Doden bij Oostendse vissersopstand in 1887: de vergeten strijd voor algemeen enkelvoudig stemrecht

Oostendse visser uit de negentiende eeuw. © iStock
Ewald Pironet

Ze staan met rode hoofdletters geschreven in de geschiedenis van de arbeidersstrijd in dit land: de doden bij de herdenking van de Parijse Commune van Luik (1886), aan Den Bougie in Borgerhout (1893) of in de Bloednacht van Leuven (1902), telkens waren betogingen voor het algemeen enkelvoudig stemrecht de aanleiding voor het bloedvergieten. En er waren ook protesten met even dodelijke afloop bij minder klassieke werklieden – zoals de vissers van Oostende, in 1887.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijkt Knack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Kristof Smeyers

Waarom? Bij arbeiders én vissers vielen doden in de strijd om het algemeen enkelvoudig stemrecht.

Kristof Smeyers: ‘In 1892 schilderde James Ensor De gendarmen. De vissers Charles Wauters en Jean Verhulst liggen opgebaard als martelaren. Hun bloed kleeft nog aan de bajonetten van de gendarmen. Een rechter kijkt geamuseerd toe uit een open raam. Een non sust. Een schepen wijst het samengedromde boze volk terecht. Ensor legde met De gendarmen de schuld van een tragedie bij de pijlers van de Belgische samenleving. Vijf jaar eerder woedde er een burgeroorlog in de straten van Oostende.’

De problemen in de visserij verergerden gestaag in de jaren 1880, in een oneerlijke concurrentiestrijd tussen de Vlaamse en (vooral) Engelse vissers. België was op het einde van de negentiende eeuw een rijk land met arme burgers, een land met ongelijkheidskloven. Na een decennium in economische malaise stond het land in vuur en vlam: de Waalse industriebekkens, de Silicon Valley van industrieel Europa, regen revolte aan revolte. Gebrek aan haveninvesteringen, verouderde schepen, vistechnieken die niet opgewassen waren tegen die van andere Noordzeelanden en een prijzenoorlog deden het Oostendse havenwater overkoken. Smeyers: ‘Een misverstand – de rijkswachtcommandant sprak alleen Frans – leidde eerder al tot schoten. Een waarschuwingssalvo beantwoordden de vissersfamilies met de Vlaamse Leeuw. Dan, op woensdag 24 augustus 1887, stierven Charles en Jean. Op vrijdag gingen hun lichamen in processie door de stad. Ensor stond in de menigte.’

Het oproer en de dramatische afwikkeling leidden tot noodzakelijke investeringen. Leopold II vernieuwde de handelsdokken, enkele vissers stapten over op stoomschepen. De armoede van Vlaamse vissers stond eindelijk op de politieke agenda. De excessen van de vrijhandel, waar niet alleen Waalse industriearbeiders maar ook Vlaamse nijverheidswerkers onder leden, kwamen ter discussie, net als – langzaam – de taalproblematiek. Smeyers: ‘De vissersopstand was ook politiek. Hulpkassen en vakbonden verschenen; achterin de volksmassa schilderde Ensor een klein rood vlaggetje. De emancipatiestrijd, die in 1893 tot de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht leidde, wordt vaak vooral begrepen als een gevecht van de Waalse arbeidersklasse en de textielnijverheidswerkers in het Gentse. Maar ze woedde ook kort, hevig én met gevolg in de haven van Oostende.’

Kristof Smeyers is doctoraatsonderzoeker in de cultuurgeschiedenis van het bovennatuurlijke (Ruusbroecgenootschap, UAntwerpen). Samen met Erik Buyst schreef hij Het gestolde land: een economische geschiedenis van België (2016).

De alternatieve canon

Partner Content