Cabaretier Wim Helsen wacht op betere tijden: ‘Mijn advies: blijf bij de pakken neerzitten’

© Image Desk

In Zoomoptredens of andere alternatieven heeft hij geen zin, want voor cabaretier Wim Helsen gaat er niets boven het contact met een levend publiek. Hij is het coronavirus helemaal beu, net zoals zovele mensen. ‘Dat is het vreemde met dit virus. Het isoleert en verbindt tegelijk.’

Door corona had Wim Helsen vorige week opeens een vrije dag en kon hij tijd maken voor een interview. Helsen zit midden in de opnames van een nieuw seizoen Winteruur, het literaire programma op Canvas, maar vanwege een contact met een besmette persoon moesten hij en de crew eerst worden getest. Uiteindelijk bleek er niks aan de hand. Het veelgeprezen Winteruur, waarin Helsen en zijn golden retriever Swami Bami een gast uitnodigen voor een kort gesprek over zijn of haar favoriete tekst en de bijzondere kracht van woorden, heeft sowieso een grote groep trouwe fans. Maar het laat zich raden dat het programma in de donkere lockdownavonden die ons te wachten staan nog veel meer mensen troost of verstrooiing zal bieden.

Vandaag blijkt hoe mistroostig de wereld eruitziet als alle cafés en restaurants gesloten zijn.

‘Ik heb zelf ook nog nooit zo veel plezier beleefd aan het maken van Winteruur als de voorbije weken’, zegt Helsen aan de telefoon. ‘Dat heeft zeker te maken met de omstandigheden. Ik geniet er zo van om mensen te ontmoeten. Dat was vroeger natuurlijk ook al zo, maar nu nog veel meer. Het gevoel je geïsoleerd te weten van anderen wordt voor een tijdje opgeheven.’

Hoe bent u verder tot dusver de coronaperiode doorgekomen?

Wim Helsen: Er is de voorbije maanden heel veel geschrapt, natuurlijk. En mijn strategie als zoiets gebeurt, is blijkbaar voornamelijk bij de pakken blijven neerzitten.

En dat betekent?

Helsen: Niks doen. Ik had tijdens de lockdown en de maanden erna helemaal geen zin om alternatieve dingen te gaan verzinnen, Zoomoptredens of dat soort zaken. In mijn ervaring is dat voornamelijk ersatz en niet te vergelijken met spelen voor een levend publiek. Het contact met het publiek is de essentie van optreden op een podium. Je beleeft allemaal hetzelfde moment en – in mijn geval – één iemand bepaalt waar eenieders aandacht op dat moment naartoe gaat. De energie die vrijkomt als dat lukt, is onvergelijkbaar met iets voor televisie maken.

U mist het spelen dus wel, ondanks het feit dat u de zaken op hun beloop laat?

Helsen: Zeker. Het toeval wil wel dat ik een kleine gelegenheidsvoorstelling, die ik samen met Roy Aernouts had gemaakt in september 2019, deze zomer in Oostende heb hernomen. Daarnaast heb ik ook nog een paar kleine comedy-optredens gedaan, met weinig publiek dat ver uit elkaar zat, in een line-up met andere comedians. Verder zijn er ook de opnames van Winteruur, en ik werk mee aan een documentaire over de natuur in België.

Voor de rest gebeurt er op professioneel vlak weinig. Op zich heb ik er geen probleem mee dat er tijd vrijkomt. Ik heb nog genoeg te doen en ik heb ook twee kinderen, een jongen van 17 en een meisje van 22, die aandacht nodig hebben. Het moeilijkste voor mij is dat wat ik het liefst doe en het best kan, nu niet mag. Maar aangezien ik het me kan permitteren om niet te hoeven nadenken over corona-alternatieven, blijf ik liever bij de pakken neerzitten. Dat klinkt ook goed voor mezelf als ik opsta en me afvraag: wat ga ik vandaag doen? Vandaag ga ik lekker bij de pakken neerzitten. (lacht) Dan heb ik wel zin in de dag, omdat ik dan een doel heb.

U had bij het begin van de lockdown samen met Johan Petit een nieuwe voorstelling klaar: Hoe te leven. Die is opgevat als een zoektocht naar een soort handleiding om te leven.

Helsen: Wij zouden net beginnen te try-outen toen de lockdown werd afgekondigd. De structuur van die voorstelling was er op dat moment al wel, maar de inhoudelijke invulling nog niet.

