Koen Hostyn (PVDA)

De goede voornemens van Bart De Wever

Koen Hostyn (PVDA) Werkt bij de studiedienst van de PVDA, is econoom en filosoof

De nieuwjaarsbrief van Bart De Wever en Johan Van Overtveldt bevatte mooie nieuwjaarscadeaus voor de grote bedrijven, zegt econoom Koen Hostyn van de PVDA. ‘Maar ligt er ook iets onder de kerstboom voor wie zijn centen verdient door te gaan werken?’

De nieuwjaarsbrief. Zo’n oervlaamse traditie konden Bart De Wever en Johan Van Overtveldt niet aan zich voorbij laten gaan. Maar in plaats van beste wensen voor het nieuwe jaar en plechtige beloftes op hun kinderzieltje krijgen we met z’n allen een veeg uit de pan. ‘Het is van het grootste belang voor iedereen dat 2014 geen kopie wordt van 2013’, schrijven De Wever en Van Overtveldt in hun nieuwsjaarbrief op Knack.be. Vooral de torenhoge belastingdruk en het tanende concurrentievermogen zijn hen een doorn in het oog.

Wat betreft die torenhoge belastingdruk. April 2012. Een zaaltje in Kapellen. Bart De Wever himself is aan het woord en laat de zaal raden naar tax freedom day, de dag waarop iedereen zogezegd voor zichzelf begint te werken in plaats van voor de staat. ‘Augustus, hoor ik? Neen. September ook niet. 1 oktober is het.’ De zaal hapt naar adem. Slaven zijn we.

Het antwoord op de uitspraak van de Wever in Kapellen is – los van het feit dat ze een leugen is – dat grote bedrijven als AB InBev hun tax free day-feestje al vroeg in januari vieren, sommige van hen zelfs al in de nacht van oud op nieuw. Bovendien is het zo dat we allemaal beter worden van een herverdelende fiscaliteit, ook wanneer we persoonlijk niet van alle openbare voorzieningen gebruikmaken. In ons land bedraagt het armoederisico momenteel 15%. Volgens Europese cijfers zou dat zonder transfers en belastingen niet minder dan 42% bedragen.

‘De regering-Di Rupo sprak met Europa af tegen 2015 tot een structureel evenwicht op de begroting te zullen komen. Met wat nu voorligt, blijven we daar nog minstens 7 miljard euro van verwijderd.’, schrijven beide heren in hun brief. Verder wordt de regering een ‘hypocriete argumentatie rond de uitgaven in de gezondheidszorg’ verweten, omdat haar ‘besparingen afgemeten worden ten aanzien van een hypothetische groeinorm’.

Dat is geen toeval. In 2011 schrijft Bart De Wever in het zakenblad Trends: ‘We pleiten voor een nulgroei in de overheidsuitgaven gedurende een aantal jaren. In vergelijking met voor de crisis zullen de sociale uitgaven tegen 2015 stijgen met 3,5 procentpunt van het BBP. Als je die dus tegen dan terugbrengt tot op het niveau van voor de crisis, dan bespaar je ongeveer 15 miljard euro, en dan is de begroting grotendeels gesaneerd. Terugvallen op het precrisisniveau voor sociale uitgaven, dat is toch geen sociaal bloedbad? Dat kan met een aantal hervormingen. Ik zie niet in hoe je anders het structureel tekort kan wegwerken.’

Geen sociaal bloedbad?

15 miljard besparingen in de sociale zekerheid, geen sociaal bloedbad? Om u een idee te geven: één van de belangrijkste besparingen op de sociale uitgaven door de regering Di Rupo I is de versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Die maatregel, die de N-VA eerder ‘een druppel op een hete plaat’ noemde, moest zo’n 131 miljoen euro aan besparingen opleveren. Daardoor leiden 150.000 werklozen een inkomensverlies van 12 tot 42 procent. Naar schatting bijna 100.000 werklozen zullen door deze maatregel onder de armoedegrens geduwd worden. Dat is nog klein bier in vergelijking met de 15 miljard aan besparingen die De Wever vooropstelt. Als er in ons land 3 miljoen mensen afhankelijk zijn van een uitkering, dan moeten zij elk jaarlijks 5.000 euro inleveren om aan een besparing van 15 miljard te komen. Geen sociaal bloedbad?

Het cijfer van Ben Weyts

Daarnaast vragen De Wever & Van Overtveldt ook aandacht voor de loonkosten, ofwel ‘de handicap van onze ondernemingen’. Die bevindt zich volgens hen ‘al naargelang de geraadpleegde bron, ergens tussen de 16% en de 25%’. Jammer genoeg vertellen ze er niet bij welke bronnen dat zijn. Wat opzoekingswerk leert dat de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka deze ‘handicap’ inderdaad raamt op 16%. Het cijfer van 25% vinden we enkel terug bij… Ben Weyts, die het cijfer eigenhandig lanceerde op een eigen studiedag van de N-VA.

