Jong VLD

De liberale paradox van ons tijdsgewricht

9 november 1989. De muur valt. Het is een symbooldatum, net zoals 14 juli 1789. De dag waarop de Parijse bastille werd bestormd. Niet dat op die dag het Ancien Régime eindigde en de burger de dag nadien ontwaakte in een moderne liberale staat met grondwettelijke vrijheden, rechten en democratie. Maar het tij was wel onmiskenbaar gekeerd. De samenleving werd hervormd, het individu ontvoogd. Het was niet het feit zelf, maar datgene wat het feit betekende, in beweging had gebracht en vooral tot gevolg had, dat de wereld aanzienlijk veranderde.

200 jaren later deed zich opnieuw een soortgelijke historische gebeurtenis voor met ongeziene draagwijdte. Er kwam een einde aan de tweedeling van het Avondland, West en Oost verzoenden zich, de Koude Oorlog was voorbij. Voor het eerst sinds mensenheugenis heerste er een Pax Europaea. Waar mensonterende en dictatoriale communistische regimes ten val kwamen, vierden democratie, het vrije marktkapitalisme, vrije individuen -kortom het liberalisme- zege. De globalisering kwam in de komende jaren op kruissnelheid. Door bloeiende vrijhandel ontstond er een ongeziene mobiliteit van goederen, diensten, kapitaal en personen.

Nieuwe technologieën zoals mobiele telefoons, computers en het internet versterkten deze tendens. Europa en bij uitbreiding de wereld werden een dorp. Als de oubollige en verstarde natiestaat al niet leek te verdampen, verloor ze toch sterk aan betekenis. Niet alleen in de hoofden van de geïnformeerde, mondige en ontvoogde burger, maar ook in de feiten, onder meer door een ongeziene schaalvergroting van het Europese project. Die was niet alleen merkbaar op de landkaart, maar ook in de overdracht van bevoegdheden. Tien jaren later leefden we in een herenigd Europa zonder grenzen, met een eengemaakte markt en zelfs een eenheidsmunt. En dat alles joeg ons welvaartspeil naar ongekende hoogten. Optimisme en vooruitgang, de kinderen van 1989.

Anno 2013, amper een twintigtal jaren later, lijkt deze erfenis van het nochtans veelbelovende en copernicaanse tijdsgewricht voor ons, eveneens kinderen van 1989, verderaf dan ooit. We leven in tijden van angst, pessimisme, afgunst, egoïsme en onverschilligheid. Waar en wanneer liep het mis? En door toedoen van wie of wat? Een eerste sleutelmoment is 11 september 2001. Die dag maakten angst en wantrouwen zich meester van de Westerse wereld. De terreurdaden van enkelen plaatsen het Westen ongewild diametraal tegenover de islamwereld in een clash of civilizations, nieuwe oorlogen werden ontketend, eigen vrijheden werden geofferd op het altaar van de veiligheid, de economie kreeg een ferme knauw, grenzen werden gesloten, intolerantie tegenover het vreemde deed opnieuw haar intrede, identiteiten werden opnieuw versterkt als houvast in onzekere tijden nadat ze door globalisering, digitalisering en migratie waren vervaagd.

De multi-crisis die sinds 2008 woedt, smoorde vervolgens de vooruitgang en optimistische geest van de jaren 1990 helemaal in de kiem. De marktwerking was haast verrot door de innige verstrengeling van de politieke en financiële wereld. Winsten werden geprivatiseerd, verliezen gecollectiviseerd. In een dergelijke context leidde -de normaal gezonde en stuwende- menselijke hebzucht tot overdreven speculatie, buitensporige deregulering en falende controle. Gevolg was een financiële crisis die eerst onze staatsschatkisten en daarna het gehele economische weefsel compromitteerden. De gevolgen zijn er naar. Na vijf jaren is het vertrouwen in de banken, markten en economie allerminst hersteld. De consumptie en investeringen lopen terug, bedrijven gaan op de fles, jobs gaan verloren.

Overheden slagen er niet in het tij te keren, net zoals ze niet bij machte waren om het onheil te voorkomen. Ze bleken immers de handen vol te hebben met dagjespolitiek, het uitoefenen van meer en meer taken die een overheid niet eens toekomen, bijhorende ambtenaren aan te werven, bevoegdheden te verschuiven van het ene naar het andere beleidsniveau, de werking van het economisch weefsel te verstoren met subsidies, het in stand houden van oude zuilenstructuren, het uitbreiden van een haast onbetaalbare zorgstaat, het opsouperen van de welvaart, het ontkennen van samenlevingsproblemen en het voor zich uit schuiven van noodzakelijke hervormingen. Kortom, de overheid vergat haar kerntaken te vervullen. Het opleggen en handhaven van beperkte maar duidelijke spelregels en het maken van fundamentele keuzes voor de toekomst bijvoorbeeld. De overheid diende zichzelf en belangengroepen, niet langer de burger bij wiens gratie ze nochtans bestaat.

