Bijna tachtig procent van de slachtoffers die zwaargewond raken bij een verkeersongeval, herstelt nooit volledig. Dat meldt het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV).
Het is vandaag de internationale herdenkingsdag voor verkeersslachtoffers. Het BIVV baseert zich daarvoor op een nieuwe Europese studie MyLAC (My Life After The Crash), die er kwam op zijn initiatief en in samenwerking met onder meer de Europese Federatie van Verkeersslachtoffers (FEVR).
Ongeveer zestig procent van de respondenten moest na zijn of haar verkeersongeval langer dan zeven dagen in het ziekenhuis verblijven. De meest voorkomende fysieke letsels waren hoofdletsels, letsels aan de onderste ledematen en letsels aan de wervelkolom.
Daarnaast kampte meer dan zestig procent van de ondervraagde slachtoffers na het ongeval met een posttraumatische stressstoornis. Bij wie meer dan zeven dagen in het ziekenhuis moest verblijven was dat zelfs bijna 70 procent.
Voorts moest van alle zwaargewonden uiteindelijk 18 procent aanpassingen doorvoeren aan zijn woning en moest dertig procent zelfs verhuizen omwille van de gevolgen van het ongeval. In een op de zes gevallen moest een naast familielid stoppen met werken om zorg te dragen voor het verkeersslachtoffer.
Tot slot kreeg de helft van de zwaargewonden na het ongeval te maken met een inkomensverlies van zowat 200 euro per maand. Bijna een op de vijf leed een financieel verlies van meer dan 1.000 euro per maand.
“MyLAC toont nogmaals aan dat de gevolgen van een verkeersongeval niet enkel beperkt blijven tot materiële en lichamelijke schade. Ook op psychologisch en financieel vlak dragen verkeersslachtoffers en hun omgeving vaak levenslang de gevolgen van een verkeersongeval”, aldus het BIVV.
Het BIVV geeft aan dat in de niet-representatieve steekproef de zwaargewonde slachtoffers oververtegenwoordigd zijn, maar dat de resultaten toch een goed inzicht geven in de gevolgen voor slachtoffers van een verkeerscrash.
