Wies De Graeve

‘Een mensenrechteninstituut is de norm geworden voor een goed werkende rechtsstaat’

Wies De Graeve Directeur van Amnesty International Vlaanderen en Auteur van ‘het recht om mens te zijn’

‘Onze politici kunnen nog steeds stappen vooruit zetten voor mensenrechten, ook al lijkt de tijdsgeest soms tegen te zitten’, schrijft Wies De Graeve van Amnesty International. Hij juicht de oprichting toe van een nieuw mensenrechteninstituut in ons land.

Vanavond doen ze in de Kamer het licht uit van de legislatuur 2014-2019. De verkiezingen zijn op komst, politieke beloftes worden opgeblonken en waarnemers maken het bilan op van de voorbije regeerperiode. Eén verkiezingsbelofte hoeft alvast niet meer herhaald te worden want krijgt een smiley in het politieke rapport: als alles goed gaat, keurt de plenaire Kamer later vandaag de oprichting van een mensenrechteninstituut goed.

Een nationaal mensenrechteninstituut is een belangrijke steunbeer om het bestaande mensenrechtenkader te stutten. Voor de goede orde: het is dat mensenrechtenkader dat onze vrijheid van meningsuiting garandeert, dat ons beschermt tegen foltering, dat het recht op onderwijs van onze kinderen verzekert, dat het slot op de deur is voor onze privacy,… Met een mensenrechteninstituut organiseert een overheid controle op zichzelf en geeft ze haar eigen geweten, inspiratiebron en motor voor mensenrechten vorm.

Een mensenrechteninstituut is de norm geworden voor een goed werkende rechtsstaat.

Geen wonder dus dat het hebben van een mensenrechteninstituut de norm is geworden voor een goed werkende rechtsstaat. Al sinds 1993 wordt het internationaal aangemoedigd en ondertussen hebben al 78 landen een volwaardig en onafhankelijk mensenrechteninstituut. België is, zeker in de Europese Unie, een laatkomertje. Aan beloftes geen gebrek, maar tussen droom en daad lagen blijkbaar te veel hindernissen of was er te weinig politieke wil om die te passeren. Een Belgisch mensenrechteninstituut staat al sinds 2003 in opeenvolgende regeerakkoorden en internationaal werd ons land keer op keer op de vingers getikt. Maar nu keurt de Kamer zo goed als zeker een wetsvoorstel goed dat de voorbije jaren in de regering werd voorbereid, onder meer door de ministers Koen Geens en Kris Peeters.

Onverwachts goed nieuws dus. Ons land kan nu een forse stap vooruitzetten om tot een betere bevordering en bescherming van de mensenrechten in België te komen. Er zijn al een aantal instellingen die zich over deelgebieden van de mensenrechten buigen, zoals UNIA over discriminatie of het Instituut voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen over genderaspecten. Het nieuwe mensenrechteninstituut zal de hiaten tussen die bestaande instellingen opvangen en een coördinerende rol spelen.

Het zal bijvoorbeeld advies kunnen geven over vrijheid van meningsuiting. Een concreet voorbeeld: straks debatteert de Kamer ook over een aanpassing van de antiracismewet die het strafbaar zal maken om bepaalde genocides te ontkennen. Een inperking van de vrije meningsuiting maar dan wel om het verspreiden van haat tegen te gaan. Kan dat? Interessante materie voor een mensenrechteninstituut.

Een volgende keer zal het instituut dus hopelijk een zinvolle bijdrage kunnen doen, maar eerst zorgen dat het er echt staat en sterk wordt. En een sterk mensenrechteninstituut moet een zo breed mogelijk mandaat hebben. Daar wringt het schoentje nog.

Er blijft immers nog veel werk aan de winkel. Bijvoorbeeld over regionale thema’s als het jeugdsanctierecht of de plaats van mensenrechten in het onderwijs zou het instituut zich nog niet kunnen uitspreken omdat het voorlopig om een louter federale instelling gaat. Het komt er dus op aan om het goede werk na de verkiezingen verder te zetten. Onder meer door het instituut te interfederaliseren, maar ook door het voldoende budget te geven voor zijn opdrachten.

Dat we nu een mensenrechteninstituut hebben is te danken aan het doorzettingsvermogen van velen. Van de betrokken politici natuurlijk, maar vooral ook van alle mensenrechtenactivisten die hier al tientallen jaren voor ijveren. Geert Hoste verdient bijzondere vermelding en dank – hij sprak de afgelopen jaren met zowat iedereen over het instituut en bleek de meest vurige pleitbezorger.

De stemming straks is een teken van hoop. Ze toont immers dat onze politici nog steeds stappen vooruit kunnen zetten voor mensenrechten, ook al lijkt de tijdsgeest soms tegen te zitten. Zij en wij zullen nu ons best moeten doen om te zorgen dat een volwaardig mensenrechteninstituut het verschil zal maken door het beleid op alle niveaus meer mensenrechtenproof te maken en het draagvlak voor mensenrechten te vergroten. Dat komt ieders rechten ten goede en bewaakt mee het welzijn, de vrijheid, de veiligheid en de identiteit van ons allen. Dat maakt dat vandaag een goede dag is voor onze mensenrechten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content