Geen wonder dat er een gigantische kloof gaapt tussen burger en politiek. Terwijl de burger mee evolueerde met de tendensen van het samenleven bleef die laatste immers steken in een vervlogen tijdsgeest. Dat kan ook niet anders in het huidig verstarde institutioneel en politiek systeem. Bijgevolg beroepen sommigen zich op het sluimerend buikgevoel van de burger. Extreem-links keert terug op het politieke schaakbord door alles wat geurt naar kapitalisme, ondernemen en een overheid die zich beperkt tot de kerntaken te diaboliseren. De heropleving van het centennationalisme en extreemrechts is eveneens ingegeven door de economische en politieke malaise. Want in zware tijden heeft de burger klaarblijkelijk nood aan een zondebok -‘de andere’- en wordt elke vorm van opgelegde solidariteit met ‘hen’ -zijn het nu Grieken, Walen, werkzoekenden of vreemdelingen- onderworpen aan de sterkste scepsis. Dat de burger in moeilijke tijden zich terugplooit op het eigene is nog enigszins begrijpelijk. Dat politieke formaties daar munt uit slaan door middel van holle retoriek, politieke en sociaal-economische polarisatie en fata morgana’s is daarentegen verwerpelijk. Elke identiteit is immers meerlagig, elke samenleving multicultureel, elke economie voorwerp van transfers. Wie dat ontkent of poogt om te buigen, miskent zowel de menselijke geschiedenis als de moderne samenleving.

De geëmancipeerde burger heeft geen nood aan bemoeizuchtige overheden of zuilen

De liberale basiswaarden, de openheid van geest en grenzen, economische en maatschappelijke vooruitgang, het ongebreidelde optimisme, we lijken ze dus allemaal ergens onderweg te zijn kwijtgespeeld. Maar is dat wel zo? Staan deze liberale waarden en verworvenheden vandaag onder druk of op de helling? De burger is vandaag toch beter geïnformeerd dan ooit. Mondiger ook, iedereen heeft en geeft zijn mening. Het internet en de sociale media maakten dit mogelijk. Hun kracht is nauwelijks te onderschatten, de Arabisch Lente indachtig. De burger is ook een wereldburger, staat op zijn mobiliteit, ontdekt en omarmt nieuwe culturen, mensen, producten waarmee hij of zij dagelijks mee in contact komt. De burger is zelfstandig, heeft geen nood aan bemoeizuchtige overheden of zuilen, kan en wil zelf zijn boontjes doppen. De burger staat ook op zijn keuzevrijheid, van de wieg tot de schoolbanken, zijn job, pensioen en het graf.

De geëmancipeerde en geëngageerde burger heeft de geest van 1989 dus omarmd, eigen gemaakt zelfs. Het overheidsapparaat, de gebetonneerde maatschappelijke structuren en belangengroepen daarentegen niet. Zij houden vast aan verworvenheden, aan macht, en bijgevolg ook aan de onvolmaaktheden en fouten van het verleden. Dat is de liberale paradox van ons tijdsgewricht. De burger heeft het begrepen, de overheid niet. Maar er is hoop, de burger heeft de enige macht om dit te veranderen. Vandaar dit manifest. Het is een oproep van de jonge generatie aan alle burgers om zich te bevrijden van de oude politieke, economische, sociale, maatschappelijke structuren en geplogenheden die, in tegenstelling tot de burger, stil zijn blijven staan in 1989 of nog vroeger. Als jonge liberalen is het onze plicht dit ‘Nouveau Ancien Régime’ te bekampen met concrete ideeën en voorstellen en onszelf te bevrijden van de smeulende verdrukking. Opdat ook wij en de komende generaties de vruchten kunnen plukken van een directe democratie, een bloeiende economie, een verzorgende welvaartsstaat en een kwaliteitsvolle leefomgeving. De toekomst is immers aan ons allen.

Frederick Vandeput is nationaal voorzitter Jong VLD

Thomas Vanwing is auteur van deze tekst en politiek commissaris Jong VLD

Franc Bogovic – Bert Schelfhout – Joris Vanlessen – Eline Jouckes – Ruth Lambrechts – Maarten De Bousser – Jolyce Demely – Bart Van Marcke – Jasper Pillen – Gert-Jan Sterckx – Milka Malfait – Ann-Sofie Cuesters – Bruno Teirlinck – Jerry Van Echelpoel – Yasmine Nasra – Pamela De Grootte – Edwin Verberght – Thomas Wybo – Ella De Neve – Niek Van Kerckvoorde – Bob Vandervleuten – Jules Van Rie – Jeroen Devriendt

Dagelijks bestuur Jong VLD & Werkgroep Congres

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content