Directeur Nationale Bank: ‘We geven elk jaar 6 miljard euro te veel uit aan gezondheidszorg’

Marcia De Wachter: 'Vooral vrouwen worden ziek en invalide.' © Hatim Kaghat
Ewald Pironet

Voor het eerst spreekt Marcia De Wachter over het ‘circus’ rond haar herbenoeming als directeur bij de Nationale Bank. En ze laat haar licht schijnen op de sterktes en zwaktes van onze economie. ‘Volgens onze politici zijn alleen wij Belgen de slimmeriken. Dat durf ik te betwijfelen.’

‘Zie je? They’ve done it!’ zegt Marcia De Wachter lachend. ‘Uiteindelijk hebben ze naar me geluisterd.’ Precies tien jaar geleden gaf de directeur van de Nationale Bank van België een ophefmakend interview aan Knack. Ze maakte een sterkte-zwakteanalyse van de Belgische economie en concludeerde dat die er ‘belabberd’ aan toe was. Dat werd haar niet in dank afgenomen. Niet bij de Nationale Bank, niet bij de toenmalige paarse regering van Guy Verhofstadt (Open VLD) en niet bij de sociale partners. Ze hekelde ook dat er niets gebeurde, en citeerde haar professor statistiek: ‘We zijn als koeien in de wei. De trein rijdt voorbij en zij kijken ernaar. Maar ze missen de trein ook.’

In de lente van 2007 formuleerde De Wachter maatregelen om de Belgische economie weer bij de Europese kopgroep te laten aansluiten. Haar belangrijkste aanbeveling: ‘Verlaag de werkgeversbijdragen. Dat zorgt voor de meeste jobs tegen de laagste budgettaire prijs.’ De Wachter pleitte ervoor om die bijdragen te doen dalen van 33 naar 25 procent, zoals in Denemarken, Zweden en Finland. ‘Dat leek wel heiligschennis,’ zegt ze vandaag, ‘maar ik ben erop blijven hameren.’ De regering-Michel heeft van de verlaging van de werkgeversbijdragen tot 25 procent de kern van haar taxshift gemaakt. ‘Eindelijk’, zucht ze. ‘Je ziet: je mag nooit opgeven.’

Bruggen en tunnels níét onderhouden was voor onze politici gemakkelijker dan in andere uitgaven snoeien

Voor we onze tanden zetten in de Belgische economie van nu, dringt een ander thema zich op. Begin dit jaar stond de herbenoeming van Marcia De Wachter bij de Nationale Bank ter discussie. De afslanking van het directiecomité kwam ter sprake, en dan is De Wachter ook nog gelinkt aan de CD&V, een partij die sinds de laatste verkiezingen oververtegenwoordigd was in dat comité. Na een hele poos armworstelen mocht ze dan toch blijven, in principe tot haar pensioen.

Hoe hebt u het debat over uw herbenoeming beleefd?

Marcia De Wachter: Ik ben aldoor zen gebleven. Het was een politieke krachtmeting, maar in mijn diepste diep was ik ervan overtuigd: ‘Mijn mandaat zal verlengd worden.’ Ik heb nog geen enkele benoeming in het directiecomité meegemaakt zónder circus.

Is dat eigen aan politieke benoemingen?

De Wachter: Louter op basis van hun politieke kleur worden mensen met veel kennis en ervaring gemakkelijk gedropt. Dat zie je vooral als de machtsverhoudingen veranderen. Maar het zou toch wat stijlvoller mogen gebeuren. Soms kom je amper twee, drie dagen voor het einde van je mandaat te weten of het wordt verlengd. En soms is het nóg erger: de vroegere baas van de Bankcommissie, Jean-Louis Duplat, heeft in de krant moeten lezen dat hij moest opstappen. Ik ken tientallen gevallen van mensen die zijn gewipt zonder dat daarover vragen werden gesteld: wat kan die persoon, wat heeft hij gepresteerd, wat is zijn rol voor ons land, voor zijn instelling … Dat is allemaal van geen tel.