Het thema past alvast goed bij deze tijd, waarin veel mensen naar levenslessen op zoek zijn.

Helsen: Misschien wel, al denk ik dat die voorstelling in om het even welke tijd relevant kan zijn. Ze is nu verplaatst naar Theater Aan Zee in de zomer van 2021. In vergelijking met vele anderen in de cultuursector zit ik dus in een luxepositie, in die zin dat ik vooruitzichten heb voor wanneer dit alles voorbij zal zijn.

Bent u sterk bezig met de coronacrisis? Volgt u het op de voet?

Helsen: Tijdens de eerste lockdown wel, maar nu loop ik vaak wat achter. Ik hoor dan van anderen wat allemaal de maatregelen zijn, maar ik volg het niet meer van dichtbij. Ik ben het, net zoals heel veel mensen, helemaal beu.

Volgt u wel de regels?

Helsen: O ja, afstand houden, masker dragen, handen wassen, niet veel mensen zien, geen feestjes, al die dingen. Ik volg de regels zoals een brave burger. Ik denk daar ook niet over na. Er zijn heel veel mensen die commentaar hebben op allerhande regels. Ze vinden de regels niet consequent, want vliegen mag wel en optreden niet, enzovoort. Ik denk: ik zal het wel merken als het voorbij is. Maar ik kijk natuurlijk wel heel hard uit naar dat moment.

Wim Helsen: 'Elkaar een hand geven, je ouders en grootouders knuffelen: het gaat een enorm feest zijn als dat opnieuw kan.'
Wim Helsen: ‘Elkaar een hand geven, je ouders en grootouders knuffelen: het gaat een enorm feest zijn als dat opnieuw kan.’© Image Desk

Tijdens de eerste golf, zo leek het toch, was de sfeer minder bedrukt, in weerwil van de vele zieke mensen en overlijdens.

Helsen: Zo heb ik dat ook ervaren. Maar toen leek de situatie eindig. Ik volgde alles toen ook bijna obsessief. Het aantal ziekenhuisopnames per dag, de dalende curve, de lockdownprogramma’s op de radio. Ik ging ook veel wandelen met vrienden in plaats van af te spreken op café of restaurant, en dat voelde allemaal nieuw. We hadden het idee: we moeten hier nu even doorheen en we maken er het beste van. En dat leek te lukken. Voor mensen in de sector waar ik werk, was het toen vooral een zaak van herplannen en dingen verplaatsen – praktische problemen, zeg maar, die konden worden opgelost. Maar nu lijkt het einde nog lang niet in zicht en dat maakt het veel zwaarder en heel demotiverend. Stel dat we erin slagen om opnieuw het tij te doen keren, zodat er minder mensen besmet raken en minder mensen in het ziekenhuis belanden. Wat dan? Moeten we dan naar nul besmettingen voordat we opnieuw mogen buitenkomen en in groep bij elkaar kunnen zijn, omdat we anders in een nieuwe golf dreigen te belanden? En ondertussen maar hopen op een vaccin, ook al is het intussen duidelijk dat het er veel minder snel zal zijn dan we wensen?

Valt er voor u uit deze crisis humor of theater te puren?

Helsen: Waarschijnlijk wel, al is het niet altijd duidelijk hoe dat werkt. Deze situatie heeft invloed op mijn doen en laten, op mijn denken en voelen, en mijn doen en laten en denken en voelen is ook de bron van alles wat ik maak. Dus zal dit ongetwijfeld impact hebben. In die paar comedy-optredens die ik heb gedaan, bleek ook de invloed van covid-19 op wat ik stond te vertellen. Het idee bijvoorbeeld dat je overal in het oog wordt gehouden door een of andere anonieme hogere instantie. Maar tegelijk heb ik er ook nog geen duidelijke, bewust articuleerbare gedachten over. (lacht)

Maar wel het gevoel dat uw vrijheid wordt beknot?

Helsen: Ja, maar ik snap het ook allemaal wel. En als ik het voor het zeggen had, zou ik misschien juist dezelfde maatregelen nemen en ervoor zorgen dat mensen die naleven. Tegelijkertijd krijg je daardoor dat sluipende gevoel: ik kan niet gaan en staan waar ik wil, ik word in de gaten gehouden en als ik me zonder masker op straat waag, loop ik de kans om in weet-ik-wat-voor problemen terecht te komen. Dat gevoel is ook aanwezig en dat is ook interessant. Want ik heb dat nog nooit meegemaakt. En daar moet ik opnieuw aan toevoegen: net zoals iedereen. Dat is ook het vreemde aan dit virus. Het isoleert en verbindt ons tegelijk.

