Doktersbezoek wordt duurder, ‘maar patiënt zal dat nauwelijks voelen’

Artsen en ziekenfondsen hebben een zogenaamd medicomut-akkoord gesloten, waarin onder meer afspraken worden gemaakt over de honoraria. Zo zullen huisartsen vanaf 1 januari 1,01 procent meer mogen aanrekenen voor raadplegingen en huisbezoeken. Maar omdat het remgeld meestal mee stijgt, zal de patiënt de stijgingen van de honoraria niet of nauwelijks – “hoogstens enkele centen” – voelen in zijn portefeuille, zo valt te horen.

De artsen en de ziekenfondsen sloten het akkoord woensdagavond. Het geldt voor één jaar. Voor de honoraria van de artsen (huisartsen, specialisten …) is een basisbudget voorzien van 8,9 miljard euro, 3,58 procent meer dan dit jaar. Wat de huisartsen betreft, stijgen de raadplegingen, huisbezoeken en adviezen met 1,01 procent. Ook het honorarium voor het globaal medisch dossier stijgt, tot 32 euro. Maar dat wordt sowieso volledig aan de patiënt terugbetaald door het ziekenfonds. Ook de honoraria voor een reeks verstrekkingen door specialisten (onder meer medische beeldvorming, gynaecologie en anesthesiologie) gaan omhoog, meestal met 0,80 tot 1,01 procent.

Zowel Marc Moens van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) als Bart Demyttenaere van de Socialistische Mutualiteiten zegt dat de patiënten de hogere honoraria niet of nauwelijks zullen voelen. “Het zal in sommige gevallen hoogstens om enkele centen gaan”, aldus Demyttenaere. Het medicomut-akkoord gaat niet alleen over honoraria. Zo wordt er ook budget vrijgemaakt voor de huisartsenwachtposten. Daarmee zouden er vier nieuwe wachtposten gefinancierd kunnen worden en zes uitbreidingen van bestaande. Artsen en ziekenfondsen engageren zich voorts om een duidelijk kader uit te werken voor telegeneeskunde (zorg op afstand via telefonische of videoconsultaties) en om werk te maken van administratieve vereenvoudiging.

De Socialistische Mutualiteiten spreken van “een uitgebalanceerd akkoord met veel ambitie”, hoewel er ook sprake was van een moeilijke context en een beperkte budgettaire ruimte, aldus coördinator studiedienst en directeur medisch beleid Bart Demyttenaere. Hij wijst op een aantal “essentiële dossiers” op langere termijn die met het akkoord zijn opgestart, zoals de telegeneeskunde, de intentie om de derdebetalersregeling (waarbij de patiënt na een consultatie alleen het remgeld moet betalen) te verbreden, en een eerste stap in de hervorming van de ziekenhuisfinanciering.

Ook huisartsenvereniging Domus Medica wijst op de moeilijke context, met name de coronapandemie. “Het zou wereldvreemd zijn om nu maanden te besteden aan het uitwerken van allerlei kleinere projecten die meestal de basis vormen van een conventieakkoord”, aldus voorzitter Roel Van Giel. “Essentieel in deze nieuwe conventie is dat we in 2021 een toekomstig kader creëren waarbinnen we conventies en de organisatie van de gezondheidszorg op een fundamenteel andere manier gaan organiseren. Werken met meerjarenbegrotingen, versnelling van de nomenclatuurhervorming met onder andere het debat over het norminkomen, fundamentele herziening van de financiering van de gezondheidszorg (…).”

“In dit moeilijke jaar hebben ziekenfondsen en administratie de noodzaak begrepen om de geneeskunst te ondersteunen”, klinkt het dan weer bij de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten. “Ik hoop dat hierdoor de era van het bashen van het medisch beroep zal stoppen en dat we tot een serene discussie komen over de reële waarde van de arts in de samenleving”, aldus voorzitter Philippe Devos op de website van de vereniging.

Partner Content