‘De armoedecijfers zijn voor een rijke regio als Vlaanderen een regelrecht schandaal’

Niemand die nog iets begrijpt van N-VA-minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans wanneer die bij het lezen van de Vlaamse armoedemonitor van 2017 juicht om wat ze een trendbreuk noemt. Vandaag leven 650.000 Vlamingen waarvan 150.000 kinderen onder de armoederisicodrempel.

De beloofde prioriteit en het engagement van het Pact 2020 dat de ambitie had om het aantal Vlamingen onder de armoederisicogrens tussen 2008 en 2020 met 30% te verminderen (naar maximaal 430.000 personen) smelt als sneeuw voor de zon. Vandaag leeft 1 op de 10 Vlamingen in armoede. Dat is veel te veel en zet een enorme druk op onze samenleving. Een druk die paradoxaal meer kost dan fundamenteel werk te maken van de bestrijding van armoede zélf. Preventie levert immers altijd meer op dan achter de feiten aan te moeten hollen met allerhande herstel-, bevorderings- en integratieprogamma’s. Als het deze beleidsploeg allemaal om efficiëntie te doen is, waar wacht de coördinerende minister dan op?

Geen klein probleempje

Armoede is natuurlijk niet zomaar een eenvoudig op te lossen probleem. Armoede nestelt zich sluimerend in alle facetten van het leven en heeft in de meeste gevallen eenzaamheid, sociale uitsluiting en depressie tot gevolg. De permanente stress die ermee gepaard gaat is dodelijk en heeft tekenende gevolgen voor de ontwikkeling van zowel jongeren als ongeboren kinderen. Leermoeilijkheden, aandachtstoornissen, verhoogde prikkelbaarheid die psychische kwetsbaarheden en agressiegevoeligheid uitlokt. Mensen in armoede moeten voortdurend loodzware taken managen en moeilijke beslissingen nemen, keuzes die gemaakt worden onder constante druk en de veroordelende blik van hun omgeving.

Hoewel deze Vlaamse regering alle sleutels in handen heeft om werk te maken van toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang, van onderwijs gericht op het valideren en ontwikkelen van ieders talenten, waarin hogere studies je de mogelijkheid zouden moeten verschaffen om de wereld te ontdekken, stapelt deze regering de ene mislukte hervorming na de andere op. Denk maar aan de onderwijs- of kinderbijslaghervorming of de toeleiding van kwetsbare doelgroepen naar de arbeidsmarkt. Laten we daarbij vooral de ingrijpende hervormingen binnen de gehandicaptensector niet vergeten, waar men de oplossing voor uw toekomstige zorgnoden heel mooi ‘de vermaatschappelijking van onze zorg’ heeft genoemd. In realiteit gaat het daarbij om niet minder dan het afbouwen van efficiënte, stabiele en betrouwbare zorginstellingen. Waarom? Enkel en alleen omdat dat op korte termijn goedkoper is. De lange termijn en duurzame oplossingen, daar is in tijden waarin men zich blindstaart op visieloos bezuinigingsbeleid geen aandacht voor.

Armoedebestrijding is een maatschappelijke verantwoordelijkheid

Vechten tegen armoede is vechten voor mensenrechten. Want armoede is geen keuze die je maakt: de kern van het probleem ligt in de opeenstapeling van de sociale uitsluitingsmechanismen.

Kijk bijvoorbeeld alleen al naar kinderopvang. Door de hoge tekorten is er niet voor ieder kind in Vlaanderen een opvangplaats. Nu is de kans om een kinderopvangplaats te bemachtigen voor ouders met een laag inkomen 30%. Heb je een hoog inkomen, dan stijgt je kans naar 58%. Wie arm is, heeft het dus dubbel zo moeilijk met die democratische toegang. En zonder kinderopvang wordt werken (of solliciteren) een stuk lastiger. We weten allemaal dat voor gezinnen waarvan één of beide ouders niet werkt of niet kan werken het armoederisico veel groter is. Alleen al voor de arbeidsparticipatie is betaalbare kinderopvang dus een must. Willen we ook dat die kinderopvang een positieve invloed heeft op kinderen die vaak al aan heel wat stress zijn blootgesteld, dan moeten we ook aan de kwaliteit werken. Zo speelt het aantal kinderen per kinderbegeleider daarin een bepalende factor. Maar zowel op het vlak van arbeidsparticipatie als op vlak van kwaliteit, neemt deze regering verkeerde beslissingen. Of gelooft u dat het een goede beslissing is om het aantal kinderen per begeleider op te trekken van 6,5 naar 8? En denkt u dat het helpt om énkel en alleen voor de laagste inkomens de tarieven te verhogen (verdriedubbeling van de prijs)? Het vermoeden dat deze beslissingen één welbepaalde groep viseren, is helemaal niet uit de lucht gegrepen.