Er zijn ook andere, meer objectieve, bronnen. Uit de cijfers van het Verslag van de Nationale Bank van België 2012 spreekt een totaal andere realiteit dan wat VOKA en de N-VA ons weten te vertellen. Voor de uurloonkost constateert het Verslag dat die tussen 1996 en 2012 in Nederland met 10 procent meer omhoog ging dan in België. Ook in Frankrijk ging de uurloonkost in deze periode meer omhoog dan in ons land: met 2 procent. Alleen tegenover Duitsland werden onze uurloonkosten groter – als gevolg van het agressief lagelonenbeleid sinds het begin van de jaren 2000 in het land van Gerhard Schröder en Angela Merkel.

Of neem bijvoorbeeld het lijvige technische verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, eens ter hand. Volgens deze raad zou onze ‘loonkostenhandicap’ verkleinen van 4,8 procent in 2012 naar 3,8 procent in 2014. En wanneer met de loonkostensubsidies rekening gehouden wordt, bleef er in 2011 van deze ‘handicap’ nog maar 0,55% over.

Met de regel-van-drie op zak rekent N-VA adviseur Van Overtvelt ons snel voor dat deze ‘handicap’ slaat op een ‘bedrag van, afgerond, minimaal 20 miljard euro’. Gelukkig heeft de N-VA een aantal voorstellen op zak om snel komaf te maken met deze ‘handicap’ van 20 miljoen.

Stap 1 is een grondige hervorming van de index. ‘Door de index neemt onze loonhandicap nog verder toe, bijvoorbeeld tegenover Duitsland,’ klaagt de partij. ‘De regering weigert heel expliciet dit systeem van automatische indexering ook maar te herbekijken, wat lijnrecht ingaat tegen de Europese aanbeveling hierover.’ Concreet wil de N-VA de index afvlakken voor uitkeringen en hem vervangen door zogenaamde all-in akkoorden voor loontrekkenden, waarbij prijsstijgingen boven een vooraf onderhandeld niveau niet meer doorgerekend worden naar uw portefeuille.

Stap 2 is een aanval op de minimumlonen. ‘Schaf de wettelijke minimumlonen af’, schreef Johan Van Overtveldt nog vorig jaar. Als de vakbonden hogere minimumlonen eisen voor de laagste inkomens, noemt hij dit ‘een asociale eis’. Maar dat is geen ‘persoonlijk standpunt’ van Van Overtveldt, zoals Liesbeth Homans opperde in DS Weekend. Als de OESO begin 2013 laat weten dat de Belgische minimumlonen ’te hoog’ liggen, geeft de N-VA hen ‘volmondig gelijk’. Wanneer de werkgevers uiteindelijk toch instemmen met het gelijktrekken van de laagste inkomens voor jongeren onder de 21, reageert de N-VA ontgoocheld: ‘Het is onbegrijpelijk dat de minimumlonen voor 18 tot 21-jarigen opgetrokken worden’.

Stap 3 is een afschaffing van de anciënniteit. In N-VA-Vlaams klinkt dat zo: ‘De partij wil afstappen van de leeftijdsgebonden loonvorming die oudere werknemers uit de markt prijst.’ Of zoals N-VA minister Geert Bourgeois onlangs bevestigde: ‘De verloning moet gekoppeld worden aan de functie en de productiviteit in plaats van de anciënniteit.’

Ten slotte wil de N-VA ook iets doen aan de werkgeversbijdragen op arbeid. Voor de partij mogen de sociale bijdragen van de werkgevers voor geneeskundige verzorging, voor ziekte en invaliditeit, voor kinderbijslag en de bijzondere bijdrage voor kinderopvang geschrapt worden. Samen vormen ze bijna 40 procent van de totale patronale bijdragen voor de sociale zekerheid. Het zou neerkomen op een blanco cheque voor de bedrijven van 13,7 miljard euro per jaar, op kosten van onze sociale zekerheid.

Een mooi nieuwjaarscadeau voor de aandeelhouders en CEO’s van grote bedrijven, me dunkt. Maar ligt er ook iets onder de kerstboom voor wie zijn centen verdient door te gaan werken?

Koen Hostyn is filosoof en econoom. Hij is actief bij de studiedienst van de PVDA. Begin maart 2014 verschijnt zijn boek ‘Het Vlaanderen van De Wever’ bij EPO Uitgeverij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content