Liesbeth Dhaene en Yoleen Van Camp (N-VA)

‘De zwanenzang van de Nederlandstalige wachtdienst in Brussel is ingezet’

Liesbeth Dhaene en Yoleen Van Camp (N-VA) Brussels parlementslid en federaal parlementslid voor N-VA

‘Het project van de Brusselse “tweetalige” wachtdienst voor huisartsen stoot op hardnekkig verzet bij meer dan een derde van de Vlaamse Brusselse huisartsen. Deze tweetalige wachtdienst biedt immers weinig garanties op Nederlandstalige zorg’, schrijven Yoleen Van Camp en Liesbeth Dhaene (N-VA). ‘Toch stemde op 8 januari 2016 een meerderheid van de Vlaamse huisartsen voor de instap in deze “tweetalige” wachtdienst. Hierdoor is opnieuw een grote stap gezet richting het einde van een Nederlandstalige wachtdienst in Brussel.’

Bij de Vlaamse wachtdienst, georganiseerd door de Vlaamse BHAK (Brusselse Huisartsenkring) kan je terecht voor Nederlandstalige zorg in Brussel als je ziek bent tijdens weekends, de feestdagen en de avonden en nachten in de week, mee dankzij een vlotte samenwerking met de wachtpost Terranova, de enige Nederlandstalige (drietalig werkende) wachtpost in Brussel.

“Samenwerking” zonder taalgaranties

Enkele jaren geleden lanceerde toenmalig minister Onkelinx (PS) het project voor de hervorming van de Brusselse wachtdienst. Ze wou een samenwerking tussen BHAK en haar Franstalige tegenhanger. Deze “samenwerking” komt neer op de volledige uitbesteding door het Vlaamse BHAK van al haar bevoegdheden op vlak van de wacht aan een aparte vzw, GBBW (Garde Bruxelloise – Brusselse Wachtdienst), waar de Franstalige huisartsen in alle organen ruimschoots in meerderheid zijn. Dit zonder enige controle of mogelijkheid van verhaal door BHAK. Toch wordt een groot deel van de BHAK-subsidies overgedragen naar de GBBW.

‘De zwanenzang van de Nederlandstalige wachtdienst in Brussel is ingezet’

Vanaf het begin zorgde dit voorstel tot samenwerking voor hevige voor- en tegenstanders. Voorstanders wijzen op de veranderde superdiverse realiteit van Brussel. Men voerde aan dat de samenwerking tot een vermindering van de wachtdiensten zou leiden voor de Nederlandstalige huisartsen. Belangrijk, want omdat het aantal Nederlandstalige huisartsen in Brussel amper rond de honderd ligt, moeten zij een hoog aantal wachturen kloppen. Inmiddels blijkt dat de Nederlandstalige huisartsen niet minder, maar juist méér wachturen zullen moeten kloppen. Slechts een 24-tal van de ongeveer 1.600 Franstalige artsen beschikken immers over een taalattest Nederlands, daar waar de Nederlandstalige huisartsen verantwoordelijk zijn voor het invullen van de “tweetalige wachtshift” van de GBBW.

De échte reden waarom veel Nederlandstalige huisartsen voorstander zijn van de samenwerking met de GBBW, ligt in het financiële. In het kader van de GBBW ontvangen de huisartsen een forfaitaire uurvergoeding. BHAK biedt enkel een vergoeding per prestatie aan, wat op beduidend minder neerkomt. Dit is meteen ook de reden waarom de Franstalige huisartsen zo aandringen op deze “samenwerking”: de BHAK-subsidies zijn nodig om hun (dure) systeem van forfaitaire vergoeding van de wachturen te behouden.

Spoedcursus Nederlands

De tegenstanders van de samenwerking wijzen erop dat de veranderende realiteit van Brussel op vlak van een tekort aan Nederlandstalige zorg niet veel veranderd is. Volgens hen is er sprake van een zorgwekkend gebrek aan garanties op Nederlandstalige zorg. Zo is er geen controle op de kennis van het Nederlands bij het personeel van de telefooncentrale, noch bij het onthaalpersoneel van de wachtpost. Slechts onder druk van de publieke opinie heeft men SELOR een taalexamen laten ontwikkelen om de taalkennis van de huisartsen te testen. Deze – louter mondelinge – test kan door de GBBW zelf afgenomen worden. De coördinator van de GBBW is Nederlandsonkundig. Nochtans heeft zij een cruciale rol in het kader van het dagelijks beheer van de wachtdienst, ook in het kader van de behandeling van (taal)klachten over de wachtdienst. Ze zou nu wel een twee weken durende spoedcursus Nederlands gevolgd hebben.

Geen schot in de zaak, ondanks de staatshervorming

Ondanks het feit dat er – dankzij de zesde staatshervorming – een hele hoop beleidsmakers bevoegd zijn in dit dossier, is het gebrek aan verantwoordelijkheid bij deze beleidsmakers schrijnend. Enkele voorbeelden:

Federaal minister voor Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) – bevoegd over de organisatie van de wacht – wast haar handen in onschuld. Enerzijds erkent ze dat de nieuwe wachtdienst te weinig garanties op Nederlandstalige zorg biedt. Maar anderzijds benadrukt ze dat “de beslissingen die BHAK hierbij neemt volledig binnen de verantwoordelijkheid van de kring en zijn bestuurders vallen.” Het RIZIV – onder verantwoordelijkheid van Maggie De Block – heeft de voorstanders van de samenwerking wel een aardig handje geholpen door op twijfelachtige manier regels te veranderen: daar waar sinds 2013 alle nieuwe projecten van wachtdiensten slechts werden goedgekeurd als bleek dat niet meer dan 30% van de huisartsen tegenstemde, werd aan Brussel gemeld dat een “gewone meerderheid” voldoende was voor de samenwerking.

Opvallend is de grote stilte bij Minister Jo Vandeurzen, bevoegd voor BHAK. Men zou nochtans kunnen vermoeden dat hij de uitbesteding door het Vlaamse BHAK van al haar bevoegdheden en subsidies aan een vzw gedomineerd door de Franstalige huisartsen problematisch zou vinden. Daar waar Vlaanderen wel controle kan uitoefenen op de werking van het Vlaamse BHAK, heeft ze immers geen enkele bevoegdheid over de GBBW.

Ten slotte, niet verwonderlijk, zijn de Brusselse ministers Guy Vanhengel (Open Vld) en Didier Gosuin (FDF) laaiend enthousiast over de samenwerking. De Vlaams-Brusselse meerderheidspartijen zijn immers altijd enthousiast over “verbrusseling”, zelfs al is die onlosmakelijk verbonden met “ontnederlandsing”.

De zwanenzang van de Nederlandstalige wachtdienst in Brussel lijkt helaas in gang gezet met de beslissing van de algemene vergadering van BHAK op 8 januari 2016. Bij gebreke aan enige verantwoordelijkheidszin van de politieke beleidsmakers, kunnen de Nederlandstalige Brusselaars enkel nog rekenen op de 30% van de Vlaamse huisartsen die op dit moment alle juridische middelen uitputten om toch enige garanties uit de brand te slepen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content