.

Biografie familie Anciaux: ‘Lang dacht ik dat Stevaert een zeer goede vriend was’

Walter Pauli

Bert Anciaux, zijn vader Vic en dochter Britt schreven samen een boek over politiek, engagement en zichzelf. Tussendoor worden herinneringen opgehaald, vaak zelfs met een merkwaardige openhartigheid.

Naar aanleiding van het overlijden van Vic Anciaux, herpubliceren we dit artikel uit 2021 over de familie Anciaux, ongewijzigd.

Vanavond wordt in de Brusselse KVS Over generaties. Vlaams, sociaal en zorgzaam voorgesteld. Het boek bevat de visie en de levensverhalen van drie generaties-Anciaux: grootvader Vic (°1931), vader Bert (°1959) en dochter Britt (°1986). De jongere generatie kent Bert Anciaux misschien vooral als een bijwijlen dissidente Brusselse politicus van Vooruit. In 2003, 18 jaar geleden intussen, trad hij met zijn Spirit-fractie toe tot het SP.A-kartel van Steve Stevaert. Dat leidde bij de Kamerverkiezingen van dat jaar tot de grootste socialistische verkiezingsoverwinning van de laatste dertig jaar.

Maar dat was het begin van het twééde politieke leven van Bert Anciaux. Tot dan was ‘Anciaux’ een klinkende naam in het Vlaams-nationalisme. Vic Anciaux was tussen 1995 en 1997 parlementslid van de Volksunie en werd later partijvoorzitter (1979-1986) en zowel in de federale als de Brusselse regering staatssecretaris (1977-1979 en 1989-1997). Bert trad in zijn voetsporen: hij werd relatief jong gemeenteraadslid (1989) en schepen (1992) in Brussel-stad. In woelige tijden werd ook hij partijvoorzitter van de Volksunie (1992), en vanaf de paarse jaren was hij van 1999 tot 2009 een vaste naam in opeenvolgende Vlaamse regeringen en even ook de federale regering, vooral als minister van Cultuur en allerlei stedelijke (Brusselse) aangelegenheden. Britt is politiek geïnteresseerd en maatschappelijk geëngageerd, maar denkt er naar eigen zeggen niet aan om zich aan één partij te binden of op een kieslijst te gaan staan.

Nieuwe Brusselaars

De Anciauxs waren kloek en bijwijlen militant Vlaamsgezind – er circuleerde ooit een filmpje van een piepjonge Bert Anciaux met een brandende Belgische driekleur – maar ze hebben nooit tot de rechtervleugel behoord. Dat komt omdat de familie-Anciaux tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit in de collaboratie is verzeild (ook niet in het verzet), zoals toch het gros van de eerste Volksunie-generatie, waarin vader Vic opgroeide in de Vlaamse studentenbeweging aan de Leuvense universiteit. Vic Anciaux studeerde er voor arts – en zijn aandacht voor de zieken bracht al snel bekommernis voor armen en kwetsbaren in het algemeen mee. Vic Anciaux werd al snel een gezicht van wat de ‘sociale’, ‘progressieve’ of zelfs ‘linkse’ vleugel in de Volksunie werd genoemd. Maar hij werd in de loop de jaren ook voorzitter van een partij die vooral een heel sterke Vlaamsgezinde en anti-Belgische vleugel had, en de afscheuring van de extreemrechtse, ultraconservatieve vleugel van wat al snel Vlaams Blok (nu Vlaams Belang) zou heten, was einde jaren zeventig nog niet helemaal verteerd.