Vertegenwoordigers van de cultuursector klagen aan dat de coronamaatregelen hen disproportioneel zwaar treffen. Herkent u zich in die kritiek?

Helsen: Nee, eigenlijk niet. Waarmee ik niet wil zeggen dat die kritiek helemaal niet klopt. Maar ik vind de coronamaatregelen in de allereerste plaats heel erg voor de horeca en voor al de mensen die zelf een restaurant of café hebben of daar werken. Vandaag blijkt ook hoe belangrijk de horeca is en hoe mistroostig de wereld eruitziet als alle cafés en restaurants gesloten zijn.

En als ik een jaar lang geen inkomsten heb, dan heb ik toch alleen mijn lichaam, mijn hoofd en mijn ideeën nodig om daarna opnieuw te kunnen beginnen. Maar als je in februari een café had geopend en je bent failliet gegaan en je moet schulden afbetalen, kun je zoiets nog tien jaar lang meedragen. Dat lijkt me veel erger. Natuurlijk is dit ook maar mijn beperkte blik en zijn er in de cultuursector mensen die het nu heel zwaar hebben. Maar wie zegt dat de cultuursector harder wordt aangepakt dan andere sectoren, impliceert ook dat degenen die het beleid bepalen dat bewust zouden doen. En dat geloof ik niet.

Nogmaals, veel denk ik daar niet over na. Mensen spreken elkaar toch maar constant tegen in die discussies, hebben allemaal meningen over hoe het anders en beter zou moeten, ze roepen en schreeuwen tegen elkaar op en noemen elkaar dom, en ik vind al die meningen en kritiek uiteindelijk erg vermoeiend. Wat in deze crisis intussen wel duidelijk is, in de westerse wereld althans, is het gepruts met maatregelen. Er valt geen staat te maken op wat werkt en wat niet werkt, of op waarom het nu in België weer veel erger is dan op heel veel andere plekken in Europa.

Ik kan me voorstellen dat het voor politici die moeten kiezen en prioriteiten stellen, vandaag heel lastig is.

Valt er dan helemaal niets te leren uit deze crisis?

Helsen: Eén positief aspect aan de toestand is misschien het besef hoe belangrijk sommige dingen wel zijn. Wat ze in het Engels uitdrukken met het spreekwoord you don’t miss your water ’til the well runs dry. Alles wat een jaar geleden vanzelfsprekend was in onze omgang met elkaar is nu bijna onvoorstelbaar geworden. Met een paar honderd mensen dicht op elkaar een concert of een voetbalmatch bijwonen of, voor mij, op een podium kunnen staan in een zaal waar mensen ook nog eens op trappen en balkons bij elkaar worden gepropt, elkaar een hand geven, je ouders en grootouders knuffelen – ik heb mijn moeder al een half jaar niet aangeraakt, behalve met de ellenboog. Ik had er nooit bij stilgestaan hoe belangrijk die dingen zijn, meer zelfs, hoezeer we die dingen nodig hebben. Dus dat gaat een enorm feest zijn als dat opnieuw kan.

U komt door de coronarestricties niet in financiële moeilijkheden, maar dat geldt niet voor vele andere kunstenaars. Moet er een reddingsplan voor de cultuursector komen, iets waar spreekbuizen van de sector voor pleiten?

Helsen: Op die vraag heb ik een heel duidelijk antwoord: ik weet het echt niet. Natuurlijk zou ik geneigd zijn om te zeggen ‘ja’, maar naast de cultuursector zijn nog zo veel andere sectoren getroffen. Ik kan me voorstellen dat het voor politici die moeten kiezen en prioriteiten stellen, vandaag heel lastig is.

In deze crisis is ook gebleken dat heel veel mensen in de cultuursector een precair statuut hebben.

Helsen: De vraag is dan: hoe zou je dat veranderen of moet dat veranderen? In de cultuursector zijn er veel verschillende manieren waarop mensen hun zaken regelen. Ik heb altijd gedacht dat dit eigen is aan het soort werk dat wij doen, dat per definitie instabiel en onrustig is. Wat mezelf betreft, ik heb in vergelijking met vele anderen in de cultuursector de voorbije vijftien jaar goed verdiend. Ik ben door de jaren heen ook een paar keer van statuut veranderd. In het begin werkte ik nog halftijds, dan ben ik een tijdlang zelfstandige geweest, nadien heb ik een bvba gehad, altijd ervan uitgaande dat dat de beste manier was om mijn zaakjes te regelen.