Ik ben blij dat ik nog een paar jaar mag blijven werken. Ik voel me nog te vitaal om al te stoppen. Als ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid verkondig ik dat iedereen langer moet werken: dan moet ik toch het goede voorbeeld geven?

1. Begroting en schuld

Terug naar de Belgische economie en haar uitdagingen. Te beginnen met de overheidsfinanciën. De regering-Michel wilde een begrotingsevenwicht tegen 2018, maar heeft daar 2019 van gemaakt. ‘Een evenwicht an sich is geen goed beleid’, zegt Marcia De Wachter. ‘Europa dwingt alle lidstaten om begrotingen zonder tekorten af te leveren, vooral onder druk van Duitsland en Nederland. Maar ik heb geen bezwaar tegen een tekort door publieke investeringen die de volgende generatie ten goede komen, zoals in onze transport- en digitale infrastructuur.’

Een begrotingsevenwicht in 2018 of 2019: voor u maakt het niet uit?

De Wachter: Nee. Die jaartallen zijn een fetisj. Bij een trage economische groei, zoals nu, kan het zelfs verstandig zijn om trager naar een evenwicht te gaan, want als publieke investeringen ons economische potentieel een zweepslag kunnen geven, zijn ze welkom.

Ondertussen bedraagt onze overheidsschuld wel maar liefst 106 procent van het bruto binnenlands product.

De Wachter: Daarom hebben we geluk dat de rente vandaag zo laag staat. Maar vroeg of laat zal ze opnieuw stijgen. We moeten tot elke prijs voorkomen dat we opnieuw een rentesneeuwbal krijgen: dat onze schuld stijgt, alleen omdat de rentelasten sneller toenemen dan de groei. Alles wat we vandaag kunnen doen om onze schuldgraad te verlagen, is meegenomen.

Directeur Nationale Bank: 'We geven elk jaar 6 miljard euro te veel uit aan gezondheidszorg'
© Hatim Kaghat

Kunnen we daartoe ook overheidsparticipaties verkopen?

De Wachter: Op dat vlak is minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) goed bezig: hij verkocht aandelen van de Belgische staat in de Franse bank BNP Paribas. Daardoor kan onze schuldgraad met 0,5 procentpunt van het bbp dalen. Het zou ook een goede zaak zijn als de overheid Belfius minstens deels aan de privésector zou verkopen. En moet de staat aandeelhouder blijven van Proximus? Van Bpost? Van de luchtverkeersleiding? In andere landen zijn die ondernemingen vaak geprivatiseerd. Je moet dat kunnen overwegen.

2. Publieke investeringen

Het is opvallend: België heeft hoge overheidsuitgaven en lage publieke investeringen. In veel andere landen is het net omgekeerd. De Wachter slaat een map open, zucht, en laat haar vinger langs de tabellen glijden. ‘Willen we weten waar we staan, dan zouden we onszelf systematisch met onze buurlanden en de drie Scandinavische EU-lidstaten moeten vergelijken’, zegt ze.

Wat publieke investeringen betreft, staan we niet ver. ‘Vorig jaar besteedde België 2,4 procent van zijn bbp aan publieke investeringen. In Frankrijk was dat 3,4 procent, in Nederland 3,4 procent, in Denemarken 3,6 procent, in Finland 4 procent, in Zweden 4,2 procent. Dat is al decennia zo, dus het verschil loopt jaar na jaar op. Een weg níét aanleggen of bruggen en tunnels níét onderhouden: dat was voor onze politici gemakkelijker dan in andere uitgaven snoeien – bijvoorbeeld door een slanker overheidsapparaat na te streven. Maar dat wreekt zich. Kijk maar naar de lamentabele staat van onze infrastructuur. En dat voor een land dat zich profileert als logistieke draaischijf van Europa.’

Ze neemt er nog een map bij, met op de voorkant: ‘Efficiëntie van de overheidsuitgaven’. Opnieuw glijdt haar vinger langs de tabellen: ‘België geeft 3 procent van zijn bbp uit aan mobiliteit. Daarmee behoren we tot de duurste landen van Europa. Tegelijkertijd zijn we volgens internationale onderzoeken een van de minst efficiënte landen qua mobiliteit. En dat sleept nu al jaren aan.’