De klok slaat productiviteit

En vaak hoor je dan: “Het wordt tijd dat die mensen eens wat beter hun best doen!” Maar wie vindt dat mensen in armoede hun rechten simpelweg moeten opeisen, gaat voorbij aan het feit dat sociale basisrechten geen individuele verantwoordelijkheid horen te zijn, maar een maatschappelijke. We zien nu dat die sociale basisrechten op maatschappelijk niveau steeds meer voorwaardelijk gemaakt worden. Zo krijg je bijvoorbeeld pas een werkloosheidsuitkering als je éérst een jaar hebt gewerkt. Dat we daarmee gevaarlijk afglijden naar een meritocratie op het tempo van een bevoorrechte elite, wordt met de dag duidelijker. Onze sociale zekerheid is dan ook steeds meer gebaseerd op economische productie: alleen als je economisch opbrengt, bouw je rechten op. Doe je dat niet, dan geen pensioen, geen uitkering en geen ziekteverzekering. We worden een maatschappij die zich in enkel in de eerste plaats in functie stelt van de economie, niet van de mensen. De markt heeft de onderkant van de samenleving niet nodig (want ze brengt niet significant op), en dus laten we hen los.

Hoeveel verder moet de ongelijkheid nog toenemen vooraleer we beseffen dat we terug moeten kneden aan een systeem gebaseerd op solidariteit? Want solidariteit heeft ons welvaart gebracht en solidariteit helpt ons nog steeds allemaal vooruit. Kijk maar naar de echte prijs van onze openbare dienstverlening: die wordt via een herverdeling van de loonlasten en belastingen bijgepast. Gelukkig maar, want weinigen hebben het geluk om zo veel te verdienen dat ze alles uit eigen zak kunnen betalen. De echte prijs van één kinderopvangplaats? 11.000 euro per jaar. De onkosten voor één kind in de lagere school? 15.000 euro per jaar. Eén student? 50.000 euro per jaar. Eén enkele bevalling? 5.000 euro. Die volle pot betalen we gelukkig niet, want we betalen met zijn allen een klein stukje van die reusachtige bedragen via onze belastingen en genieten van de volledige dienstverlening telkens we die nodig hebben met slechts een forfait van de werkelijke kost. En wat doet uitgerekend deze regering? Dat forfait in het vizier nemen en systematisch verhogen. Zo laat men u – steevast begeleid door de dooddoener “Gratis bestaat niet” – een tweede maal betalen voor eenzelfde dienstverlening.

Alles duurder

Op die manier maakt deze regering onze openbare dienstverlening stelselmatig, beetje bij beetje duurder, terwijl een stijgende koopkracht net een van haar speerpunten was. Alles is gestegen – van de begrotingsschuld (dat andere speerpunt) tot zowat elke factuur. Behalve de koopkracht, die is gedaald. Met een beleid dat basisvoorzieningen zoals openbaar vervoer, kinderopvang, water, elektriciteit, onderwijs, de zorgverzekering en de gezondheidszorg stelselmatig opdrijft én dat belastingen verschuift naar consumptie, houden we maar beter ons hart vast voor de volgende Armoedemonitor. Minister Homans beloofde het armoedecijfer in Vlaanderen te halveren. Maar het belooft niet meteen de verandering te worden waarop velen hadden gehoopt. Integendeel, er is sinds lang niet zo weinig geweest om hoopvol over te zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content