De situatie waarin de meeste mensen in de cultuursector zich nu bevinden, hangt dan ook af van het doorgaans zelfgekozen statuut waarin ze zaten op het moment dat de pandemie uitbrak. Sommige mensen waren in loondienst van een vzw die ze zelf hadden opgericht. Zolang die vzw geld heeft, kunnen ze zichzelf een soort loon uitkeren. Anderen waren zelfstandigen en hebben op grond daarvan een vervangend inkomen aangevraagd. Nog anderen zijn gewoon ander werk beginnen te doen. Een vriendin van mij die zonder inkomen kwam te zitten, werkt nu in tuinen. Mensen zoeken en vinden zelf oplossingen, denk ik. En ik weet niet in welke mate een overheid dat allemaal moet garanderen.

Dat is het vreemde aan dit virus. Het isoleert en verbindt ons tegelijk.

Maar wordt dit, als het nog lang duurt, en als cultuurwerkers gaan tuinieren in plaats van theater maken, geen serieuze aderlating voor de culturele productie in Vlaanderen? Of komt het allemaal terug?

Helsen: Ik kan het me nu haast niet voorstellen, maar ik geloof wel dat het terugkomt. Het hangt af van de noodzaak en de drang van de mensen die dingen maken. Als die groot genoeg is, zullen ze dat blijven doen. Zo is dat bij mij, en ik denk dat dat bij anderen ook zo is.

In Frankrijk is een leraar onthoofd omdat hij cartoons over de profeet Mohammed in zijn klas had laten zien. Dat doet opnieuw de discussie opflakkeren over de grenzen van humor. Waar staat u in dat debat?

Helsen: Eigenlijk heeft dat helemaal niets meer met comedy of humor te maken. En hoe meer en feller er wordt gereageerd, hoe meer de extremisten winnen. Een machtswellusteling als de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die nu oproept om Franse producten te boycotten, grijpt deze extremistische dwaasheid aan om zijn macht te verstevigen. Hij werpt zich op als de sterke leider die moslims beschermt tegen een land van goddelozen en godslasteraars en hoopt dat zo veel mogelijk mensen daar intrappen. Dat is voos. De meeste mensen in Turkije en de meeste Turken hier zijn het immers nul procent eens met het vermoorden van iemand die doet wat die leraar heeft gedaan.

Is het recht om te bespotten en te beledigen niet iets waar comedians veelvuldig gebruik van maken?

Helsen: Als comedian heb je natuurlijk het recht om mensen te beledigen. In principe kan alles worden gezegd, zolang je je daarna niet meteen omdraait en wegloopt, want dan is het alleen maar provoceren. Als je iets hebt gezegd dat als beledigend wordt ervaren, moet je volgens mij ook je verantwoordelijkheid nemen en met de beledigde partijen gaan praten of aandacht geven aan hun grieven. Dat kan ook een manier zijn om iets in beweging te zetten. Maar persoonlijk hou ik er niet van om mensen te beledigen. Al is het een paar keer gebeurd dat mensen beledigd wegliepen tijdens mijn optredens, en dan vind ik dat eigenlijk heel onbeleefd. Ook daar zie ik liever dat ze achteraf hun klachten komen uiten. Dan kunnen we erover praten.

Hebt u tot slot nog één levenswijsheid voor de lezers van Knack in deze moeilijke tijden?

Helsen: De enige wijsheid die ik mensen vandaag mee te geven heb, is: probeer eens een tijdlang gewoon bij de pakken te blijven zitten. (lacht)

Wim Helsen

– Geboren in Antwerpen op 5 oktober 1968

– Studeerde Germaanse filologie

– Cabaretier en acteur

– Maakte vijf solovoorstellingen: Heden Soup!, Bij mij zijt ge veilig, Het uur van de prutser, Spijtig spijtig spijtig en Er wordt naar u geluisterd

– Won in 2009 en 2013 de Poelifinario, de prijs voor de meest indrukwekkende cabaretvoorstelling van het seizoen

– Sinds 2015: presenteert Winteruur op Canvas

– Sinds 2017: lid van de jury van De slimste mens ter wereld

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content