Wat beveelt u op het vlak van mobiliteit aan?

De Wachter: Een plan om het fiscale gunstregime voor salariswagens op middellange termijn af te schaffen. Hoe kan de regering-Michel nu het rekeningrijden invoeren en tegelijk tankkaarten en salariswagens subsidiëren? Dat is geen coherent beleid. Door het gunstregime rijden bij ons meer zwaardere auto’s rond dan elders. Het gevolg: we verbruiken meer energie, vervuilen meer, hebben meer verkeers- en gezondheidsproblemen. De kostprijs daarvan voor de gemeenschap wordt nooit berekend door de sociale partners, maar hij is gigantisch.

En wat met ons openbaar vervoer?

De Wachter: Dat is een ramp. Het wordt zwaar gesubsidieerd maar blijft ondoelmatig. Dat geldt vooral voor de NMBS. Er zouden vandaag snelle, stipte en comfortabele treinverbindingen moeten zijn tussen alle regionale steden en Brussel. Waarom zijn die er nog niet? Waarom wordt het nu pas mogelijk om hetzelfde ticket te gebruiken voor bus, tram en trein? En als je de tarieven van onze spoorwegmaatschappij vergelijkt met die in onze buurlanden, is het niet verwonderlijk dat ze zo veel verlies blijft maken. Dan kun je maar één ding besluiten: de treintickets moeten duurder.

Ons openbaar vervoer is een ramp. Je kunt maar één ding besluiten: de treintickets moeten duurder

Nu, ons openbaar vervoer is niet het enige wat efficiënter kan. Hetzelfde geldt voor onze gezondheidszorg. De kwaliteit is uitstekend en de toegankelijkheid ook: je moet niet, zoals in de Verenigde Staten, met je kredietkaart zwaaien om in een ziekenhuis te worden opgenomen. Maar de zorg slorpt wél 10 procent van ons bbp op. En kijk nu eens naar onze buurlanden en de drie Scandinavische EU-landen: hun gezondheidszorg heeft minstens hetzelfde niveau, maar wij besteden er 1 tot 1,5 procentpunt van het bbp méér aan. We geven pakweg 6 miljard euro per jaar te veel uit. Dat is niet houdbaar. En het ergste: we weten hoe dat komt.

Hoe dan?

De Wachter: Door onze hoge concentratie aan ziekenhuizen, bijvoorbeeld. Ze liggen vaak maar op een paar kilometer van elkaar, willen allemaal hetzelfde doen, hebben allemaal dezelfde infrastructuur die moet draaien. Dan worden veel onderzoeken gedaan en prestaties geleverd die eigenlijk niet nodig zijn – maar wel veel kosten.

De regering maakt nu werk van meer samenwerking tussen en specialisatie van ziekenhuizen.

De Wachter: Dat is maar een deel van de oplossing. De regering zou op alle vlakken moeten nagaan hoe andere landen erin slagen om tegen een lagere kostprijs een betere gezondheidszorg aan te bieden. Wist je bijvoorbeeld dat je bij Nederlandse apothekers het exacte aantal pillen meekrijgt dat je werd voorgeschreven, in plaats van een heel doosje? Het is maar een detail, maar zo pak je verspilling bij de bron aan.

Overconsumptie zit in ons systeem ingebakken. Dat moet eruit. Maar de lobby door ziekenhuizen, specialisten, de farma-industrie, apothekers en laboratoria remt de noodzakelijke hervormingen af.

Nóg zo’n verhaal vind je in ons onderwijs.

Dat is evenmin efficiënt?

De Wachter: Het presteert uitstekend, zeker in Vlaanderen, maar het budget ligt hoog. In Nederland ligt het 0,5 procentpunt van het bbp lager, in Duitsland zelfs 1,5 procentpunt. En je kunt toch niet zeggen dat hun onderwijsniveau zo veel lager ligt? In vergelijking met die landen besteden wij jaarlijks 2 tot 6 miljard euro meer. Er wordt nu wel moeite gedaan om de scholen, net zoals de ziekenhuizen, meer te laten samenwerken. Dat is goed. Tussen nu en 2020 zal Vlaanderen van 850 scholen naar 150 scholengemeenschappen evolueren: dat zal voor meer efficiëntie zorgen.

