Cijferen in een krabbenmand

Het duurde meer dan een jaar om een benoeming van een hoogleraar wiskunde aan de Universiteit Gent rond te krijgen.

Van de academische wereld zou verwacht kunnen worden dat topbenoemingen er voor minder commotie zorgen dan in andere maatschappelijke sectoren, omdat er – zeker in wetenschappelijke disciplines – objectief beoordeelbare elementen beschikbaar zijn, namelijk wetenschappelijke verwezenlijkingen.

Toch volstaan die niet om te voorkomen dat ook hier af en toe de indruk van een krabbenmand gecreëerd wordt. Niets menselijks is wetenschappers vreemd.

Meer dan een jaar duurde het om een eenvoudige benoeming van een hoogleraar wiskunde aan de Universiteit Gent rond te krijgen. Daarbij dook het vreemde euvel op dat er twee opeenvolgende beoordelingscommissies werden geïnstalleerd, een eerste door de faculteit en een tweede door de raad van bestuur, die tot een verschillende conclusie kwamen. Gevolg: heibel!

Alles draait rond de figuur van Koen Thas, zoon van de gerenommeerde wiskundige Jef Thas, zelf hoogleraar in Gent. Zoonlief koos voor de veilige weg om in de voetsporen van zijn vader te treden. Hij was ook kandidaat om zijn vader op te volgen, die in oktober met pensioen gaat.

Maar de door de Faculteit Wetenschappen samengestelde onderzoekscommissie rangschikte hem aanvankelijk slechts vierde (en uiteindelijk derde) in de lijst van geëvalueerde kandidaten. Zijn Gentse collega Michel Lavrauw kwam als eerste uit de bus.

Tot diens ontzetting kwam er echter een hele lobby in gang, beginnende bij professor Hendrik Van Maldeghem, promotor van het onderzoekswerk van Thas (omdat hij bij wet niet officieel door zijn vader mocht worden begeleid), die een ‘minderheidsnota’ over zijn visie op de rangschikking bij het dossier voor de raad van bestuur van de universiteit liet voegen.

Voor de duidelijkheid: van de veertien leden van de eerste beoordelingscommissie waren er twaalf pro de rangschikking met Lavrauw als beste kandidaat.

Toen het dossier op de raad van bestuur besproken moest worden, wees de vertegenwoordiger van de Faculteit Wetenschappen, de natuurkundige Michel Waroquier, rector Paul Van Cauwenberghe en de andere leden op de ‘onenigheid’. De stelling was dat er in de eerste commissie wel héél negatief (‘op het randje van partijdigheid’) over Thas was geoordeeld.

‘Ik wist daar toen niets over’, legt Van Cauwenberghe nu uit, ‘maar ik voelde dat er veel commotie was, vooral omdat sommigen niet begrepen waarom iemand met zo’n uitmuntend wetenschappelijk curriculum als Koen Thas aanvankelijk slechts vierde was gerangschikt. Wij besloten om het werk te laten overdoen door een commissie die we zelf zouden samenstellen.’

Uit wetenschappelijke gegevensbanken werden elf namen van internationale experts die niet in de eerste commissie hadden gezeteld, opgedolven. Zes daarvan reageerden en velden een oordeel. Dat draaide uit op een eerste plaats voor Thas. De vertegenwoordiger van de studenten in de raad van bestuur wees – terecht, volgens Van Cauwenberghe – op de kwestie dat een goed wetenschappelijk cv maar een deel van het verhaal is, waarna er proeflessen kwamen. Ook daaruit kwam Thas als beste.

‘Wij konden dus niet anders dan Thas benoemen’, stelt Van Cauwenberghe, die meent dat in de faculteit vooral interpersoonlijke belangen hebben gespeeld. ‘Dikwijls speelt de kwestie wie goed ligt in een groep, en dat lag hier blijkbaar gevoelig. Ik kreeg zelfs brieven van buitenlandse wetenschappers uit de eerste commissie die me vroegen waarom ik hun werk liet overdoen. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Maar wij mogen ons daar bij een benoeming niet door laten leiden. Wij moeten puur op kwaliteit oordelen.’

In de Vakgroep Wiskunde en de Faculteit Wetenschappen is men uiterst misnoegd over de gang van zaken, omdat ze een blaam impliceert: men heeft er zijn werk niet goed gedaan, wat met klem wordt ontkend. De onafhankelijkheid van de experts in de tweede commissie wordt er nu in twijfel getrokken: er zouden ‘vrienden’ van dwarsligger van het eerste uur Van Maldeghem bij gezeten hebben, en een van de experts zou door Koen Thas voor de eerste commissie zijn voorgedragen.

Pikant is dat Koen Thas ook via een andere weg aan een vaste benoeming was geraakt, waarbij hij in competitie moest met kandidaten uit de hele universiteit. Er waren 140 gegadigden voor zes jobs, en hij was verkozen. Maar daar stak de Vakgroep Wiskunde dan weer een stokje voor, omdat er volgens haar al te veel meetkundigen in haar onderzoekersaanbod zitten. Jammer, want het had een mooie oplossing kunnen zijn voor de gesjeesde kandidaat Lavrauw. ‘Overigens ook een man met een goed curriculum’, besluit de rector. ‘Ik hoop dat er voor hem een oplossing gevonden wordt.’

Maar dat is momenteel uiteraard een héél magere troost.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content