‘De zaak-El Aroud: een onoplosbaar juridisch vacuüm?’

‘De zaak-El Aroud is “een juridisch vacuüm dat maar niet op te lossen is”. Zo klinkt het in regeringskringen. Maar is dat zo’, vraagt Louise Reyntjens (KU Leuven). ‘Er is wel degelijk een alternatief.’

Even een snelle recap. Wat is er de afgelopen dagen gebeurd? Alles wijst erop dat Malika El Aroud niet zal uitgewezen worden naar Marokko. De autoriteiten daar weigeren namelijk hun medewerking te verlenen aan de Belgische; een noodzakelijkheid bij verplichte verwijdering. Terecht werd dan ook eerder vandaag de vraag gesteld: en wat nu? El Aroud zal straks wellicht gewoon in ons land blijven, maar zonder de juiste verblijfspapieren. Ze is sinds 2017 namelijk haar Belgisch nationaliteit kwijt, na een eerdere veroordeling in 2010 voor het deel uitmaken van een rekruteringsnetwerk voor de jihad. Malika El Aroud vervalt daardoor in een juridisch vacuüm: België wil van haar af, maar lijkt haar niet kwijt te kunnen krijgen.

De zaak-El Aroud: een onoplosbaar juridisch vacuüm?

Zo’n situatie roept verschillende vragen op, niet in het minst gezien het strafblad van de vrouw. Inderdaad, vanuit een veiligheidsperspectief is deze situatie verre van ideaal. Detentie, administratief of strafrechtelijk, is namelijk niet meer mogelijk. Haar uitwijzen is dat evenmin. Daardoor is haar aanwezigheid op Belgisch grondgebied, in de Belgische gemeenschap (aangezien ze haar celstraf heeft uitgezeten) een feit. Maar naast het veiligheidsdebat is er nog een andere prangende vraag, namelijk de vraag naar een alternatief. Het juridisch vacuüm waarin El Aroud verzeild is geraakt is namelijk niet zo onoplosbaar als beweerd wordt.

Een eenvoudige oplossing voor een onoplosbare situatie

Er is immers één erg voor de hand liggend alternatief: een halt toeroepen aan het inzetten op “symboolwetgeving” zoals nationaliteitsafname in terreurzaken. Want daar ligt exact de oorzaak van “het juridisch vacuüm”. Situaties zoals die van El Aroud maken pijnlijk duidelijk dat maatregelen als deze weinig zoden aan de dijk brengen bij het beschermen van onze maatschappij. Bovendien lijkt het onvermijdelijk dat gelijkaardige situaties zich in de toekomst nog zullen voordoen, gelet op het toenemende aantal nationaliteitsdossiers in België. De vraag kan dan gesteld worden of we het debat op zo’n moment niet moeten richten op het strafrechtelijk systeem, als veiligheidsbezwaren het uitgangspunt zijn, en wég van nationaliteitsafname.

Het verleggen van die focus, weg van nationaliteitsafname naar pertinentere maatregelen, vertaalt bovendien ook beter de principes van een rechtsstaat. Iemands nationaliteit afnemen is namelijk niet zonder gevolgen. Gevolgen waarvan het moeilijk is ze te verantwoorden gelet op de beperkte, dan wel onbestaande meerwaarde die deze maatregel schept (en zoals de situatie van El Aroud aantoont). Wie zijn nationaliteit verliest wordt, juridisch gezien, een vreemdeling ten aanzien van de Staat die vroeger de zijne was. Alle rechten en vrijheden die El Aroud eens voorhanden waren als Belgisch staatsburger, zijn dat nu niet meer. Want inderdaad, het hebben van een nationaliteit brengt een heleboel rechten en vrijheden met zich mee. Logischerwijze, het verliezen daarvan dus ook. Hannah Arendt beschreef dit ooit als “the right to have rights”, hiermee verwijzend naar de toestand van miljoenen staatlozen na de Tweede Wereldoorlog (wanneer nationaliteitsafname schering en inslag was onder veel regimes).

Nationaliteit is namelijk een essentiële administratieve status, die nodig is in de meest dagdagelijkse handelingen, zoals het afhalen van een pakketje op het postkantoor. Maar evenzeer voor het kunnen voorzien in bepaalde fundamentele noden is deze status essentieel. Vele sociale voordelen hangen bijvoorbeeld hiervan af. Of tenminste, van het hebben van een legale verblijfsstatus, waarvan nationaliteit één zo’n mogelijkheid is. Het juridisch vacuüm waarin El Aroud verzeild is geraakt, zorgt ervoor dat haar de toegang wordt afgesloten tot al deze zaken – zaken die voor vele mensen onder ons een menswaardig bestaan mogelijk maken.

Daarmee belanden we weliswaar bij een ietwat heikel punt, één dat doorgaans op weinig weerklank kan rekenen. Een veroordeeld terrorist kan toch geen aanspraak maken op het sociale vangnet van onze staat? Maar vergeet hierbij niet dat ze al veroordeeld is, al gestraft is. Het strafrechtelijk systeem heeft ten volle kunnen spelen ten aanzien van haar. Nationaliteitsafname (en alle gevolgen die daaruit voortvloeien) is een bijkomende maatregel. De situatie die nu gecreëerd is, is nefast langs alle mogelijke kanten. Voor veiligheid én voor individuele rechtsbescherming.

Daarom opnieuw de vraag: is er een alternatief voorhanden? Ja, of toch tenminste een rechtvaardiger. Het schrappen uit onze wetgeving van dit soort maatregelen. Het blijven verantwoorden van zo’n verregaande maatregel als nationaliteitsafname, wanneer het enige element dat ter verantwoording kan staan hiervoor – de meerwaarde die deze maatregel biedt voor de bescherming van de maatschappij – achterwege blijft, lijkt disproportioneel. Op zo’n moment slaat de balans in de weegschaal door. De uitspraak dat “het een juridisch vacuüm [is] dat maar niet op te lossen is” lijkt dus genuanceerd te moeten worden. Er ís namelijk een alternatief voorhanden. Een voor-de-hand-liggend en voor sommigen misschien radicaal alternatief, maar één dat alles in beschouwing genomen leidt tot de meest rechtvaardige optie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content