3. Belastingen en taxshift

De regering-Michel wil de belastingdruk verlagen, maar heeft vooral belastingen verschoven. Er kwam een taxshift waarbij lagere werkgeversbijdragen gecompenseerd moesten worden door hogere belastingen op consumptie, vervuiling en vermogen. Maar dat is niet gelukt: de taxshift sloeg een gat in de begroting. ‘Het was al snel duidelijk dat de regering tenminste 4 miljard euro tekort zou komen’, zegt Marcia De Wachter. ‘Natuurlijk was ik ook voorstander van een budgetneutrale taxshift, maar de verlaging van de arbeidslasten was nodig. Niemand kan het effect daarvan ontkennen: in twee jaar tijd kwamen er 100.000 banen bij. En vroeger gebeurde die jobaangroei bij de overheid of dankzij gesubsidieerde dienstencheques, terwijl er nu banen bij komen in conjunctuurgevoelige sectoren, zeg maar bij privéondernemingen. Zulke banen brengen de overheid en de sociale zekerheid vooral geld op. Bovendien is de werkloosheid in alle bevolkingscategorieën in de drie regio’s sterk gedaald.’

In België bedragen de private arbeidskosten 35,5 euro per uur, in Nederland 34,3 euro. We hoeven wat dat betreft niet meer te blozen

Sparen op een spaarboekje wordt ook nog altijd fiscaal gestimuleerd. Moet daar verandering in komen?

De Wachter: Dat moet zeker bekeken worden. Wat gebeurt er met de 250 miljard euro op onze spaarboekjes? Dat bedrag wordt voor een groot stuk opgehaald door Belgische banken die ook dochter zijn van een buitenlandse bank. Met Belgisch spaargeld worden langs die weg investeringen in het buitenland gefinancierd. Daarom moeten we overwegen om spaarvormen fiscaal te stimuleren die meer voor Belgische projecten worden gebruikt. Er zijn tal van publieke investeringen waarmee spaarders een hoger rendement zouden kunnen krijgen dan dat op hun spaarboekje. Denk maar aan nieuwe schoolgebouwen, wegen en tunnels, of aan de uitbouw van digitale infrastructuur.

De roep om een grondige hervorming van ons fiscale systeem klinkt almaar luider.

De Wachter: Onze fiscaliteit is een almaar complexere blokkendoos. Iedereen snakt naar een transparanter en eenvoudiger belastingsysteem.

Hoe zou dat eruit moeten zien?

De Wachter: Ik ben voorstander van een dual income tax-systeem. Je belast de inkomsten op arbeid tegen een redelijk en progressief tarief: hoe meer je verdient, hoe meer belastingen je betaalt. En alle inkomsten uit vermogen – de meerwaarden op aandelen, dividenden, obligaties, loterijprijzen, levensverzekeringen, private pensioenfondsen, huurinkomsten enzovoort – belast je tegen een vast tarief. In Zwitserland betaal je op al die inkomsten uit vermogen 35 procent belastingen. Dat is niet weinig, maar het lijkt me fair.

Tegenwoordig pleit iedereen voor zo’n duale inkomstenbelasting. Waarom komt dat er dan niet van?

De Wachter: Dat begrijp ik ook niet. Ze had er al lang moeten zijn.

4. Inflatie en index

De inflatie in België bedraagt 2,7 procent. Dat is een stuk meer dan het gemiddelde van 1,9 procent in de eurozone. Dat betekent dat het leven bij ons veel sneller duurder wordt. ‘Vooral de prijs van diensten en energie stijgt bij ons feller’, zegt De Wachter. ‘Als je dat van naderbij bekijkt, kom je tot een verrassende vaststelling.’

En die luidt?

