Dirk Draulans

‘De paters van Averbode zijn niet heiliger dan de paus’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De abdij van Averbode wordt symbool van de boerenkrijg tegen het stikstofbesluit van de Vlaamse regering. Maar in feite is ze symbool van een jammerlijk gemiste kans, zegt bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans.

De Boerenbond, die al jaren ver boven zijn maatschappelijk gewicht bokst, en zijn politieke acolieten van de CD&V, in de laatste politieke peiling weggezakt tot de kleinste partij van Vlaanderen (zelfs na Groen en de PVDA), hebben de toeristisch populaire abdij van Averbode uitgekozen als uithangbord voor hun strijd tegen het ‘historische’ stikstofbesluit van de Vlaamse regering.

Om het even ruw samen te vatten: de Vlaamse landbouw, en vooral veeteelt, is verantwoordelijk voor driekwart van de stikstofneerslag in onze natuurgebieden. Daardoor kunnen die niet efficiënt beheerd worden: ze ontaarden in banale zeeën van bramen, brandnetels en grassen. Omdat natuur zelfs bij ons beschouwd wordt als belangrijk voor het garanderen van wat evenwicht in ons ontwrichte systeem, onder meer door het opvangen van de gevolgen van de klimaatopwarming, is dat erger dan veel mensen bereid zijn aan te nemen. Het siert de Vlaamse regering dat ze besefte dat het zo niet verder kon, ook om niet in rechtstreeks conflict te komen met de Europese regelgeving.

Maar de Boerenbond, nooit te beroerd om in het geweer te gaan tegen elke zweem van natuurvriendelijkheid in ons landschap, schreeuwt moord en brand. Hij zou beter zijn mond houden. De situatie waarin een piepklein aantal Vlaamse boeren (41 op een totaal van meer dan 23.000 landbouwbedrijven) een rode kaart krijgt voor een te zware belasting van de natuur in hun omgeving, is voor een groot deel een gevolg van het feit dat de Boerenbond jarenlang met succes gestreden heeft tegen broodnodige milieu-aanpassingen van natuurvernietigende landbouwbedrijfsvoering. Hij werd daarin blind gevolgd door een kleine stoet van lakse CD&V-ministers, die zonder nadenken meegingen in de milieuonvriendelijke aanpak. Het moest almaar groter worden, zogenaamd om rendabel te blijven.

Dat gold ook voor de abdij van Averbode – zo blijkt uit een zéér verhelderend artikel in de krant De Standaard. Dat de abdij onlangs betrapt werd op niet altijd even wettige landbouwpraktijken, is niet eens het ergste – het illustreert dat ook abdijboeren niet heiliger zijn dan de paus. Het gaat vooral om de – blijkbaar opgedrongen –keuze voor een onaangepast bedrijfsmodel.

Vijftien jaar geleden stelde de abdij vast dat haar stallen versleten waren. Er moest iets gebeuren. Je zou dan denken dat een instelling die ‘900 jaar lang een korte keten richting de omliggende gemeenschappen’ cultiveerde, de weg van de biologische landbouw zou inslaan, maar nee hoor: het zou haar ‘financieel te kwetsbaar’ gemaakt hebben. Vreemd, want de boerderij zou al jaren verlieslatend zijn, wat de abdij zelf niet al te erg lijkt te vinden, want ze teert op een vermogen van 107 miljoen euro.

Op advies van consultants werd ingezet op een schaalvergroting van zo’n zestig melkkoeien naar meer dan 140. Dat zou het wel rendabel maken, volgens de adviseurs, ondanks een noodzakelijke investering van 3 miljoen euro in uitstootbeperkende technologische maatregelen. Extra bizar is dat de fameuze abdijkaas van Averbode niet eens integraal met melk van de eigen koeien wordt geproduceerd. Het doet vragen rijzen over wat de abdij bezielde om te investeren in de grootschaligheid die nu maakt dat ze een rode kaart krijgt, omdat haar impact op beschermde natuur in haar onmiddellijke omgeving te groot werd.

De abt stelt in de krant ook dat hij nooit een persconferentie over de problematiek in de abdij georganiseerd zou hebben, maar dat het de Boerenbond was die daarop aandrong. Het zegt alles over dit dossier. De abdij van Averbode staat geen model voor een bedrijf dat onterecht een rode kaart krijgt van de overheid, wel voor een bedrijf dat onder druk van Boerenbonden en andere lobbyisten inzette op een schaalvergroting die niet verzoenbaar was met zijn ligging midden in waardevolle natuur.

De abdij miste een mooie kans tot integratie van landbouw en natuur in een ander model dan dat van grote stallen die aanschurken tegen bedreigde natuurelementen. Ze had de middelen om dat te doen. Het zou tevens haar toeristisch én sensibiliserend potentieel versterkt hebben. Als ze de juiste consultants had aangetrokken, had ze nu een positieve voorbeeldfunctie gekregen in plaats van in de kijker te lopen als meeloper in het eindeloze-groeiproces waar vooral instanties als de Boerenbond zelf beter van worden.

Ook jammer was dat Vlaams parlementslid Chris Steenwegen (Groen), in een vorig leven directeur van Natuurpunt, het nodig vond om op Facebook de verdediging van de abdij op zich te nemen. Hij vindt dat de abdij ‘al jaren inzet op de synergie tussen landbouw en natuur’. Als dat effectief zo was, zou ze wel een andere beslissing genomen hebben dan het bouwen van een grote stal met melkrobots vlak tegen een Natura 2000-gebied. Steenwegen bevestigt hiermee de indruk dat ‘echte’ natuurbescherming geen prioriteit van Groen is. Het is iets wat meestal alleen expliciet benadrukt wordt als er geen andere belangen in het geding zijn. Groen is met van alles en nog wat bezig, behalve ons ‘groen’. Natuur en milieu worden in haar discours te dikwijls losgekoppeld van elkaar.  

Steenwegen kreeg in een reactie op zijn oprisping lik op stuk van Laurie Braet, juridisch adviseur van Natuurpunt. ‘Ik ken vooral landbouwbedrijven die op een bijzondere wijze van de rode lijst zijn gevallen’, stelde ze terecht – aanvankelijk stonden er 135 op de lijst, later 58, nu nog 41. ‘Het is te betreuren dat het vergunningenbeleid dit jaren liet passeren en mensen investeringen liet maken, waarvan het beleid wist dat ze niet stand zouden houden.’

Dat vergunningenbeleid was het werk van voormalig milieu- en landbouwminister Joke Schauvliege (CD&V), naar wiens kabinet een aantal medewerkers van de Boerenbond gedetacheerd was om haar te sturen. Boerenbond en CD&V zijn dus zelf verantwoordelijk voor de precaire toestand waarin een aantal landbouwers nu terecht is gekomen. Voor hun verzet bestaat een woord: hypocrisie. Of om in de terminologie van paters te blijven: schijnheiligheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content