Een bont stempubliek: presidentskandidaten moeten balanceren op een slappe koord

Joe Biden in Las Vegas. © getty

De Verenigde Staten zijn een natie van migranten. In oorsprong hadden die vooral Britse wortels, maar met het vorderen van de tijd werd het land steeds meer een smeltkroes van culturen. Een bont stempubliek waarmee elke presidentskandidaat maar beter rekening houdt.

‘Give me your tired, your poor, your huddled masses, yearning to breathe free’, zo stelt een inscriptie op het Vrijheidsbeeld in New York. Elk jaar komen meer dan een miljoen nieuwe migranten op legale wijze de Verenigde Staten binnen. Samen met de mensen die het land illegaal zijn binnengeraakt, vervoegen zij de steeds diverser wordende Amerikaanse bevolking. Alle bevolkingsgroepen – op de oorspronkelijke indiaanse bevolking na – kwamen voort uit migranten die zich de laatste 500 jaar vestigden in Amerika. Ze doorliepen steeds dezelfde cyclus, van nieuwe migranten tot gesettelde bevolkingsgroep.

Toch verbergt die gemeenschappelijke evolutie ook hele grote verschillen in voorgeschiedenis. De groepen kwamen op verschillende momenten naar Amerika, hadden een zeer verscheiden economische en culturele achtergrond en kwamen in een andere sociale context in het land terecht. Hoewel politieke voorkeuren bij uitstek individueel zijn, beïnvloedt de verschillende afkomst, voorgeschiedenis en sociale situatie van de bevolkingsgroepen toch het stemproces. In analyses voor de presidentsverkiezingen kijken experts dan ook graag naar peilingen over het stemgedrag van de verschillende bevolkingsgroepen.

Veel soorten wit

Op dit moment is bijna twee derde van de Amerikaanse bevolking blank. Projecties zien het aandeel van de blanke bevolking tegen 2050 onder de helft zakken. Daarenboven verbergt de term ‘blank’ een grote verscheidenheid.

Projecties zien het aandeel van de blanke bevolking tegen 2050 onder de helft zakken

De grootste groep blanken bestaat uit Amerikanen met een protestantse achtergrond en meestal Britse wortels. Ze worden soms aangeduid als ‘White Anglo-Saxon Protestants’ of WASPs. De betekenis van die term is door de tijd heen uitgebreid en geldt nu soms voor alle blanke mensen in de Verenigde Staten die geen deel uitmaken van een specifieke minderheid. Ook blanke Amerikanen met voorouders uit het noordoosten van Europa – Duitse, Nederlandse en Scandinavische gebieden – rekent men vaak bij die bevolkingsgroep. Zij behoren tot de ‘stilzwijgende meerderheid’. Die grotendeels conservatieve stemmers hebben vaak een voorkeur voor de Republikeinse Partij.

Maar ook die groep is niet zo homogeen als ze lijkt. Protestant is een term die vele ladingen dekt in de Verenigde Staten. De grootste groep bestaat uit baptisten, waarbij vooral de baptisten uit de zuidelijke staten uitgesproken conservatief zijn. Episcopaalse en presbyteriaanse protestanten, afstammelingen van de oudste kolonisten uit Engeland en Schotland, behoren tot de meest welvarende en hoogopgeleide groepen in het land. Lutheranen hebben meestal Duitse of Scandinavische voorouders en leven vooral in de Midwest. Verder zijn er ook nog heel wat kleinere groepen zoals methodisten of adventisten. Een opvallende groep wordt gevormd door de mormonen. Die religieuze groepering is bij uitstek Amerikaans en aartsconservatief. Ze vindt haar oorsprong in de Verenigde Staten en beschouwt dat land ook als het Beloofde Land. De meeste mormonen wonen in Utah en maken die staat zo één van de meest conservatieve van het land.

Een grote minderheid van de blanken in de Verenigde Staten zijn echter katholiek. Zij hebben meestal een heel andere achtergrond en sociaal profiel dan de protestanten. De belangrijkste katholieken zijn de Ierse en de Italiaanse Amerikanen.

Het merendeel van de Ieren arriveerde in het midden van de 19de eeuw. Tussen 1845 en 1850 werd Ierland getroffen door een zware hongersnood. Dat dreef ongeveer een kwart van de Ierse bevolking uit hun land weg. Het gros van deze emigranten vond de weg naar de Verenigde Staten. Door hun slechte ervaringen met misoogsten voelden ze niet veel voor een boerenbestaan en bleven ze meestal in de steden van het noordoosten hangen. In het algemeen waren ze zeer arm en hadden ze weinig kennis van zakendoen. Als ze carrière wilden maken, deden ze dat meestal binnen de katholieke Kerk, het overheidsapparaat of de veiligheidsdiensten. Tal van Ieren nam dienst in het leger en ze domineerden al snel het politiekorps. Bovendien waren ze ook heel actief in de lokale politiek. De arme Ieren ontdekten dat ze – in tegenstelling tot in hun thuisland – wel hun stem als machtsmiddel konden gebruiken.