De Wachter: Door het gebrek aan concurrentie stijgen onze telecomtarieven sneller. Ook de prijzen in restaurants en cafés zijn sneller toegenomen. Dat heeft te maken met de invoering van de witte kassa’s en de verplichte bierafnames van brouwers. En wat vooral opvalt, is dat onze regelgeving maar liefst 40 procent van de diensteninflatie verklaart. Die is zo hoog omdat de prijs van huisvuilophaling, waterzuivering, autokeuring, openbaar vervoer, de notaris, rusthuizen en noem maar op veel meer stijgt dan in onze buurlanden. Die zogenoemde gereglementeerde prijzen stijgen mee met een index, vaak zonder dat er een verband is met de onderliggende kostenstructuur. Omdat ze onze zuurverdiende concurrentiekracht opnieuw aantasten, kun je je terecht afvragen of die prijsstijgingen wel gewettigd zijn.

Directeur Nationale Bank: 'We geven elk jaar 6 miljard euro te veel uit aan gezondheidszorg'
© Hatim Kaghat

Maar de overheden hebben die toch zelf in de hand?

De Wachter: De diensteninflatie rijst net de pan uit omdat de prijzen die de overheid zelf vastlegt systematisch hoger liggen dan in onze buurlanden. In Nederland moet je een sterk dossier hebben om een prijsverhoging te verkrijgen. Bij ons is dat omgekeerd: elke vraag krijgt bijna automatisch groen licht, en er worden allerlei taksen aan gekoppeld.

Samengevat: we hebben een hoge inflatie omdat onze energie- en diensteninflatie zo hoog is, en dát komt dan weer doordat onze gereglementeerde prijzen sterk stijgen.

De Wachter: Precies, en zo krijg je een pervers effect. Omdat onze lonen geïndexeerd zijn, stijgen ze door de hoge inflatie ook sneller. Zo ontspoort de loonvorming. Het kan toch niet dat de regering zo vaak een indexsprong of loonbevriezing moet doorvoeren om dat te corrigeren? Zo moet ze om de zoveel jaar pijnlijke maatregelen nemen om haar eigen lakse beleid bij te stellen, terwijl ze de stijging van die gereglementeerde prijzen in de hand had kunnen houden.

De regering zou ook systematisch de prijs van diensten kunnen vergelijken met die in onze buurlanden, om te kijken of een prijsverhoging inclusief taksen wel economisch gerechtvaardigd is. En ook de accijnzen op de energieprijzen zou ze beter op die landen kunnen afstemmen.

5. Werk en pensioen

Onder de regering-Michel zijn er zeker 100.000 jobs bij gekomen. Marcia De Wachter: ‘Een kwart daarvan zijn zelfstandige jobs: een teken dat het ondernemingsinitiatief opveert. Pakweg een derde kwam erbij in de social profit, waar ze ook broodnodig zijn gezien de veroudering van de bevolking. En meer dan 40 procent kwam erbij in privésectoren. Ook dat is verheugend. Toch werken nog altijd 800.000 mensen voor de overheid of in het onderwijs. Op federaal niveau is het aantal ambtenaren wel afgenomen, maar regionaal en lokaal is het weer aangegroeid. De kosten daarvan worden onhoudbaar, ons ambtenarenapparaat moet slanker. De regering moet de overheid een redesign geven. Dat moet draaien rond efficiëntere werking en meer doorgedreven digitalisering.’

Een paar weken geleden nog kopte zakenkrant De Tijd op basis van OESO-cijfers op haar voorpagina: ‘Loonkosten in België op een na hoogste in Europa’.

De Wachter: Die OESO-cijfers houden geen rekening met alle mogelijke subsidies voor onze bedrijven. De werkgevers rekenen die liever niet mee als ze over loonkosten spreken. Maar ze zijn bedoeld om de loonlast te verlagen, en dus moet je ze natuurlijk wél meerekenen. En dan ziet het plaatje er anders uit: in België bedragen de private arbeidskosten dan 35,5 euro per uur tegenover 35,6 euro in Frankrijk, 34,3 euro in Nederland en 34 euro in Duitsland. We hoeven wat dat betreft echt niet meer te blozen.

Hoe is die verandering er gekomen?

