‘Doofheid is uitzonderlijk geschikt om onze tolerantiegrenzen voor diversiteit te verkennen en verleggen’

‘Doof zijn is al lang geen audiologische handicap meer, maar een kenmerk van diversiteit’, schrijft wetenschapscommunicator Ilja Van Braeckel (VUB).

“Dit vind je vast geweldig’ zei ze, terwijl ze met pretoogjes op de Play-knop klikte. De volle twee minuten keken we naar een filmpje waarop een peuter van een jaar of zes wat verdwaasd in het rond keek. Pas in de commentaar las ik dat ik blijkbaar net een “mirakel” aanschouwde, waarbij een dove peuter voor het eerst een implantaat kreeg en geluiden kon waarnemen. Ze keek me vragend aan. ‘Goh… Ik schrijf er wel eens een artikel over’ antwoorde ik.

Een klein microfoontje, een filter die stemgeluid voorrang geeft en omzet in elektrische impulsen, banen om die impulsen naar het binnenoor te leiden waar een ontvanger via electroden zenuwen stimuleert. Samen vormen ze een cochleair implantaat en meer was er niet nodig om doven geluidsstimuli te doen waarnemen. Bij dat staaltje technologisch vernuft gaf de medische wereld zichzelf een schouderklopje want in de ogen van medici waren doven voortaan niet langer alleen in de strijd met hun handicap.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toch merkte men dat de impact overschat was tijdens het uitdragen van die boodschap, en de manier waarop doet regelmatig nekhaar overeind komen uit onverwachte hoek, namelijk bij de 60 000 -koppige Vlaamse Dovengemeenschap zelf. Waar doofheid schijnbaar langzaamaan opgelost werd volgens het medische discours, dreigt men een ander overheersend uit het oog te verliezen: het socioculturele.

In dit discours wordt doofheid in een socioculturele context geplaatst en er is erkenning voor de Dovencultuur die men voortaan als culturele talenminderheidsgroep definieert. En terecht trouwens. Vlaamse Gebarentaal is, althans in Vlaanderen, de voertaal, maar de Dovencultuur rijkt veel verder dan dat. Ze is volwaardig en ontwikkeld, en overkoepelt net als andere culturen, individuen met gelijkaardige kernwaarden die op cultuureigen manieren worden nagestreefd. ‘Doof’, ‘Dovencultuur’ en ‘Dovengemeenschap’ zijn woorden die hier met een hoofdletter geschreven worden en Doven hoeven niet per se doven te zijn. In de Dovencultuur komen Doven thuis en kunnen ze deelnemen aan activiteiten zonder communicatief aan het korte eind te trekken, want communiceren kan men hier net zo goed als de rest, totaal onafhankelijk van cochleaire implantaten.

‘Doofheid is uitzonderlijk geschikt om onze tolerantiegrenzen voor diversiteit te verkennen en verleggen’

Sterker nog: al mikt die technologie op het bevorderen van communicatie, ze kan doven evengoed ontrukken uit hun volwaardige cultuurgroep en ergens tussen de Dovengemeenschap en de rest van de maatschappij plaatsen. In de maatschappij doen dove kinderen hun implantaten zo vaak mogelijk uit of laten het haar groeien om ze te verbergen. In de Dovengemeenschap is er geen probleem want daar is ‘doof zijn’ al lang geen audiologische handicap meer, maar een kenmerk van diversiteit. De waarde van deze gemeenschap en de mate waarin Doven kiezen om er deel van uit te maken, wordt sterk onderschat.

Dat werd duidelijk toen de Universiteit Antwerpen een tijd terug reclame maakte voor hun opleidingen. Toen kon je op Lijn-bussen in joekels van letters “Vertel jij straks hoe we doven weer laten horen?” lezen, naast het gezicht van een treurige jongen. Alle beste intenties in overweging genomen, reageerde de Dovengemeenschap onthutst en het bijhorende promofilmpje werd gevat geparodieerd.

Die consternatie kunnen we begrijpen in het licht van het socioculturele discours want doofheid op deze manier zo uitdrukkelijk portretteren beledigt een trotse en volwaardige cultuur die hun gemeenschappelijke deler als een kenmerk van diversiteit beschouwen, waar helemaal niets aan hoeft te veranderen. In deze context wordt het al snel duidelijk dat er een verschuiving is van het probleem dat niet ‘doofheid’ is, maar veel dieper in de rest van de maatschappij wortelt.

Morele verplichting

Betekent dit dat we medisch en technologisch onderzoek halt moeten toeroepen? Absoluut niet. Natuurlijk zijn er Doven die baten bij het bestaan van cochleaire implantaten maar het houdt geen steek om een eenzijdig medisch discours aan te houden, zonder het socioculturele in acht te nemen. Pas dan kunnen we het medische discours verstaan, gericht en optimaal benutten en dat kan enkel in een pluralistisch milieu van socio-culturele appreciatie. Daarin speelt technologie ook een rol, zo kunnen klanten bij BNP Paribas Fortis sinds kort een afstandstolk inschakelen via een smartphone met aangepaste app.

Toch zijn er aanhoudende actieve inspanningen nodig, bijvoorbeeld in het wegwijs maken van horende ouders met dove kinderen in de Vlaamse Gebarentaal. Los van onze morele verplichting om doofheid als volwaardige culturele talenminderheidsgroep te aanschouwen waar ‘doofheid’ ‘diversiteit’ wordt, kunnen we veel opsteken uit deze pluralistische oefening. Doofheid is uitzonderlijk geschikt om onze tolerantiegrenzen voor diversiteit te verkennen en verleggen want het mooie aan de Dovengemeenschap is dat ze overlapt met elke andere culturele minderheidsgroep.

(Ilja Van Braeckel is bioloog, cartoonist en wetenschapscommunicator aan de Vrije Universiteit Brussel waar hij de eindredactie doet van Wtnschp.be.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content