Voor migranten die een nieuw leven in de Verenigde Staten willen opbouwen, betekent het zien van het Vrijheidsbeeld en Ellis Island een heel emotioneel moment.
Voor migranten die een nieuw leven in de Verenigde Staten willen opbouwen, betekent het zien van het Vrijheidsbeeld en Ellis Island een heel emotioneel moment.© Getty Images – Edwin Levick

Omdat de afstammelingen van Britse protestanten – de oude erfvijand in Europa – in het noordoosten van de Verenigde Staten gelieerd waren aan de Republikeinse Partij, sloten de Ieren zich in de tweede helft van de 19de eeuw massaal bij de Democraten aan. Daarenboven apprecieerden ze sommige sociale maatregelen van die partij. Hun progressieve instelling vond navolging bij de katholieke, veelal Ierse, geestelijken in de Verenigde Staten. Nog steeds volgen Amerikaanse geestelijken vaak een erg progressieve traditie binnen de katholieke Kerk die daarom in de Verenigde Staten veel meer gezien wordt als de kerk van de arme onderklasse.

Ook de Italiaanse Amerikanen hadden het aanvankelijk niet zo breed. Ze verschenen iets later dan de Ieren op Amerikaanse bodem, vooral vanaf de jaren 1880. Plattelandsarmoede was ook bij hen een van de belangrijkste oorzaken. De ontwikkeling van de stoomschepen vergemakkelijkte de overtocht. In de steden van het noordoosten namen ze de slechtbetaalde baantjes over van de Ieren die langzaam op de sociale ladder waren opgeklommen. In die periode hadden de arme Italianen eveneens een sterke voorkeur voor de Democraten. Sinds de jaren 1970 vinden meer Italianen hun gading bij de Republikeinse Partij. Een goed voorbeeld daarvan is de Republikein Rudy Giuliani, voormalig burgemeester van New York, die zich in 2008 kandidaat stelde voor het presidentschap.

De joden kwamen in groten getale aan in de Verenigde Staten sinds het einde van de 19de eeuw. Ze hadden in veel gevallen de oversteek vanuit de Antwerpse haven gemaakt met behulp van de Belgische rederij Red Star Line. Maar eigenlijk kwamen ze vooral uit Oost-Europa waar ze op de vlucht waren geslagen voor vervolging en pogroms. Eenmaal in New York wierpen ze zich op de groeiende confectie-industrie. Tegenwoordig vormen Amerikaanse joden slechts 2% van de Amerikaanse bevolking, maar ze hebben wel een grote politieke invloed. Ze stemmen overwegend progressief en liberaal. De vrijheid van de Amerikaanse samenleving is hen zeer dierbaar en ze hopen dat ook andere minderheidsgroepen ddaarvan kunnen profiteren. Zo komen ze meestal bij de Democratische Partij terecht. Toch zijn veel Amerikaanse joden voor een actiever (en agressiever) buitenlands beleid dan de meeste Democraten. Hun verbondenheid met Israël maakt hen voorstanders van meer interventionisme, zeker in het Midden-Oosten. Om die reden kunnen ook de Republikeinen soms delen van de joodse ge meenschap aan hun kant krijgen.

De zwarte gemeenschap

De Afro-Amerikanen vormen de grootste gekleurde minderheidsgroep in de Verenigde Staten. Hun positie in de Amerikaanse samenleving ondervindt nog steeds de invloed van hun bijzondere voorgeschiedenis. De meesten hebben voorouders die in het verleden op een slavenschip naar Noord-Amerika zijn gekomen. In 1619 kwamen de eerste zwarte slaven aan in de Britse kolonies die later de Verenigde Staten zouden vormen. Vooral vanaf het einde van de 17de eeuw begon deze mensenhandel op volle toeren te draaien. De slaven werden aan het werk gezet op de grote plantages in het zuiden van het land, waar rijst en tabak en vanaf 1790 vooral katoen werd verbouwd.

