De eerste Vlaamse Playgirls: ‘#MeToo gaat te ver voor mij’

Els Fleer. 'De tijden zijn zo truttig geworden.' © Saskia Vanderstichele

In de herfst van 1969 interviewde Louis Paul Boon de eerste naakte playmates. Vijftig jaar later gaat onze reporter op zoek naar Els, Blonde Peggy, Anita en het Strandmeisje.

Ik zag haar voor het eerst op een late vrijdagmiddag, toen ik langs de rekken van de Antwerpse Erfgoedbibliotheek slenterde. Daar waren ze de intrigerende tentoonstelling Porno, Pulp & Literatuur aan het klaarzetten. Op schappen lagen honderden vieze boekskes. Tussen al die vergeelde bunny’s viel ze op. Ik weet niet waarom. Misschien door haar blik, haar witte borsten of haar sixtiespruik, maar ze was anders dan de anderen. ‘Partner’ stond er boven haar hoofd.

Zou Boon, onhandige verleider als hij was, anders ooit zo dicht bij die mooie vrouwen geraakt zijn?

Biograaf Kris Humbeeck

‘Dat was de Vlaamse versie van Playboy’, vertelde Dirk Van Duyse van de Erfgoedbibliotheek me. ‘Eind jaren zestig wilden een paar Vlamingen ook zo’n blad maken. Heel wat schrijvers werkten mee. Net als Playboy was Partner een blad dat je alleen kocht voor de interviews en de literatuur.’

Ik bekeek het magazine. Las een kortverhaal van Jan Cremer, The Sad Story of a Beautiful Girl, en bladerde verder tot aan de naaktfoto’s van Els Fleer. ‘Ze is Amsterdamse, mooi, intelligent en Maagd’, stond ernaast. De interviewer-van-dienst had niet alleen naar haar sterrenbeeld geïnformeerd, ook naar haar maten: 88-63-90. ‘Lang hebben we gepraat, een mooie herfstavond in de tuin.’

Hij stelde dan ook lange vragen zoals: ‘Had zij het ietwat weerzinnig gevoel dat nog steeds bepaalde mannen kunnen denken: hee, een blote griet!, of had zij het besef dat vrouwelijk naakt een deel van ons moderne landschap is geworden, en zijzelf dan in dit landschap een merkwaardig monument van bekijkenswaardig bloot kon zijn?’

Els antwoordde niet. Toen pas zag ik, onder aan het stuk, de naam van de interviewer: Louis Paul Boon.

Op een mooie herfstavond in 2019 zit ik in de bar van het EYE-museum in Amsterdam tegenover Els Fleer. ‘Je zult me herkennen aan mijn rode jas’, had ze vooraf gemaild. En een paar dagen later: ‘Nee, ik ga toch een blauwe jas aantrekken.’

Die heeft ze niet nodig om op te vallen, zoals ze dat in de herfst van 1969 ook goed kon. Ze is niet zo veel veranderd, op haar haarkleur na.

Eigenlijk waren die foto’s maar een detail in haar leven, zegt ze. Een vriendje heeft ze ooit gejat en zo waren ze ook uit haar hoofd verdwenen. Toch is ze de herfst van 1969 nooit vergeten. ‘De week voor de fotosessie was ik met vakantie in Israël. Daar mocht je niet monokini lopen, en daarom zijn mijn borsten zo wit op die foto’s.’

‘Weet je na vijftig jaar een antwoord op die lange vraag van Boon?’ pols ik.

‘De tijden zijn zo truttig geworden’, zegt ze. ‘Zelfs hier, in Amsterdam.’ Ooit was dat dus anders.

Els is de dochter van een brugwachter en een huisvrouw uit Amsterdam-Zuid. Veel mooie jeugdherinneringen heeft ze niet. Of toch. Op haar vijftiende, tijdens een schoolreis, zag ze een schilderij van Jackson Pollock in het Stedelijk Museum. ‘Dat veranderde alles.’

Ze hing in die dagen veel rond aan het Waterlooplein, aan de Vlooienburg. Er werd gezongen, gedanst en ze leerde er vooral schilderen. ‘Je moet naar de Rietveld Academie, Els’, zei haar mentor. Maar haar moeder, die toestemming moest geven, riep: ‘Dat lukt je nooit.’