De Anciauxs moesten dus voortdurend schipperen tussen het Vlaams-nationalisme en het omgaan met ‘eigenheid’ en ‘identiteit’ wat eigen is aan elk nationalisme, en tegelijk de progressieve blik op de wereld en het voortdurend veranderende Vlaanderen en België houden. Dat gold des te meer omdat vader Vic Anciaux als jonge huisarts uit Machelen al snel de focus van zijn interesse en zelfs zijn werk verlegde naar Brussel. Het was een merkwaardige paradox: de familie verhuisde weliswaar naar de Kempense bossen rond Zoersel (en de zonen Anciaux volgden hun middelbaar onderwijs grotendeels in het internaat in Hoogstraten), maar tegelijk waren ze volop ‘Brusselaars’ aan het worden. Maar anders dan zoveel nieuwe Brusselse Vlamingen ondergingen ze de (vaak opgedrongen) verfransing van die tijd niet lijdzaam: ze verzetten zich ertegen. Zo kwamen de Anciauxs vaak in conflict met socialistische en liberale Brusselse Franstaligen politici, die hen gemakshalve in het kamp van de Vlamingen en dus van de rechterzijde duwden. Al viel ook dat moeilijk vol te houden, omdat Vic Anciaux al bijzonder vroeg aandacht kreeg voor andere bevolkingsgroepen in Brussel die ook worstelden met hun eigen identiteit: de ‘gastarbeiders’ van die dagen, de nieuwe Belgen van vandaag.

‘Ik ben nooit een separatist geweest.’ (Vic Anciaux)

‘Ik ben nooit een separatist geweest’, laat Vic Anciaux als oud-voorzitter van de VU noteren. ‘In de echte zin van het woord waren we “federalisten”. Separatisme is destructief, isoleert, scheidt. Federalisme is constructief, erkent de verschillen, maar brengt samen, onderscheidt, met respect voor de regio’s.’ Dat was het uitgangspunt van vader Vic en zou ook het credo worden van zoon Bert. En dat in een partij waar dat zachtere federalisme een minderheidsstandpunt was. Vic Anciaux zag als voorzitter tot zijn verbazing dat het partijapparaat intussen een affiche had gemaakt met de slogan: ‘Zelfbestuur’. Anders gezegd: de weg op naar het separatisme. Zo waren er wel meer wrijvingspunten, zeker met het partijkader, dat zo goed als uitsluitend in communautaire dossiers interesseerde was, en zich als “de partij van de harde flaminganten” wilde profileren.

Niet dat de Anciauxs dat klassieke spel niet wilden of konden meespelen. In het boek vermeldt Bert Anciaux dat hij in 1992 als partijvoorzitter de zogenaamde ‘Dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap’ liet ontploffen. Dat was het vehikel waarmee formateur, later premier Jean-Luc Dehaene (CVP/CD&V) een fameuze staatshervorming op gang wilde trekken die uiteindelijk zou uitmonden in het Sint-Michielsakkoord. Bert Anciaux: ‘Plots was ik de grote held van de hele partij. En nochtans, wat had ik verwezenlijkt? Niets. Ik was enkel tégen iets geweest. Een rode draad doorheen de Vlaamse Beweging. Je werd er een held wanneer je radicaal tegen iets was, nooit wanneer je ergens voor was.’

‘In de Vlaamse Beweging werd je een held wanneer je radicaal tegen iets was, nooit wanneer je ergens voor was.’ (Bert Anciaux)

In de jaren zeventig verspreidde de Volksunie stickers met ‘Geen Kerncentrales – Geen Doel IV’. Dat stukje van het eigen politieke verleden lijken de meeste N-VA’ers vandaag helemaal vergeten. Maar hoe dan ook illustreert het wel dat vader en zoon Anciaux nooit echt deel hebben uitgemaakt van de mainstream van hun eigen partij, laat staan van het georganiseerde Vlaams-nationalisme. Zelfs niet toen Vic en Bert Anciaux allebei partijvoorzitter waren. Dat moest vroeg of laat wel tot spanningen leiden. En dat is ook gebeurd.

Verblind

Dat is het familieverhaal, en het is geen onbekend relaas: de Anciauxs zijn al meer dan vijftig jaar politiek actief en hebben hun ervaringen en opvattingen al die jaren toegelicht en meermaals te boek gesteld. Maar Bert Anciaux blikt in Over generaties ook terug op zijn eigen rol, en zijn soms narcistische manier van aan politiek doen. Toen hij tussen 1995 en 1999 in populariteitspolls met grote voorsprong de populairste politicus van Vlaanderen werd, was Bert Anciaux een paar jaar lang ‘van God los’. Dat weet hij intussen ook zelf. Hij had bijvoorbeeld niet door dat hij met zijn persoonlijke succes zijn eigen partij aan het verdelen was: ‘Ik genoot de steun van de gewone leden, maar aan de top, in de fracties, heb ik nooit iets anders geweten dan wantrouwen en tegenwerking. Vaak enkel verdoken, nooit openlijk, nooit met open vizier.’