De joden hadden in veel gevallen de oversteek vanuit de Antwerpse haven gemaakt met behulp van de Belgische rederij Red Star Line

In de loop van de 18de eeuw begonnen vooral noordelijke staten maatregelen te nemen om de slavernij in te perken. In het zuiden vormde de slavernij tot aan de afschaffing ervan in 1865 de hoeksteen van de economie. Enkele jaren later kregen zwarte Amerikaanse mannen stemrecht in het hele land. Dat was de verdienste van de Republikeinse Partij, die in die beginjaren dan ook op de volle steun van de Afro-Amerikanen kon rekenen. In de decennia daarna namen de zuidelijke staten opnieuw maatregelen om het stemrecht voor Afro-Amerikanen te beperken. Pas in 1965 kwam er met de Voting Rights Act een einde aan die beperkingen. Nu waren het de Democraten die de nieuwe regelgeving doordrukten. De Democratische Partij had geleidelijk een progressiever imago gekregen waardoor zwarte Amerikanen zich meer tot die partij aangetrokken voelden. Na de Voting Rights Act konden de Democraten rekenen op de onvoorwaardelijke steun van de meeste Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten.

Als grootste minderheidsgroep spelen de zwarte kiezers een grote rol, al nemen Afro-Amerikanen minder deel aan de stembusgang dan de gemiddelde Amerikaan. Ze stemmen nog steeds in grote mate voor de Democratische Partij. De ideeën van die partij op het vlak van sociale welvaart en minderheidsbelangen sluiten dicht aan bij de standpunten van de meeste zwarten.

Hispanics: migranten op eigen bodem?

De term ‘Hispanic’ verwijst naar mensen met een Spaanstalige achtergrond. De Spaanse aanwezigheid op het grondgebied van de Verenigde Staten gaat erg ver terug. Er leefden al mensen met een Spaanstalige cultuur op het grondgebied voordat de eerste Engelse kolonisten voet aan wal zetten. Spaanstaligen vestigden de eerste permanente Europese kolonie in 1565 in Florida. Buiten Florida claimde de Spaanse koning nog heel wat gebieden die nu tot de Verenigde Staten behoren. Heel het zuidwesten van de Verenigde Staten, van Texas tot de grens met Oregon en Idaho in het noorden, maakte tot halverwege de 19de eeuw deel uit van de Spaanse kolonies en later van Mexico. Wanneer ze worden gewezen op de illegale migratie vanuit Mexico stellen veel Hispanics daarom: ‘We didn’t cross the border, the border crossed us!’

De meeste Hispanics, vooral Mexicanen, kwamen echter vanaf de 20ste eeuw aan in de Verenigde Staten. Een eerste migratiegolf vond plaats tussen 1900 en 1930. Er reden in die periode voor het eerst treinen tussen de Verenigde Staten en Mexico en de industrie in het zuidwesten zat toen verlegen om arbeiders. Tijdens de Grote Depressie in de jaren 1930 repatrieerden de Amerikanen honderdduizenden Mexicanen. Na de Tweede Wereldoorlog nam de migratie weer toe en zeker na 1990 kwamen veel Hispanics meestal illegaal het land binnen, ondanks scherpere grenscontroles. Zo vormen de Hispanics op dit moment de grootste culturele minderheid in de Verenigde Staten. Het gaat om een groep met een grote diversiteit inzake etnische afkomst.

Een bont stempubliek: presidentskandidaten moeten balanceren op een slappe koord
© Reuters

Die migratiegeschiedenis heeft een sterke invloed op het stemgedrag van de meeste Hispanics. Vanwege de positievere houding van de Democraten ten opzichte van migratie halen zij de meeste stemmen van de Hispanics binnen. Toch leunt de conservatievere levensinstelling van heel wat Hispanics dichter aan bij de visie van de Republikeinen. Om die redenen en vanwege hun numerieke omvang vormen de Hispanics een groep waarover Republikeinen en Democraten in een harde strijd verwikkeld zijn tijdens de presidentsverkiezingen. Niet alle Spaanstalige minderheden hebben overigens een voorkeur voor de Democraten. Een uitzondering vormen de mensen van Cubaanse origine. Zij zijn meestal naar de Verenigde Staten – vooral Florida – gekomen in de nasleep van de communistische revolutie in Cuba. Ze beschouwen zichzelf eerder als banneling dan als migrant. De Cubaanse Amerikanen waarderen de strenge anticommunistische houding van de Republikeinse Partij.

Van het Verre Oosten naar de Far West

Ongeveer 5% van de Amerikaanse bevolking heeft haar wortels in Zuid- of Oost-Azië. Die migranten zijn uit een groot aantal landen afkomstig die elk hun eigen migratiegeschiedenis hebben. Hoewel er al een kleine groep Filipino’s naar de Verenigde Staten was geëmigreerd in de 16de eeuw, vond de eerste grote immigratiegolf uit Azië plaats in het midden van de 19de eeuw. Toen trokken honderdduizenden Chinezen naar Californië. Ze werden gelokt door de ontdekking van goud in die staat. Toen die goldrush voorbij was, gingen veel Chinezen als arbeider werken aan de bouw van het westelijke gedeelte van de transcontinentale spoorweg, die toen in de Verenigde Staten werd aangelegd.

