Ludo Bekkers

‘Binnenkijken in de kerken uit de eeuw van Rubens’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

De expo ‘Goddelijke interieurs’ neemt de bezoeker mee op zijn tocht langs de Antwerpse kerken uit de tijd van Rubens.

In de geschiedenis van de schilderkunst is het kerkinterieur een ondergewaardeerd genre. Nochtans was het in de 16e en 17e eeuw een geliefd onderwerp eerst in de Noordelijke Nederlanden en ook later in het Zuiden. Namen als de Hollanders Pieter Saenredam (1597-1665) en Emanuel de Witte (1617-1692) zijn topfiguren in de kunstgeschiedenis en zij focusten vooral op binnenzichten van uiteraard protestantse kerken die geen afbeeldingen van God of heiligen tolereerden. Dat was in het Zuiden wel anders waar de Roomse tempels overvloedig versierd waren met kunstwerken. Tot de beeldenstorm in 1566 daar brutaal een einde aan maakte. Toen bleven een aantal kerken ook beeldennaakt achter.

Toen de ravage geluwd was hervonden de Vlaamse kerken hun artistieke waarde terug met nieuwe opdrachten aan kunstenaars en begonnen de hoogtijdagen van Rubens, Jordaens, Van Dijck en andere schilders en beeldhouwers. Het uitbeelden van kerkinterieurs en gebouwen had veel zo niet alles te maken met de kunde van het perspectief. De kunstenaars haalden hun mosterd bij Hans Vredeman De Vries (1527-1607), architect, theoreticus en schilder die vanuit zijn geboortestad Leeuwarden ook in Mechelen en Antwerpen verbleef waar hij bij Plantijn een aantal van zijn werken liet drukken. Zijn traktaten over architectuur (Architecttura-1577 en Petrspective (1604-1605)) zijn leidinggevend geweest voor vrijwel alle schilders van kerkinterieurs.

Het perspectief, de zichten op de binnenkant van de kerken die vaak vanuit de uitgang naar het koor werden getoond, was primordiaal voor een vaak virtuoze afbeelding er van. Bij Saenredam en de Witte zijn vrijwel geen menselijke figuren te zien en wanneer die er al zijn dienen ze als schaal om de monumentaliteit van het gebouw nog prominenter te tonen.

Honden in de kerk

Bij de Vlamingen ligt dat anders, zij plaatsten figuren in de kerkruimte om de activiteiten die er plaats vonden te illustreren. Een kerkgebouw was in die tijd een bijna publieke plaats waar kinderen speelden, honden vrij rondliepen, geconverseerd werd en moeders hun baby’s zoogden. Uiteraard speelden ook de kerkelijke riten in de schilderijen een rol, misvieringen, biechtmomenten, preken, dopen gaven de schilderijen een humane toets tegenover de monumentaliteit van de meestal laat-gotische gebouwen.

De tentoonstelling focust zich op Antwerpse kerken en de schilders die er bedrijvig waren. Vaak zijn het namen die men zich zijdelings herinnerd maar die nu, in deze context, pas hun kwaliteiten kunnen tonen. Abel Grimmer (1565 ? -15910 ?), Hendrik I Van Steenwijck (1550 ? -1603) of Peter I Neefs (1578 ? – 1660) werkten allen in de Scheldestad en schilderden ijverig interieurs van Antwerpse kerken. Ze waren rijkelijk versierd met kunstwerken en na de beeldenstorm herleid tot kale ruimten. Niet zelden lieten de kunstenaars hun verbeelding werken en schilderden zij imaginaire kerkinterieurs waarbij uiteraard hun kunde in het perspectiefschilderen geëxposeerd werd. Men zou kunnen denken dat afbeeldingen van kerkinterieurs maar weinigen zouden kunnen boeien. Niets was echter minder waar, er bestond een behoorlijke interesse voor het genre en heel wat verzamelaars waren er in geïnteresseerd. Dat is ook de reden waarom doorgaans geen grote formaten werden gebruikt, een schilderij van kleinere afmetingen paste beter in een interieur. Zo simpel was het het.

Chauvinisme

Dat er hoofdzakelijk zichten van Antwerpse kerken bijeengebracht werden heeft deels te maken met een terecht chauvinistische reden. De Onze Lieve Vrouwe kathedraal en de Sint-Carolus-Borromeuskerk werden het meest afgebeeld telkens gestoffeerd met andere groepjes personages die door gespecialiseerde figurenschilders werden ingepast. Zij waren “fijnschilders” die uiterst minutieus kledij en aangezichten konden weergeven. De architectuur was voorbehouden aan de meesters die het perspectief volledig onder de knie hadden.

Een interessant aspect is dat er schilderijen te zien zijn van verdwenen kerken zoal de oude Sint-Joriskerk en de Sint-Walburga die in 1817 werd gesloopt. Dankzij de schilderijen kan men zich nu een beeld vormen van de interieurs en zien we dat de “Kruisoprichting” van Rubens, nu in de kathedraal, oorspronkelijk een plaats had in de Sint-Walburga kerk. Een gespecialiseerd team heeft een virtueel beeld gerealiseerd van die verdwenen kerk. Aan de hand van twee schilderijen in de tentoonstelling heeft het een reconstructie van buiten- en binnenkant van de kerk gerealiseerd zodat men zich een perfect beeld kan vormen van hoe het gebouw er uitzag.

Een kunstwerk op zich maar er is ook een muzikaal complement. Het muziekensemble “graindelavoix” laat exclusief vocale werken horen uit de 16e eeuw die werden uitgegeven door Plantijn. Hun uitvoering begeleidt de bezoeker op zijn tocht langs de Antwerpse kerken en schept de juiste atmosfeer om zich in het onderwerp van deze unieke en prachtige tentoonstelling in te leven.

Tentoonstelling : “Goddelijke interieurs”. Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh, nog tot 16 oktober. Bij de (uitsluitend Engelstalige) catalogus hoort een cd met Music for an Antwerp Church uitgevoerd door het ensemble graindelavoix.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content