Dyab Abou Jahjah over de hype rond zijn terugkeer: ‘Ik mag niet klagen’

Dyab Abou Jahjah © BELGA
Tom Vandyck
Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Voormalig AEL-heethoofd en publieke vijand nummer één Dyab Abou Jahjah is een bezadigde veertiger geworden. Althans: dat was de indruk die hij naliet bij een debat op de VRT met Luc Lamine.

Lamine, destijds korpschef van de Antwerpse politie, was de man waarmee Abou jahjah voor het oog van de camera’s in de clinch ging bij de rellen in Borgerhout in 2002 na de moord op de Marokkaanse leraar Mohammed Achrak. Beide heren – allebei aanmerkelijk grijzer – zaten in ‘Reyers Laat’ op Canvas. Anno 2013 praten ze op beschaafde toon en spreken ze elkaar aan met de voornaam.

Luc Lamine is blij dat Abou Jahjah terugkeert uit Libanon, zijn vaderland, waar hij de laatste zeven jaar heeft gewoond. De voormalige AEL-voorman kan een voorbeeld worden waar jongeren zich aan kunnen optrekken, vindt hij.

Abou Jahjah is naar eigen zeggen “een beetje verschoten” van de heisa rond zijn terugkeer naar België. “Da’s bij momenten een beetje teveel van het goeie”, zegt hij. “Maar over het algemeen is een activist of iemand die bezig is met politiek tevreden als hij een podium krijgt om standpunten te uiten. Ik mag niet klagen.”

Rechtgeaarde democraat

De rellen, met de iconisch confrontatie Abou Jahjah-Lamine, zijn ondertussen meer dan tien jaar geleden. In Reyers Laat vertelt Abou Jahjah nogmaals zijn versie van de feiten. Hij was niet de stokebrand, maar probeerde de boel net te bedaren, zegt hij. Lamine bevestigt dat.

De rellen zijn niet Abou Jahjahs voornaamste herinnering aan de episode. “Die dag blijft voor mij de dag dat Mohammed Achrak werd doodgeschoten. Dat was eigenlijk het belangrijkste dat die dag is gebeurd: een onschuldig man werd voor niks doodgeschoten.”

Tegen de de AEL, die net haar nachtelijke burgerpatrouilles had gelanceerd in Borgerhout, was al een tijd een hetze aan de gang, zegt Abou Jahjah. “Met die gebeurtenissen zag men een mogelijkheid om ons verantwoordelijk te stellen, terwijl onze bedoeling, ondanks emotionele momenten af en toe, was om te proberen die situatie te ontmijnen. Ik kwam daar aan, ik zocht naar Luc en ik zei: laten we het politiecordon opheffen en dan neem ik die jongeren mee naar de moskee. Zo is het later ook gebeurd.”

Tussen de confrontatie met Lamine en de strategische terugtocht naar de moskee zat wel twee uur, geeft Abou Jahjah toe. Tijdens die twee uur sneuvelden er heel wat spullen in de straten van Borgerhout. Abou Jahjah werd daarvoor gearresteerd (met de grote middelen en in het parlement aangekondigd door toenmalig premier Guy Verhofstadt), maar in 2007 vrijgesproken.

“Als rechtgeaarde democraat sluit ik mij aan bij de rechter, want anders moet je elke vakbondsman bij elke betoging met dezelfde middelen gaan bestrijden”, zegt Lamine. “Dat neemt niet weg dat er die avond dingen zijn gebeurd die echt niet kunnen. Maar het is verbazingwekkend dat juist Dyab moest ondergaan wat hij ondergaan heeft en dat er met de jongeren die wij geïdentificeerd hebben als daders van de feit verder eigenlijk weinig gebeurd is.”

Heisa-campagne

“Is Abou Jahjah veranderd sindsdien? “Wie verandert er niét op tien jaar?”, vraagt hij. “Je wordt een beetje ouder en daarbij hoort dat je een beetje meer relativeert, dat je een beetje minder snel geprovoceerd raakt.”