De Chinezen leefden afgesloten van de rest van de bevolking in getto’s of Chinatowns. Die geslotenheid wekte argwaan en racisme op en leidde in 1870 tot de uitsluiting van het staatsburgerschap en dus ook van stemrecht voor de Chinezen. Enkele jaren later stemde het Congres een wet die nieuwe immigratie van Chinezen verbood. In 1907 nam president Theodore Roosevelt maatregelen tot inperking van de instroom van Japanse migranten. In 1917 waren andere Aziatische bevolkingsgroepen aan de beurt. Pas na de Tweede Wereldoorlog kregen de Aziatische Amerikanen dezelfde rechten als de andere bevolkingsgroepen. Intussen waren heel wat van hen opgeklommen op de sociale ladder.

De meeste Aziatische Amerikanen hebben de neiging om voor de Democraten te stemmen, zoals andere Amerikaanse bevolkingsgroepen met een geschiedenis van uitsluiting. Dat geldt niet voor de Vietnamezen die na de Vietnamoorlog en de communistische overname van Zuid-Vietnam naar de Verenigde Staten vluchtten. Net zoals de Cubanen verkiezen zij meestal de harde Republikeinse opstelling tegenover communistische regimes.

Als grootste minderheidsgroep spelen de zwarte kiezers een grote rol, al nemen Afro-Amerikanen minder deel aan de stembusgang dan de gemiddelde Amerikaan

Balanceren op het slappe koord

Sociologen verwijzen soms met de term ‘salad bowl’ naar de Amerikaanse culturele en etnische mozaïek. Net zoals de ingrediënten in een saladeschaal leven de verschillende culturen en etnische groepen in de Verenigde Staten samen en door elkaar. Niettemin behouden ze ook veel van hun eigenheid. Presidentskandidaten die een kans willen maken, houden rekening met die culturele salad bowl en de gevoeligheden van de verschillende bevolkingsgroepen.

Zoals uit het bovenstaande overzicht blijkt, is het vooral de Democratische Partij die rekent op de stemmen van etnische minderheden. Die partij wordt gezien als een ‘coalitie van minderheden’ (zowel etnische als sociale minderheden) terwijl de Republikeinse Partij veel van haar stemmen haalt bij de ‘stilzwijgende – meestal blanke – meerderheid’.

Toch is de werkelijkheid genuanceerder. Ook de Republikeinen hebben stemmen nodig van minderheden om aan de macht te komen. Of dat hen ook lukt, hangt af van de dominante thema’s tijdens de verkiezingen. Overheersen sociaaleconomische onderwerpen, zoals migratie of de ziekteverzekering, dan is het voor de Republikeinen erg moeilijk om zowel hun traditionele achterban als de culturele minderheden aan te spreken. Nemen ethische thema’s de bovenhand, dan is het water tussen de Republikeinen en sommige belangrijke minderheden minder diep. Veel Hispanics en sommige Afro-Amerikanen hebben op dat gebied meer traditionele en conservatieve meningen dan de meeste Democraten. Als het buitenlandbeleid de verkiezingsstrijd domineert, kunnen de Republikeinen dan weer rekenen op stemmen van de joodse bevolking die gewoonlijk nochtans een sterke voorkeur heeft voor de Democraten.

Voor de Democraten komt het er dus op aan om te balanceren op het slappe koord. Ze moeten rekening houden met de verschillende gevoeligheden van de culturele minderheden en tegelijkertijd de rest van hun achterban enthousiasmeren. Daarenboven komt het voor die partij er vooral op aan om mensen daadwerkelijk tot het uitbrengen van een stem aan te zetten. De grote zwarte minderheid bijvoorbeeld, een belangrijk reservoir voor de Democraten, stemt vrij weinig in vergelijking met de gehele bevolking. Een hoge participatiegraad aan de verkiezingen wijst er meestal op dat ook culturele minderheden in grote aantallen zijn gaan stemmen. Dat speelt gewoonlijk in het voordeel van de Democraten.

De tijd dat een presidentskandidaat enkel blanke mannen met Britse wortels moest aanspreken is dus voorgoed voorbij. In de multiculturele Verenigde Staten van het heden en de toekomst kunnen personen met presidentiële ambities er maar beter voor zorgen dat ze banden smeden met alle ingrediënten van de culturele salad bowl.

(Door Peter Van der Hallen)

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Knack Historia: Amerika en zijn presidenten.

Partner Content