Ze ging toch. Een paar jaar later had ze in Amsterdam haar eerste schildersatelier. Ze wilde leven van haar kunst, maar veel bracht dat niet op. Daarom liep ze ook op de catwalk, zoals wel meer meisjes deden. ‘We sliepen amper, pakten allemaal pillen om mager te blijven.’ Woeste dagen waren het, in het Amsterdam van de sixties.

Op een keer vroeg een bevriende fotograaf of ze naakt wilde poseren voor een nieuw Vlaams blad. Lang hoefde Els daar niet over na te denken. Over naakt deed een wilde Amsterdamse griet als zij niet moeilijk. ‘We gingen al monokini zonnen in Bloemendaal-aan-Zee.’

Vlaanderen zag er toen nog preuts uit. Het eerste nummer van Partner verscheen in mei ’68. ‘Daarin zat een losse pagina, met één foto van een Chinese die een halve borst liet zien’, vertelde oud-medewerker Carlos Vergaelen me. ‘Het mocht geen blanke vrouw zijn, want dat zou te veel commotie veroorzaken. Blanke vrouwen deden zoiets niet.’

Blonde Peggy. Wellicht de eerste naakte playgirl van Vlaanderen.
Blonde Peggy. Wellicht de eerste naakte playgirl van Vlaanderen.© Saskia Vanderstichele

Al dachten de lezers daar anders over. In een van de eerste Partners verscheen een lezersbrief van ene Herman Stevens uit Aalst. ‘Er is niets tegen buitenlandse schoonheden, maar nu is het net of er bij ons niets dan misbaksels of schuchtere maagden te vinden zijn. Uit eigen ervaring weet ik dat dat niet het geval is.’

Na een paar nummers riep Vergaelen: ‘Ik kan het beter.’ ‘Doe het dan zelf’, zeiden de anderen. Onder zijn leiding verscheen een artikel over de pil. Het brave Vlaanderen slikte. ‘Elk nummer gingen we een stap verder. Eerst één borst, dan twee. Maar nooit schaamhaar, en porno werd het al helemaal niet.’

Toch kon niet iedereen ermee lachen. Distributeur AMP wilde in juni 1969 Partner niet meer verdelen in de krantenwinkels. Er stonden meisjes in die verkleed waren als boeddhist of als Egyptische prinses. Allemaal met blote tieten. Dat was te veel naakt voor het Vlaanderen van 1969. ‘Met die mannen van AMP viel niet te praten’, zei Vergaelen. ‘Dat waren achterlijke, katholieke kloefkappers. We zijn toen zelf heel Vlaanderen rondgegaan met Partner, van krantenwinkel tot krantenwinkel.’

In het gewraakte nummer verscheen ook een interview met Boon. ‘Hoe staat u tegenover Partner?’ vroeg de interviewer. ‘Het verheugt me ten zeerste dat Vlaanderen eindelijk volwassen schijnt te worden’, antwoordde de schrijver. ‘We maakten een lange en moeilijke identiteitscrisis door. Als we een stap vooruit willen zetten, dringt men er drie terug. We zijn het meest achterlijke land van Europa.’

Boon was een goede vriend van Carlos Vergaelen. Ze hadden elkaar ontmoet in Gent, in de jaren vijftig. Ook daarna zagen ze elkaar vaak in Erembodegem. Om te petanquen, vaak met wat pastis erbij. ‘Ik vertelde Louis dat ik wilde stoppen met aangekochte fotoreportages uit het buitenland. Voortaan wilde ik het aan Vlaamse meisjes vragen. “En jij moet er een tekst bij schrijven, Louis. Gewoon over hun leven vertellen, hun schoonheid roemen.”‘

De schrijver zei ‘ja’. Hij stelde voor om zijn Fenomenale Feminateek te introduceren in Partner en zag zijn kans schoon om zijn fotocollectie van Belgische vrouwen aan te vullen. Want de Fransen en de Italianen hadden het gemakkelijk, schreef hij later in dezelfde Fenomenale Feminateek. Die hebben een filmindustrie, Brigitte Bardot of Gina Lollobrigida. ‘Mijn collectie Belgische meisjes bestond helaas maar uit een paar kiekjes van lieve kinderen, die met vakantie op het strand van Blankenberge stoeiden.’

De eerste die Boon ging interviewen, was een Amsterdamse en dat was geen toeval. ‘Daar moesten we ze eerst gaan zoeken’, zei Vergaelen. In het stuk over Els Fleer roemde Boon de Nederlandse hoofdstad. ‘Wie de polsslag van Europa wil voelen, moet aan de Dam zijn.’

