In het basisonderwijs is 86 procent van de leerkrachten en directieleden vrouwelijk. ‘Deze vervrouwelijking van het onderwijs is geen goede zaak’, meent Marianne Coopman van het Christelijk Onderwijzersverbond (COV).
Het onderwijspersoneel vervrouwelijkt steeds meer. In het basisonderwijs is 86 procent van de leerkrachten en directieleden vrouwelijk. In het secundaire onderwijs ligt dat cijfer lager, maar is toch nog 62 procent een vrouw . Dat blijkt uit cijfers die Jos De Meyer (CD&V) opvroeg bij de Vlaamse minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V), schrijft De Standaard.
Tijdens de lerarenopleiding is de helft van de studenten wel mannelijk, maar eenmaal afgestudeerd daalt hun aantal fors. Bij de 24- tot 25-jarige onderwijzers in het basisonderwijs ligt het aandeel mannelijke leerkrachten onder de tien procent. Als verklaring noemt De Meyer dat mannen minder vrede nemen met het onzekere statuut bij starters. ‘En de administratieve taken schrikken mannen al af tijdens de opleiding.’
Aanzien
‘De vervrouwelijking van het onderwijs is geen goede zaak’, meent Marianne Coopman van het Christelijk Onderwijzersverbond (COV). Volgens haar zorgen gemengde teams voor een bredere kijk op de samenleving. ‘Al is de these dat dat juffrouwen onvoldoende aandacht schenken aan wetenschap en techniek, niet bewezen.’
Een stabiele loopbaan, die goed combineerbaar is met het gezin, lijkt dus vooral aantrekkelijk voor vrouwen. Mannen zouden liever kiezen voor een job met meer carrièrekansen.
Ook het aanzien speelt mee. Vroeger was een leraar een respectabel persoon, op hetzelfde niveau als een notaris of een pastoor, maar dat geldt tegenwoordig niet meer. Daarom pleiten onderwijzers voor een herwaardering van de job. (AVE)
