Cabaretière Paulien Cornelisse: ‘Ik hoop dat we straks leren buigen’

'Ze hebben véél oog voor detail: dat vind ik het mooiste en soms het irritantste aan Japan.'

Als kind wikkelde cabaretière en schrijfster Paulien Cornelisse haar pluchen Snoopy in een kimono. Nu bundelt ze haar liefde voor Japan in het geestige Japan in honderd kleine stukjes.

Wat vindt u zelf uw mooiste stukje?

Paulien Cornelisse: Dat over de Japanse achttiende-eeuwse houtsnijder Utamaro. Toen het Rijksprentenkabinet in Amsterdam een tentoonstelling over zijn werk organiseerde, kochten mijn ouders een poster van een geisha. Ik was toen vijf jaar. Sindsdien hing die poster in de slaapkamer van mijn ouders. Als vijfjarige vond ik de prent mooi, exotisch en ze stak mijn obsessie voor Japan aan. Ik leerde origami, volgde judo en trachtte zelfs mijn pluchen Snoopy een kimonootje aan te meten. Toen ik 35 was, zag ik plots dat in de lange mouw van Utamaro’s geisha een… Dat er véél meer dan wat lijnen te zien zijn. Verklappen wat zou zonde zijn. Ik zag ‘het’ op een kantelpunt in mijn leven, als mens en als vrouw.

In een hilarisch stukje leert u ons dat een Japans bad voelt alsof je de surprise in een surprise-ei bent. Wat leerde Japan u nog?

Cornelisse: ‘ Ichi-go Ichi-e’ wat ‘een keer, een ontmoeting’ betekent. Japanners beschouwen elke ontmoeting als de mogelijk enige keer dat je elkaar treft. Dat zorgt voor erg veel respect. Een theeceremoniemeester begroette me ooit met een handdruk, omdat hij wist dat dit in mijn land de gewoonte is. En ze hebben véél oog voor detail. Dat vind ik het mooiste en soms het irritantste aan Japan. Dat merk ik telkens als ik er ben. Dit boek werd deels daar – in bars, op bruggetjes en bankjes, toen mocht dat nog – geschreven en getekend. Het is absoluut geen reisgids, maar mijn portret van een land én van een obsessie.

Japan in honderd kleine stukjes van Paulien Cornelisse, Uitgeverij Cornelisse, Amsterdam, 224 blz, 18,99 euro.
Japan in honderd kleine stukjes van Paulien Cornelisse, Uitgeverij Cornelisse, Amsterdam, 224 blz, 18,99 euro.

De eerste keer trok ik erheen als studente psychologie. Ik ontdekte er hoe een taal je tekent als mens en als cultuur. Sindsdien oefen ik elke dag Japanse karakters. Die ontstonden vijfduizend jaar geleden uit het Chinees en zijn vaak onbedoeld grappig. Het teken voor ‘mooi’ is het teken voor ‘schaap’ boven op het teken voor ‘groot’, bijvoorbeeld.

Dat karakter tekent u ook in het boek. Hoe ordende u alle stukjes en tekeningen?

Cornelisse: Kent u die Japanse leporelloboekjes, met bladzijden die je zigzaggend kunt uitvouwen? Zo structureerde ik de teksten. Elk stukje geeft het stokje door aan het volgende stukje. Het stukje over Utamaro’s poster wordt opgevolgd door een tekstje over geisha’s. Dan volgt een stukje over hoe de ‘ei’ in ‘geisha’ eigenlijk een ‘ee’ hoort te zijn.

In mei start de tweede editie van Tokidoki, uw docureeks over Japanners. Is die net zo gestructureerd?

Cornelisse: Elke aflevering vertrekt vanuit een woord. Ik selecteerde woorden die we niet naar onze taal kunnen vertalen, ook al omschrijven ze een herkenbaar gevoel. Zoals het prachtige ‘ hitori-bocchi‘ wat ongeveer ‘moederziel alleen’ betekent. Er bestaat ook een lied over dat gevoel. We gebruiken het in de aflevering. Die gaat over hoe ook in Japan eenzaamheid piekt en hoe ze ermee omgaan – tijdens bevreemdende speeddates of door in je eentje te lunchen op de wc.

Wat doet u zodra we niet langer ‘ hitori-bocchi’ in ons kot moeten blijven?

Cornelisse: Normaal gezien zou ik nu try-outen voor een show die in januari klaar moet zijn. Maar zal ik al kunnen optreden? Geen idee. Ik hoop wél dat we leren buigen. Kijk hoe stuntelig we tegenover elkaar staan nu we geen hand meer mogen geven. Laten we buigen. Daar hoeft geen ‘ Kon’nichiwa!’ bij. Gewoon ‘hallo’ lijkt me voldoende.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content