De Wachter: Zowel de regering-Di Rupo als de regering-Michel heeft de loonkosten ter harte genomen. Vanaf 2009 zijn de regeringen beginnen te werken aan een loonmatiging en onder impuls van Kris Peeters (CD&V) aan een competitiviteitspact waarbij de lonen twee jaar werden bevroren. De regering-Michel heeft daar een vervolg aan gebreid met de indexsprong. En dan pas was de tijd rijp om een taxshift door te voeren en de werkgeversbijdragen te verlagen. Of hoe je met volgehouden beleid echt iets kunt bereiken.

Het is onverdedigbaar dat de banken vandaag nog mensen van 55 jaar naar huis sturen

Ondertussen belanden wel steeds meer mensen in de ziekteverzekering of invaliditeit.

De Wachter: Ja. Weet je wat daarbij zo spectaculair is? Vooral vrouwen worden ziek en invalide. Tussen 1994 en 2004 ging het jaarlijks om nog geen 6 procent van de actieve vrouwen. Sinds 2006 loopt dat plots op tot 13 procent, 4 procentpunt meer dan bij de mannen. Blijkbaar is de verplichting voor vrouwen om tot 65 jaar te werken niet goed omkaderd. Er moet een weerbaarheidsbeleid komen, zodat vrouwen niet meer de behoefte voelen om aan die verplichting te ontsnappen.

De regering-Michel heeft de pensioenleeftijd opgetrokken: in twee bewegingen zal die tegen 2030 naar 67 jaar stijgen.

De Wachter: In veel landen ligt hij nú al zo hoog. In onze buurlanden en in de drie Scandinavische EU-landen zijn nog veel 65-plussers aan het werk. Bij ons begint dat problematisch te worden vanaf 60 jaar. Het is onverdedigbaar dat de banken vandaag nog werknemers van 55 naar huis sturen. Ten eerste gaat het om gezonde mensen die nog heel wat kunnen bijdragen tot onze economie. Ten tweede zijn er heel wat voorbeelden van succesvolle re-integratie. Ten derde: werken is goed voor de psychische en fysieke gezondheid. En ten vierde zal die vroege uittreding wegen op de pensioenvorming van de betrokkenen.

En onze pensioenen liggen al niet hoog.

De Wachter: Nog het meest baart de grote teleurstelling me zorgen die veel mensen zullen oplopen als ze zien hoe mager hun wettelijk pensioen uiteindelijk is. Het bedrag zal onvoldoende zijn om hun levensstandaard aan te houden. Vaak zal het ook niet volstaan om een verblijf in een woon-zorgcentrum te betalen.

Het wettelijke pensioen volstaat in feite niet: daarvoor moeten we de bevolking waarschuwen. Pensioensparen is goed, maar levert hooguit een peulenschil op. Amper een op de drie ondernemingen biedt haar personeel een groepsverzekering aan, dus veel mensen hebben ook dát nog niet. Dat systeem moet uitbreiden.

Op de wettelijke pensioenleeftijd komt dan nog een uitzondering voor iedereen met een zwaar beroep: plots heeft iedereen zo’n beroep.

De Wachter: Ik heb veel respect voor bouwvakkers, politieagenten, gezondheidswerkers, onderwijspersoneel en alle andere mensen die een zwaar beroep uitoefenen. Maar ook hier zou ik als stelregel aannemen: laten we kijken welke pensioenleeftijd in het buitenland voor die beroepen geldt. Het kan toch niet dat werken in de bouw of voor de politie bij ons zwaarder is dan in onze buurlanden?

Een rode draad door uw pleidooi is: laten we ons richten op onze buurlanden en de Scandinavische EU-lidstaten. Kijken we te weinig over onze grenzen?

De Wachter: Ja. We moeten niet de beste van de klas zijn, maar wel in het koppeloton zitten. We doen in België soms zaken die je nergens anders ter wereld ziet. Onze politici denken dan dat wij het hier goed doen. Dat alleen wij Belgen de slimmeriken zijn. Ik durf dat te betwijfelen.

Staan we nog te vaak als koeien naar de voorbijrijdende trein te kijken?

De Wachter: Ja, intussen is het een digitale tgv. Sneller en sneller verdwijnt hij uit het zicht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content