gemiddeld 9,5 uur duurt. Hoe mooi is het dat animatoren die overuren willen kloppen, puur uit overtuiging? Terwijl ze makkelijk veel meer geld kunnen verdienen met een vakantiejob in een bedrijf, vinden ze het waardevol om kinderen de zomer van hun leven te bezorgen. In een tijd waarin zo vaak over jongeren gezeurd wordt, is dat gewoonweg ontroerend.

Tegelijk roept het vragen op. Verwachten we nu niet te veel? Schuiven we niet iets te veel door van wat een maatschappelijke vraag is? Ouders gaan met twee werken, omdat het van hen wordt verwacht. Kinderen moeten kunnen spelen, omdat het kinderen zijn en omdat het grote vakantie is. Hoe kunnen we die werelden op elkaar afstemmen? Toch niet alleen via de enthousiaste jongeren? Zijn we ook bereid te investeren, in goede opleidingen voor de animatoren, en geweldige speellandschappen voor de kinderen? En wie moet die financiering dan dragen?

Misschien loopt er tussen de begeleiders op het speelplein nu al iemand rond die het antwoord in zich draagt. In afwachting daarvan wil ik beginnen met de kleinste oplossing.

Laat ons die jongeren op het speelplein (en op kampen, en jeugdwerkingen allerhande) op handen dragen. Laat ons hier en nu een monument oprichten. Voor de chef en de clown, voor de fluisteraar en de regelaar. En zeker ook voor de moni van de laatste rij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content