Volgens politicologen blijven de kansen van Bart De Wever klein om een federale regering op de been te brengen.
De kansen van N-VA-voorzitter Bart De Wever om een federale regering op de been te brengen blijven klein. Dat is te horen bij verschillende politicologen. “Een lichtpunt is wel dat de onderhandelaars de lippen op elkaar houden tegenover de buitenwereld”, vindt Nicolas Bouteca van de Universiteit Gent.
Koning Filip verlengde het informateurschap van Bart De Wever met een week, daarna moet de N-VA’er met een eindrapport komen. “Het lijkt erop dat die beperking tot twee weken er op vraag van De Wever komt”, zegt politicoloog Dave Sinardet (VUB en UA). “Twee weken is nu ook weer niet zo kort, hij is tenslotte geen formateur.”
Nicolas Bouteca stelt vast dat de gesprekspartners zich al een week in stilte hullen, “dat was bij vorige onderhandelingen wel eens anders”. Maar mogelijk willen de andere partijen De Wever gewoon in de val laten lopen, analyseert de politicoloog. “We weten niet hoe geloofwaardig hun bereidheid is om met N-VA te praten.”
Voornaamste uitdaging voor de komende week blijft de Franstalige partners MR en cdH te overtuigen. “De vraag blijft echter waarom die twee met N-VA in een regering zouden stappen”, stelt Sinardet. “Als ze dat doen dreigen ze immers in Wallonië en Brussel uit de boot te vallen, en het belangrijkste doel van MR is net om in de regionale regeringen te raken. De hoop van De Wever is dat MR en cdH een bondgenootschap sluiten, maar dat zit er niet onmiddellijk in.”
“MR valt mogelijk nog te overtuigen met een premierschap, maar dat is voor cdH niet mogelijk”, vervolgt Bouteca. “In het geval van MR zou het dan om Didier Reynders moeten gaan, maar hij heeft niet uitmuntend gescoord.” Beide politicologen verwachten dat volgende week dinsdag iemand van PS in het veld zal worden gestuurd. Wellicht gaat het dan opnieuw om een informateurschap, of een andere verkenningsfunctie. Voor een formateur is het hoe dan ook nog te vroeg.
“Maar het is belangrijk dat hen de tijd wordt gegund”, vindt Bouteca. “Het is tenslotte voor vijf jaar.” (Belga/EE)