Dat Abou Jahjah destijds makkelijk te provoceren was – en er zelf ook wat kende – is zacht uitgedrukt. Maar daar waren redenen voor, zegt hij. “Wij werden in de hoek geduwd, er werd een heisa-campagne van repressie tegen ons gevoerd. Ik was de oudste van de groep en ik was maar dertig. Als je dan geconfronteerd wordt met zo’n druk, blijft het natuurlijk niet altijd constructief.”

In ieder geval wil hij het deze keer anders aanpakken. Abou Jahjah wil een breder draagvlak. Het hoeft niet meer exclusief alleen maar over allochtone jongeren te gaan. Hij wil “werken aan een aantal knelpunten”, zoals daar zijn: “Tewerkstelling, huisvesting en onderwijs, maar ook kwesties van respect in de maatschappij, waar er aan beide kanten wat aan te doen is. Daar is iedereen goed mee.”

‘Een democratie onwaardig’

We zijn ondertussen tien jaar verder en waar vroeger Abou Jahjahs AEL stond, staat nu het veel meer aangebrande Sharia4Belgium. Was de AEL destijds anders aangepakt, dan had Sharia4Belgium misschien niet een bestaan, zegt Luc Lamine op Reyers Laat. “Wat er met Dyab gebeurd is na zijn arrestatie is een democratie onwaardig.”

Abou Jahjah kent Fouad Belkacem, de op zijn beurt gearresteerde leider van Sharia4Belgium. “Ik heb hem vroeger ontmoet”, zegt hij. “Hij was een van de jongeren die rond de AEL meeliepen.”

Ondanks herhaaldelijk aandringen van presentator Lieven Van Gils weigert Abou Jahjah Sharia4Belgium echter te veroordelen. “Ik ben geen rechter”, zegt hij. Evenmin vindt hij het zijn taak om jongeren op te roepen om zich zo ver mogelijk van Sharia4Belgium te houden. “Ik roep de jongeren op om actief te zijn binnen een democratische organisatie”, pareert hij. “En dat is per definitie afstand nemen van extremisten van welke soort dan ook, of het nu Belkacem is of skinheads.”

Belkacem of skinheads

“We moeten ons niet blindstaren op één probleem”, zegt Abou Jahjah. “Marginale groepen moeten niet leiden tot grote debatten. Wat wél een groot debat vraagt, is dat we met elkaar moeten verder leven. Wat is de beste manier om de toekomst van onze kinderen op te bouwen?”

In Syrië gaan vechten, vindt Abou Jahjah alvast geen gezond toekomstplan voor jongeren, zegt hij. “Dat kan gewoon niet hé. Als het kinderen zijn, moeten ze beschermd worden tegen zichzelf en als het geen kinderen zijn, moet er ook een manier worden gevonden om dat te beletten. Wat die mensen daar gaan doen, is ook niet goed voor het Syrische volk. Ik ben wel voor de Syrische revolutie, maar dat soort extremistische groepen verziekt die revolutie.”

Abou Jahjahs ambitie zijn echter duidelijk: hij ziet voor zichzelf een rol weggelegd in België. Liever dan over Syrië praat hij bijvoorbeeld over het ACV, dat nu voor een hoofddoekenverbod pleit (dat vindt hij overigens ‘onbegrijpelijk’ van een christelijke vakbond). “Ik hou mij niet bezig met Filip Dewinter, hé. Ik hou mij bezig met het ACV en de democratische partijen.

En de onvermijdelijke Bart De Wever? “Ik wil in dialoog treden met iedereen die respect toont aan mij – en natuurlijk zal ik ook aan iedereen respect geven, per definitie”, zegt Abou Jahjah. Maar dan moet het wel over zijn knelpunten gaam. ‘Dialoog om de dialoog’ ziet hij niet zitten. “Het moet geen PR-stuntje worden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content