CD&V wil twee gezinnen elkaars kinderen laten opvangen

CD&V wil twee gezinnen elkaars kinderen laten opvangen. Dat zegt de Vlaamse fractie in aanloop naar de Nationale Veiligheidsraad van woensdag.

Nu veel bedrijven weer de deuren hebben geopend, dreigt het er voor veel ouders niet meteen makkelijker op te worden, stelt CD&V woensdag. Vlaams Parlementsleden Katrien Schryvers en Loes Vandromme stellen daarom voor om twee gezinnen toe te laten elkaars kinderen op te vangen. ‘Zo kan één ouder instaan voor de opvang van de kinderen, terwijl de andere ouders werken. Als ze elkaar hierin afwisselen, maakt dat de combinatie werken en kinderopvang voor iedereen haalbaarder’, zegt Katrien Schryvers.

‘Het moet dus altijd gaan om dezelfde gezinnen, en het is absoluut niet de bedoeling dat de twee gezinnen bij elkaar op bezoek gaan. Het gaat enkel over het opvangen van elkaars kinderen.’ Als er geen oplossingen worden gevonden, dreigt de druk op gezinnen nog verder toe te nemen, zegt Loes Vandromme. ‘Hopelijk kunnen er binnenkort ook verdere stappen gezet worden naar meer sociale contacten binnen de familie.’

COV: ‘Drie taken combineren is niet haalbaar voor scholen’

Het Christelijk Onderwijzersverbond (COV), de grootste vakbond van het basisonderwijs, krijgt veel signalen dat drie taken combineren voor veel scholen niet haalbaar is. ‘Als fysiek les geven, aanlooplessen én noodopvang kwaliteitsvol moeten gebeuren, dan heb je ruimte én personeel nodig om de veiligheidsmaatregelen goed te kunnen volgen. Er zijn duidelijk problemen om de bestaande verwachtingen te realiseren. Dat moet opgelost worden.’

Algemeen secretaris Marianne Coopman ziet dat scholen al creatief nadenken en dat ze voor de noodopvang zoeken naar samenwerkingen met bijvoorbeeld jeugdverenigingen of lokale overheden die lokalen kunnen vrijmaken. ‘Maar lokalen alleen volstaan niet’, zegt Coopman. ‘Er is ook toezicht nodig, personeel dat tijdens die noodopvang de aanlooplessen verzorgt én voldoende digitaal materiaal om het volgen van de aanlooplessen mogelijk te maken.’

Er is volgens het COV niet één juiste oplossing. ‘Eén ding is wel duidelijk: er moet hulp en ondersteuning komen van de overheid. Anders kunnen de verwachtingen niet ingelost worden. Leraren willen kwaliteitsvol les geven aan hun leerlingen. Maar elke oplossing die voorgesteld wordt, moet ook de veiligheid en haalbaarheid garanderen voor kinderen en personeel’, aldus Coopman.

In Vlaanderen zijn er 2.700 basisscholen. ‘Dat zijn dus een hele hoop leerlingen die opgevangen én onderwezen moeten worden, fysiek of digitaal. Scholen willen nu graag inzetten op het les geven en op het veilig verwelkomen van de leerlingen in de school. We willen dat de scholen niet aan hun lot overgelaten worden’, benadrukt Coopman.

‘Scholen kunnen samen met lokale besturen oplossingen zoeken voor opvangproblemen’

Scholen die een gedeeltelijke heropening voor sommige leerlingen onmogelijk kunnen combineren met de opvang van andere leerlingen en het afstandsonderwijs, kunnen in samenspraak met hun gemeentebestuur bijkomende oplossingen uitwerken. De Vlaamse regering voorziet middelen zodat de lokale besturen opvang kunnen organiseren voor kinderen die voorlopig nog niet terug naar hun klas kunnen. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers en Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke hebben daarover dinsdag een akkoord bereikt.

De directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Lieven Boeve, suggereerde dinsdag in de kranten van Mediahuis dat bedrijven en andere maatschappelijke organisaties, zoals steden en gemeenten, mee in de bres moeten springen voor de noodopvang van leerlingen. De scholen voorzien al sinds het begin van de coronacrisis opvang voor onder meer kinderen van ouders met een cruciaal beroep, kinderen met een moeilijke thuissituatie en kinderen met een medische kwetsbaarheid. Ook ouders die opnieuw buitenshuis moeten gaan werken en geen veilig opvangalternatief hebben, kunnen aankloppen bij de school van hun kinderen.

‘De druk op de scholenopvang zal toenemen naarmate de economie heropstart en meer en meer ouders opnieuw aan de slag gaan’, zegt Ben Weyts. ‘Als scholen dan vanaf 15 mei zelf ook heropenen voor een aantal leerjaren dreigt vooral in de lagere scholen de combinatie met de opvang en het afstandsonderwijs op sommige plaatsen moeilijk te organiseren.’

Bij de organisatie van een gedeeltelijke heropstart zullen scholen in eerste instantie een beroep doen op al het personeel en de infrastructuur waarover het brede onderwijsveld in die gemeente beschikt. In tweede instantie, wanneer een school inschat dat ze desondanks geen veilige opvang meer kunnen garanderen, kan men zich volgens de Vlaamse regering wenden tot het lokaal bestuur. ‘De lokale besturen hebben, samen met Kind & Gezin – Opgroeien, immers expertise in buitenschoolse opvang én ze hebben ook het beste zicht op alle lokale infrastructuur en opvangalternatieven’, legt Weyts uit.

Alle actoren samen (scholen, lokale besturen, buitenschoolse kinderopvang, private opvanginitiatieven, jeugdwerking) bekijken dan samen hoe de opvang zo goed en zo veilig mogelijk georganiseerd kan worden.

De Vlaamse regering voorziet financiering zodat er opvang is voor alle kinderen die voorlopig niet naar de klas kunnen. ‘Wanneer finaal in samenspraak met alle actoren geen oplossing gevonden wordt, zal de school haar heropstart herbekijken. Want de heropstart moet niet alleen veilig, maar ook doenbaar zijn. Zo kan een school bijvoorbeeld minder leerjaren uitnodigen voor fysieke lessen’, aldus Weyts.

Het moet volgens de minister van Onderwijs haalbaar blijven voor de scholen. ‘In deze coronatijden krijgen de scholen veel taken toebedeeld, maar hun eerste taak blijft kwaliteitsvol lesgeven. De heropening van de scholen stelt ons voor veel uitdagingen, maar in overleg met het onderwijsveld en de collega’s in de Vlaamse regering zoeken we voor elk concreet probleem een concrete oplossing.’

Partner Content