Maar het gesprek met Fleer vond bij hem thuis plaats, in Erembodegem. Els herinnert er zich weinig van. ‘Hij was heel vriendelijk en zijn vrouw ook.’ Maar onder de indruk was ze niet. Ze kende in die dagen veel acteurs en schrijvers. Hugo Claus was de Belg die ze lazen, niet Boon. Ze was weleens aan De Kapellekensbaan begonnen, maar dat was wel ‘erg Vlaams’.

‘Hij heeft wel wat verzonnen in dat stuk over mij. Hij schreef dat ik “al een echtgenoot achter de rug had”. Onzin. Natuurlijk had ik vriendjes, maar ik had in die dagen een pesthekel aan het huwelijk.’

Later is ze Boon nog weleens tegengekomen in Amsterdam, toen hij tentoonstelde in haar stad. Ze was geen model meer en daar was ze niet echt rouwig om. ‘Dat was een schijnwereld.’ Ze kon intussen leven van haar kunst. En dat doet ze op haar 73e nog altijd. Ze schildert geen figuratieve dingen meer zoals destijds op het Waterlooplein, maar meer lyrische, abstracte schilderijen over vuur, ijs en water.

Anita Van Langenhove en boon.'Ik moest mijn benen kruisen.'
Anita Van Langenhove en boon.’Ik moest mijn benen kruisen.’© Saskia Vanderstichele

‘Ze zijn prachtig’, zeg ik.

Ze grijnst en zegt dan met haar Amsterdamse flair: ‘Goh joh, dat zeg je alleen opdat ik niet zou roepen: “Rot op.”‘

In de trein naar mijn ‘achterlijke land’ lees ik Boon opnieuw: ‘Els bekeek het allemaal zakelijk. Voor Amerikaanse meisjes die in Playboy of zo komen, betekent het een kans. Vrouwen als Marilyn Monroe, Jayne Mansfield en Sharon Tate zijn in Playboy gekomen en bereikten hierdoor de top. Maar wat is de top? Marilyn Monroe heeft zich gezelfmoord, Jayne Mansfield is onthoofd, Sharon Tate werd op haar landhuis in een afschuwelijke slachting vermoord.’

In Antwerpen praat ik met Kris Humbeeck, biograaf van de schrijver en hoofdredacteur van Boons Verzameld Werk. Hij lacht als ik zeg dat Boon wel wat gefantaseerd heeft in het stuk over Els Fleer. ‘Dat was dan niet de eerste keer’, reageert hij. ‘Er zijn nog voorbeelden van “reportages” die hij vanachter zijn bureau geschreven heeft. In De Rode Vaan verscheen zelfs ooit een compleet verzonnen interview met een veroordeelde en in de Ardennen tewerkgestelde collaborateur. Met journalistieke deontologie had hij niet zoveel.’

Met societyberichten des te meer. ‘Boon was bij Vooruit aangeworven om bijdragen over bekende mensen te schrijven. Zo moest hij de nogal saaie arbeiderskrant een beetje leesbaarder maken. Maar hij gebruikte dat materiaal ook voor zijn fictieboeken. In De Paradijsvogel, bijvoorbeeld, lijkt een van de vertellers heel erg op Marilyn Monroe. Boon was een van de eerste die haar tragische levensloop fictionaliseerde, lang voor ze een mythe werd.’

Hij wilde iets vertellen over de rol van de vrouw en de wereld-van-vandaag, zegt Humbeeck. ‘In het begin van de jaren zestig hekelde hij de seksuele taboes en de ban op lichamelijkheid. Later merkte hij dat die nieuwe vrijheid soms te ver ging. Het zorgde ervoor dat de vrouw als een willoos object behandeld werd en dat zinde hem niet. In de Fenomenale Feminateek is hij heel cassant over de opkomende seksindustrie in Nederland.’

De Fenomenale Feminatekaris was dus vooral een verzamelaar en cultuurcriticus. ‘Al kan ik me voorstellen dat de verleiding op den duur heel groot werd om zelf mee te werken aan zo’n blad en ook playmates te interviewen. Naast de schrijver Boon is er ook de persoon Boon, met zijn seksuele verlangens en frustraties. Zou hij, onhandige verleider als hij was, anders ooit zo dicht bij die mooie vrouwen geraakt zijn? Bij vrouwen die dan ook nog eens hun hart voor hem openden?’

