Child Focus telde vorig jaar 275 dossiers van niet-begeleide minderjarigen, de overheid registreerde bijna het driedubbele. ‘Ook van dat cijfer zijn we niet zeker dat het het totale aantal niet-begeleide minderjarigen is. In elk geval gaat het om een enorme stijging’, zegt Child Focus. De organisatie roept nu op tot een betere samenwerking tussen alle diensten die te maken krijgen met zo’n verdwijning.
‘De 275 dossiers die Child Focus vorig jaar telde, is een topje van de ijsberg’, zegt Heidi De Pauw, de topvrouw van Child Focus. ‘Wij hebben in België geen zicht op hoeveel niet-begeleide minderjarigen er zijn, laat staan dat we een zicht hebben op hoeveel er verdwijnen. We merken dat diensten die op de hoogte zijn van een verdwijning niet altijd de melding doen van een verdwijning bij de politie. We roepen iedereen die weet heeft van een verdwijning van een niet-begeleide minderjarige op om melding te doen bij de politie, zodanig dat die kinderen en jongeren kunnen worden opgespoord.’
Een vergadering van de taskforce die speciaal werd opgericht door voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) om het probleem aan te pakken, is er al niet meer geweest sinds april 2018. Child Focus betreurt dat: ‘Jammer genoeg is die taskforce recent niet meer samengekomen. De volgende regering moet daar opnieuw werk van maken. Wij merken dat bij het verdwijnen van niet-begeleide minderjarigen, heel wat diensten daar op één of andere manier betrokken zijn. En wij stellen vast dat de uitwisseling van gegevens en de samenwerking absoluut beter kunnen. Er moet een goede, gecoördineerde en geïntegreerde aanpak komen van de verdwijning van niet-begeleide minderjarigen’, aldus De Pauw.
Volgens Child Focus is het heel belangrijk dat die verdwenen minderjarigen teruggevonden worden. De Pauw: ‘Het gaat om heel kwetsbare jongeren, die de taal niet kennen, geen sociaal vangnet hebben en heel vaak overgeleverd worden aan smokkelaars, die enkel winst willen maken. Soms vallen die jongeren in handen van mensenhandelaars die hen uitbuiten in de prostitutie, de bedelarij of de economische sector.’