Dat kwam ook omdat zijn eigen succes en naamsbekendheid hem hadden verblind, en zo zijn politieke reflexen afstompten: ‘Ik bleef maar doorgaan en keek niet meer achterom. Dat was fout. Op den duur stond ik zo ongeveer alleen, terwijl ik dacht dat er nog honderdduizenden mensen achter mij liepen. Misschien was dat wel zo wat kiezers betrof, maar niet die duizend hondstrouwe partijmilitanten.’ Ook verderop in het boek geeft Bert Anciaux toe: ‘De zorgzaamheid die ik zo nodig vond en vind in de politiek, werd door mijzelf ook niet altijd gerealiseerd omdat ik te graag in de schijnwerpers stond. Ik vertoefde te graag in de kringen van de macht.’

‘Ik keek niet meer achterom. Op den duur stond ik zo ongeveer alleen, terwijl ik dacht dat er nog honderdduizenden mensen achter mij liepen.’ (Bert Anciaux)

Die aparte ‘hang naar liefde’ wortelde, zo blijkt uit een soms pijnlijk openlijk relaas, in zijn eenzame internaatjaren in Hoogstraten, en in de pijnlijke en zelfs vernederende ervaringen daar. Zelfs een kortstondig lidmaatschap bij de Jesus People bracht onvoldoende balsem op zijn ziel. ‘Daardoor ben ik mijn hele leven beïnvloed gebleven, te kwetsbaar, te naïef, te goedgelovig en tegelijk te veel op mijn instinct afgaand. Ik had ook een ziekelijke behoefte om graag gezien te worden. Altijd weer opnieuw. Ik nam zaken voor waar aan die dat niet waren. Jaren later verlieten mensen die ik graag had, en met wie ik jarenlang schouder aan schouder had opgetrokken, mij of de partij, zonder dat ik dat had kunnen bevroeden.’

Ook dat komt terug in het boek: gebroken politieke allianties (met Sven Gatz, Patrik Vankrunkelsven, Els Van Weert en anderen), bittere persoonlijke vetes (met Louis Tobback – ‘Het is nooit goed gekomen tussen ons’), blijken van waardering (voor Hugo Schiltz, Willy Kuijpers of Maurits Coppieters), maar toch vaak ook van ijdelheid (Guy Verhofstadt), gebrek aan moed (Marc Verwilghen) en regelrecht verraad (Hugo Coveliers, Geert Bourgeois).

‘Steve Stevaert was ook een machtsmens. En ja, al wist ik dat hij mij ook wel gebruikte, ik had nooit de moed om die band te verbreken.’ (Bert Anciaux)

Met voorsprong de meest wrange passage is die waarin Bert Anciaux terugblikt op zijn politiek bondgenootschap en zijn persoonlijke vriendschap met Steve Stevaert, de charismatische SP.A-voorzitter die Anciaux en zijn Vlaams-progressieve medestanders uit de Volksunie uiteindelijk samenbracht in een progressief kartel genaamd SP.A-Spirit. Het was een spectaculair succesvolle politieke formule, zij het dat de linkse glorie achteraf eenmalig bleek. Bert Anciaux ziet het vandaag zo: ‘Lang dacht ik dat Steve Stevaert een zeer goede vriend was. Een man naar wie ik opkeek. Die ik bewonderde. Steve was een bijzonder verstandige en vlotte kerel. Hij kende mijn gevoeligheden en speelde daar sterk op in. Met ons gezin hebben we bij hem en Marleen gelogeerd. Het was altijd een plezier om hem tegen te komen. We waren hecht en verbonden. Zijn dood deed mij veel verdriet. Minder dan 36 uren tevoren zaten we nog gezellig te lunchen in ’t Fenikshof in Grimbergen. Het deed deugd elkaar terug te zien. Enkele uren later was het afgelopen.’