Els Fleer is niet de enige playmate die Boon interviewt. Er is nog iemand: Blonde Peggy uit Groot-Bijgaarden. Ze had vreemde talen gestudeerd en net ontslag genomen bij een vliegtuigbouwer. In de herfst van 1969 wilde ze zelf het heelal veroveren. Boon vroeg ook naar haar maten: 90-65-90. ‘Het zijn niet die van Marilyn Monroe, maar wel die van een mannequin.’ En zo werd Blonde Peggy wellicht de eerste naakte Vlaamse playmate.

Boon en zij bekeken de foto’s. ‘Dit is een mooie opname, zegt ze, tussen de korenhalmen. Misschien een iets onderbelicht, maar dat hebben korenhalmen nodig. En wat denkt u, meneer Boon, over deze in de duinen, met tegenlicht genomen?’

‘”O werd u met tegenlicht genomen?” kunnen we alleen maar bedeesd zeggen.’

Vijftig jaar later lijkt het alsof haar droom niet is uitgekomen. Zelfs het internet heeft Blonde Peggy niet onthouden. Maar ze staat wel in zijn Fenomenale Feminateek, bij ‘De Belgische’.

Er zijn twee soorten vrouwen: schijtlijsters en zanglijsters.

Anita Van Langenhove

Ze deelt er een pagina met een andere vrouw. ‘Nog een meisje uit Erembodegem’, heeft Boon eronder geschreven.

‘Dat andere meisje was ik, ja’, lacht Anita Van Langenhove, terwijl ze in haar huiskamer in Aalst naar haar jonge, naakte zelf kijkt. ‘Maar ik was dus niet van Erembodegem. En dat wist Boon maar al te goed. In mijn jonge jaren woonden we allebei in de Sint-Annalaan in Aalst.’

Haar moeder vond Boon maar ‘een rare’, net als de rest van Aalst. ‘Een socialist. En dan nog een die prentjes van blote vrouwen verzamelde.’

‘Mijn moeder was fantastisch’, zegt Anita. ‘Ze was een mooie vrouw van haar generatie. Ze durfde niet naar andere mannen te kijken. Eén man, één God: zo ging dat in die tijd. Het gebeurde soms dat ik met mijn moeder op straat liep en de jongens floten dan naar mij. “Niet omkijken”, siste ze dan.’ Maar stiekem deed Anita het toch.

Op haar zestiende kreeg ze van haar moeder een bikini. ‘Mijn familie sprak er schande van.’ Haar borsten groeiden en ze wilde zo graag mannequin worden. ‘Ik werd maar 1,65 meter. Dat was te klein.’ Ze ging bij Kodak werken in Brussel, maar bleef een rebel. Op café, bij de jongens, klonk haar lach altijd het luidst. Ze was het meisje dat altijd in het midden van de groep stond.

Op een avond vroeg een cafévriend of ze wilde poseren. Zijn vrouw had een kledingwinkel en zij moest de kleren showen. Wat later zei hij: “Komaan, we gaan naar den Boon.“‘

Zo vreemd klonk dat in die jaren niet. Het was altijd de zoete inval bij den Boon, zegt ze, in zijn huis aan de Vogelenzang 4. ‘We dronken whisky en trokken daarna naar een tuin van een rijke vriend van Louis. Daar zijn die foto’s genomen. Altijd met mijn benen over elkaar, want je mocht geen schaamhaar zien. Dat was toen het grote taboe. Louis heeft me ook nooit aangeraakt. Hij was een eigenaardige, maar ook een heel fijne man. Ik moest naakt uit een vijver vol kikkerdril komen, alleen gehuld in een wit hemd dat mijn moeder net gestreken had. Toen ik thuiskwam, vroeg ze: “Waar heb jij in godsnaam gezeten?”‘

Anita heeft de waarheid nooit durven te vertellen.

De foto’s haalden nooit de cover van Partner. Maar ze zitten wel in de Fenomenale Feminateek. En Anita is nog altijd trots dat ze tussen de mooiste vrouwen van de wereld staat, tussen Brigitte Bardot en Sophia Loren. Alleen sneu dat de schrijver haar naam niet onder haar foto heeft vermeld. Ze heeft hem er dan zelf maar onder geschreven: Anita Van Langenhove uit Aalst. ‘Ik heb nooit te koop gelopen met die foto’s. Er zijn twee soorten vrouwen: schijtlijsters en zanglijsters. De eersten pakken altijd uit met hun schoonheid, terwijl ze daar zelf geen verdienste aan hebben. De anderen zingen gewoon hun eigen lied.’

