Michiel Moreels

‘De boerkini is de boerka niet’

Michiel Moreels Michiel Moreels is rechtenstudent.

‘Afgelopen dagen vormde de boerkinidiscussie de ideale voedingsbodem voor een nieuw, rechtstreeks duel tussen gelijkekansenorganisatie Unia en N-VA, met NVA’ers Fons Duchateau en Zuhal Demir op kop. Andermaal werd het geen elegant steekspel, maar een bot en inhoudelijk weinig flatterend gladiatorengevecht,’ zegt rechtenstudent Michiel Moreels, die zich specialiseerde in het boerkiniverbod.

Ter verdediging van het verbod liet Fons Duchateau (N-VA), Antwerps schepen voor Diversiteit en Integratie en Inburgering, in zijn ziel kijken, want hij kon ‘in eer en geweten geen andere houding aannemen‘. Staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA) sprong op dezelfde kar en voelde zich gesteund door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dat immers ‘over het boerkaverbod uitspraken had gedaan die in het voordeel van de handhaving van het boerkiniverbod spraken’. Een belangrijke bondgenoot dus, zo dacht Demir over de uitspraak van het EHRM – maar is dat wel echt het geval?

Frankrijk als prototype

Ondanks deze zogenaamde juridische ruggensteun, lijkt Duchateau zich toch al neer te leggen bij het feit dat er ongetwijfeld rechtszaken zullen worden aangespannen. Logisch ook bij dergelijke religieuze beperkingen, maar paradoxaal genoeg wordt de indruk gewekt dat men al wéét dat de regeling geen lang leven beschoren zal zijn.

Alles wijst op een snelle ondergang van een boerkiniverbod.

Desondanks blijven de losse, op weinig wetenschappelijke basis steunende argumenten legio: van het vermijden van ‘soloculturele’ zwembaden over vrouwenrechten tot discriminatie. Allemaal passeerden ze de revue, zonder echter concreet ingevuld te worden. Vage ‘über’beginselen lijken steeds vaker op te duiken als rechtvaardiging van politieke beslissingen. Deze modetrend zagen we eerder in Frankrijk, en ook toen ging het over het verbod op het dragen van lichaamsbedekkende badkleding. De Fransen zagen echter alle argumenten, waaronder de door hen zo vaak gepredikte laïcité, in rook opgaan. Volgens de Raad van State aldaar vormde onder andere deze neutraliteitseis niet meer dan een veruitwendiging van de burgerlijke bezorgdheid, maar miste zij elke objectiviteit.

Door deze beperkte voorgeschiedenis van het verbod werd het EHRM – voor alle duidelijkheid géén instelling van de EU – te Straatsburg nooit bij de zaken betrokken. Demir doet dit nu uitdrukkelijk wel.

Artikel 9 EVRM

Dat Europese Mensenrechtenhof is geen totaal ontoegankelijke bunker waar wereldvreemde eerwaarde grijsaards oordelen over fundamentele maatschappelijke kwesties. Integendeel, de rechtspraak biedt vaak een duidelijk houvast voor de rechtzoekende. Allesbehalve ivorentorenjurisdictie dus, en dat is maar goed ook. Het Hof staat immers garant voor de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Gemakshalve kan de problematiek omtrent boerkini’s, net zoals dat het geval was voor boerka’s en hoofddoeken, herleid worden tot de vraag of er sprake is van een schending van artikel 9 van het EVRM. Deze bepaling houdt onder meer het recht op godsdienstvrijheid in, maar is niet absoluut. Dat betekent dat uitzonderingen (lees: inbreuken) toegelaten zijn. Voorbeelden van dergelijke uitzonderingen zijn het boerka- en hoofddoekenverbod. Om tot een gerechtvaardigd verbod te komen, voert het Hof een drieledige toetsing in. Het is in deze toets dat er meteen een aantal verschilpunten opduiken met het boerkaverbod, waardoor eenzelfde rechtvaardiging niet geldt voor de boerkini.

Een brug te ver

De eerste voorwaarde die het Hof stelt is een of andere wettelijke verankering van het verbod. In dit geval volstaat een gemeente- of huishoudelijk reglement, zoals dat van Recreatiecentrum De Nekker.

De grootste problemen steken de kop op wanneer de tweede en derde vereiste in de beoordeling betrokken worden. In tweede instantie moet het verbod immers een legitieme doelstelling nastreven. Daaronder vallen onder meer de openbare veiligheid, hygiëne en de neutraliteit in de samenleving. Elk van deze doelen werd door het Hof eerder al overboord gegooid. De reden is eenvoudig. Het boerkaverbod rechtvaardigen is mogelijk op basis van het samen-leven-concept, waarbij gezichtsherkenning een cruciale rol speelt, ook voor de openbare veiligheid. Dit geldt niet voor een boerkini. Bovendien is er ook geen enkel probleem met de hygiëne, vermits de boerkini vooral bestaat uit lycra (ofwel dé typische badpakstof) en dus als dusdanig zwemkledij is. De neutraliteit ten slotte wordt eveneens niet aanvaard via dezelfde redenering van het samen-leven. Terecht, vermits kledij met enkel een gaasvenstertje voor de ogen ruim verschilt van badkleding die zowel gezicht, handen als voeten onbedekt laat.

Het verschil tussen boerka, hoofddoek en boerkini is veel meer dan een voetnoot

Ten derde valt het Hof wellicht ook over de voorwaarde van noodzakelijkheid. In dat verband is het vaste rechtspraak dat een religieus verbod enkel noodzakelijk kan zijn in een aantal beperkte gevallen, waaronder werken in dienst van de staat – de doorslag om een hoofddoekenverbod wel goed te keuren – of het geval waarin het gaat over het al dan niet toelaten van religieuze symbolen in publieke instellingen zoals scholen. Een verbod op het dragen van religieuze kledij in overige publieke plaatsen (zwembad of strand) lijkt dan ook uit den boze.

Hieruit blijkt dat het verschil tussen boerka, hoofddoek en boerkini veel meer is dan een voetnoot. Uiteraard moeten we niet wijzer willen zijn dan het EHRM zelf, maar alles wijst op een snelle ondergang van het huidige verbod.

Hoe dan ook is het jammer te constateren dat vele politici weliswaar een juridische vooropleiding genoten, maar vaak juridisch flateren. Dat brengt niet alleen een grote kost voor de belastingbetaler met zich mee, maar het doet ook de ruimte tussen de verschillende culturen vergroten, waardoor een compromis, dé Belgische specialiteit bij uitstek, weer wat moeilijker te bereiken is. Dat betekent dus opnieuw meer tijd, geld en problemen. En dat allemaal ten koste van de daadkracht van een nu al zo wankele regering. Maar goed, laat ons vooral zelf geen moraalridder worden, want dan kan je al gauw ‘in eer en geweten’ zelf de mist in gaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content