Maar dat bleek maar één kant van Stevaert: ‘Steve was ook een machtsmens. En ja, al wist ik dat hij mij ook wel gebruikte, ik had nooit de moed om die band te verbreken. Ik dacht, meer dan hij, dat we vrienden waren, ook wel door mijn bewondering voor hem. In een documentaire over Steve die ik zag na zijn dood, gefilmd tijdens de verkiezingscampagne van 2014, zie je hoe Steve Spirit belachelijk maakt en ook mij gebruikt voor het bereiken van zijn doel. Het bekijken van die docu triggerde het inzicht dat eigenlijk allang groeide, maar op dat moment pas kristalhelder werd. Dat ik altijd heb geweten dat ik meer nuttig dan een vriend was voor hem. En dat ik het niet wilde zien, omdat ik mij goed voelde in zijn gezelschap.’ Door zijn ‘blinde geloof in Steve’ verwaarloosde Bert Anciaux bovendien enkele ‘oprechte vriendschappen’: die ‘werden een stuk op de helling gezet.’ ‘Dat is een stommiteit geweest. Niet zorgzaam. Daar heb ik spijt van.’

Politieke microbe

Dit boek brengt dus ‘alles’ samen van de Anciauxs, of toch veel. De cirkel lijkt ook rond. De oude Vic Anciaux heeft samen met Bert de Volksunie (moeten) verlaten toen die partij bij het begin van deze eeuw splitste in een grote sociaal-conservatieve en klassiek-Vlaamsgezinde partij (de N-VA) en een kleinere progressieve vleugel. Die heette eerst Spirit, nadien VlaamsProgressieven en ten slotte Sociaal-Liberale Partij (SLP) – maar toen was dat vat écht leeg, en de relaties met de SP.A (nu Vooruit) zijn danig verzuurd. Oud-politicus Vic Anciaux komt tot de logische maar pijnlijke conclusie: ‘Wat mezelf betreft, is het duidelijk: samen met nog vele andere sociaal vooruitziende, Vlaamse “ijveraars” vind ik mijn gading niet in het huidige partijlandschap en bijgevolg ben ik politiek dakloos.’

Diezelfde houding vindt men twee generaties later terug bij zijn kleindochter Britt: ‘Ik stem op personen, wat maakt dat ik al op kandidaten van verschillende partijen gestemd heb.’ Intussen is vader Bert nog altijd fractieleider in de Senaat voor Vooruit, maar het hele boek door geeft hij te verstaan dat het rot bij politieke partijen, dat er dringend verandering nodig is in de financiering, de structuren, de machtsverhoudingen, de relaties met middenveldorganisaties en met burgers. Je vraagt je als lezer af of partijen nog te redden vallen, als zelfs drie opeenvolgende generaties van een politieke familie als de Anciauxs hun hoop en geloof in de partijpolitiek hebben opgegeven. Damienne, de echtgenote van Bert Anciaux, heeft gezien welk leven haar echtgenoot heeft geleid, en verbood haar vier kinderen om in de politiek te gaan. Britt Anciaux: ‘Wij zijn alle vier gestoken door de politieke microbe, maar niet door de partijpolitiek. Dat wil niet zeggen dat politiek ons niet interesseert, wel integendeel.’

Damienne, de echtgenote van Bert Anciaux, verbood haar vier kinderen om in de politiek te gaan.