Dat laatste heeft zij altijd gedaan, met veel overtuiging. Op haar zestigste volgde ze nog een cursus buikdansen. En vandaag, op haar 74e, ziet ze er nog altijd uit als een mooi, wild meisje. ‘En als een man aan mijn borsten kwam, gaf ik hem een klap. Zodat het geen tweede keer zou gebeuren. Maar nooit zou ik daarvoor een klacht indienen. Die #MeToo-beweging gaat te ver voor mij. Je mag zelfs niet meer naar iemand kijken.’

Haar man, Urbain, vult aan: ‘Natuurlijk gebeuren er erge dingen en moeten die bestraft worden. Maar tegenwoordig is alles verdacht en kan er niets meer. Een goede vriend van ons is amateurfotograaf. Een hele lieve man. Deze zomer zat hij aan de Blaarmeersen in Gent en hij nam daar een paar sfeerfoto’s. Geen naakt, geen voyeurisme. Plots diende iemand een klacht in. De politie hield hem aan. Vijf uur werd hij vastgehouden, zijn computer en gsm werden doorzocht. Er was niets aan de hand, maar onze vriend was gekraakt.’

Het meisje dat eeuwig een strandmeisje wilde blijven.
Het meisje dat eeuwig een strandmeisje wilde blijven.© Saskia Vanderstichele

‘De mensen zijn zo zuur geworden’, zegt Anita. En preuts, al zou ze ook niet meer naakt poseren. Twee keer heeft ze kanker overwonnen. Er staan nu littekens op haar borsten. Maar ze is nog altijd blij als de negentigjarige mannen van haar stamcafé Domino’s omkijken en zeggen dat ze er goed uitziet. Ze zingen dan Jou herken ik met gesloten ogen van Eddy Wally. En zij zingt mee.

‘Anita, weet jij waar Blonde Peggy is?’ vraag ik.

Ze schudt het hoofd.

Ik klop opnieuw aan bij Carlos Vergaelen in Brugge. Hij was erbij toen alle foto’s genomen werden en Boon zijn interviews afnam met de playgirls. In zijn bibliotheek liggen nog alle oude nummers van Partner en de uitgeschreven gesprekken . ‘In het nummer erna dook Blonde Peggy opnieuw op in Partner’, zegt Vergaelen. ‘Deze keer met kleren aan. Ze vergezelde Louis en mij, toen we Liliane Saint-Pierre gingen interviewen.’

Tijdens het interview stelde Blonde Peggy één vraag: ‘Is er dan geen enkele man in jouw leven? We denken steeds dat beroemde vrouwen ergens een verborgen geliefde, een minnaar, misschien wel een echtgenoot bezitten?’

Liliane Saint-Pierre: ‘Ik heb geen tijd om verliefd te worden.’

Na het interview had Vergaelen haar nog gezien op de Miss Partner-verkiezingen (met als jury: Louis Paul Boon, Jan Cremer en hij). ‘En daarna heb ik heel lang niets meer van haar gehoord. Tot haar vriend me op een dag belde. Ze was overleden.’ De eerste naakte Vlaamse playgirl stierf redelijk jong, zonder de roem waar ze in de herfst van 1969 zo naar verlangde.

Ik blader verder door de laatste Partner van Blonde Peggy. Op pagina 42 staat het nieuwe Partner-meisje van de maand. Boon had haar, schrijft of liegt hij, ontmoet op het strand met een glas sudoransj. Ze droomde van Cannes en van de Cinecittà-studio in Rome.

Ze wilde haar naam niet zeggen, eeuwig het strandmeisje blijven. Maar ‘ze knikte wel toestemmend, met Brigitte Bardotmond, toen we voorstelden een paar foto’s voor Partner te maken’. En dan schrijft Boon: ‘Bij dag drinken ze sudoransjes en in de nacht dromen ze van Fellini. Het lukt ze niet steeds hun dromen te verwezenlijken. Daarvoor zou hun leven – en dit betekent hun leven van 18 tot 21 – een immer doorlopende vakantie aan het strand moeten zijn. “Strandmeisje” wisten we gerust te stellen: zo gauw we Fellini mogen ontmoeten, zullen we over haar spreken. Over haar of een andere. Een giraffe met hoge benen en honger – naar wat – in de ogen?’

Partner stopte in januari 1970. Het geld was op.

Porno, pulp & literatuur

van 06/12 tot 14/02 in de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek, Antwerpen. Info: www.consciencebibliotheek.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content