‘Ik zie mezelf als een idealistisch iemand’, voegt ze eraan toe. ‘Maar ik wil niet worden vastgepind op een politieke overtuiging, zeker als je ziet hoe snel je wordt afgesnauwd als je dat wel doet. Dat is het mij niet waard. Er zijn andere manieren om je ideaalbeeld na te streven.’ Britt Anciaux is arts, volgde stages in Afrika en specialiseert zich als pediater. En dat na een jeugd die grotendeels via de Chiro verliep. Vader Bert stond bekend als een ‘eeuwige chiroleider’ (hij ging tot zijn 32e mee op kamp, moest vanuit zo’n tentenkamp – zweetband op het hoofd – zelfs commentaar geven op het vertrek van Jaak Gabriels uit de Volksunie, en liet zich zelfs jaren later in vol uniform in De Morgen fotograferen door Filip Claus). Dat geldt bij uitbreiding voor de hele familie. Hijzelf, zijn broers en zussen, allemaal waren ze van de jaren zestig tot de jaren tachtig bij de Chiro. De fakkel werd overgenomen door de jongste generatie. Britt Anciaux: ‘Op een bepaald moment zaten we met veertien Anciauxs in de Chiro, neven en nichten inbegrepen.’

‘Op een bepaald moment zaten we met veertien Anciauxs in de Chiro, neven en nichten inbegrepen.’ (Britt Anciaux)

Neven en nichten, ooms en tantes: weliswaar komen broes en zussen van Bert Anciaux sporadisch voor in het boek, maar eigenlijk spelen ze niet mee. En als deze ‘familiegetuigenis’ één manco heeft, dan dit: de drie Anciauxs hebben het zichzelf te gemakkelijk gemaakt. Ze hebben weliswaar een boek geschreven waarin drie generaties elk een verschillende getuigenis afgelegen, maar eigenlijk zeggen ze driemaal hetzelfde. Niet helemaal, natuurlijk, het land waarin Vic Anciaux opgroeide is anders dan de wereld die zijn kleindochter Britt verkent. Maar Vic, Bert en Britt hebben een zeer gelijke drive, met slechts minimale verschillen in wat ooit hun Weltanschauung zou zijn genoemd. Mogelijk geldt dat ook voor Berts zus Hilde Anciaux (ex-schepen in Machelen voor VU Spirit en SP.A-Groen) en broer Roel Anciaux (SP.A-schepen in Meise). Maar wat met broer Jan Anciaux, een N-VA’er die OCMW-voorzitter was in Vilvoorde en daar nu nog fractieleider is in de gemeenteraad? Met broer Koen Anciaux, die als Open VLD’er al jaren schepen en/of OCMW-voorzitter in Mechelen was en is, en zelfs even waarnemend burgemeester? Wat met neef Bavo Anciaux, zoon van Koen en voor Open VLD schepen in Willebroek? Zij komen uit hetzelfde familiale nest, hebben allemaal de Volksunietijd nog meegemaakt, en toch zijn er verschillende keuzes gemaakt. Men zou kunnen zeggen dat elke afsplitsing van de VU een andere Anciaux heeft gecharmeerd, op het VB na. Het zou pas echt boeiend zijn geweest om hen onderling uit te horen over de verschillende wegen die ze zijn ingeslagen. Waarom het ‘democratische nationalisme’ van Vic zich niet alleen voortzette in het daarbij aanleunende ‘groene socialisme’ van Bert, Britt, Hilde en Roel, maar ook in het liberalisme van Koen en Bavo en het N-VA-nationalisme van Jan. Trouwens, hoe ‘rechts’ zijn die ‘andere’ Anciauxs eigenlijk? Want het valt toch op dat Jan, Koen en Bavo OCMW-voorzitters, schepenen van Sociale Zaken of het Sociaal Huis waren of zijn.

Tussen neus en lippen vermeldt vader Vic Anciaux dat men ‘onderling heeft afgesproken dat politiek geen thema mag zijn bij familiebijeenkomsten’, omdat het belangrijker is wat de familieleden bindt dan wat ze scheidt. Dat klinkt goed, maar het is natuurlijk dramatisch dat er zelfs tussen Anciauxs niet over politiek kan worden gepraat zonder dat er (over)spanning, onmin of ruzie in de lucht hangt. Is dat niet juist het wezenlijke probleem van onze politieke democratie?

Vic, Bert en Britt Anciaux, ‘Over generaties. Vlaams, sociaal en zorgzaam’, Pelckmans, 318 blz., 22,50 euro.

.
.© GF

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content