Saskia De Leeuw

‘Betaalbaarheid van de pensioenen: zelfstandigen tonen hoe het moet’

Saskia De Leeuw Directeur Beleid en Communicatie van Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ).

Een zelfstandige verdient een correct pensioen, want hij draagt meer bij aan de economie en aan de samenleving dan sociale bijdragen alleen. Meer nog, het probleem van de betaalbaarheid van de pensioenen zou snel van de baan zijn, mochten we met z’n allen een voorbeeld nemen aan zelfstandigen, schrijft het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ).

De zelfstandigen zijn de winnaars van de recente pensioenhervorming. Dat klopt helemaal en terecht: eindelijk werd het historische onrecht van de lage zelfstandigenpensioenen enigszins rechtgezet. Ter herinnering, volgens de cijfers van de Federale Pensioendienst (2020), bedraagt het gemiddelde pensioen van een zelfstandige vandaag 904 euro en dat van een ambtenaar 2.933 euro. Maar niet iedereen vindt die recente rechtzetting even rechtvaardig. Zelfstandigen betalen immers lagere sociale bijdragen en moeten dus maar tevreden zijn met een habbekrats na een decennialange loopbaan, waarbij de schatkist gretig gevuld werd met vennootschapsbelastingen, btw en belastingen op inkomen en vermogen. Wijzen op de lagere sociale bijdragen getuigt van een zeer enge blik op wat een zelfstandige betekent voor de economie.

Aan afgunstpolitiek heeft niemand iets. Iedereen die werkt, verdient later een correct pensioen. Maar hoe gaan we dat betalen? Dat is de kern van de zaak. Het antwoord ligt voor de hand: meer en langer werken. Voor sommigen is dat onbespreekbaar, voor zelfstandigen daarentegen is dat de evidentie zelve.

Doorwerken tot of na de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar is voor de grote meerderheid van de zelfstandigen geen enkel probleem, zo leert het jaarverslag 2020 van de Federale Pensioendienst. Ruim 80 procent doet dit en 130.117 (FOD Economie, 2021) onder hen werken zelfs door alsof er geen pensioenleeftijd bestaat. Ter vergelijking: cijfers van de FOD Pensioenen (2020) tonen aan dat slechts 17,71 procent van alle ambtenaren afzwaait op 65 jaar en maar liefst 32,70 procent op 60 jaar of vroeger.

Een ander voorbeeld: de gelijkgestelde periodes. 34 procent van de opgebouwde pensioenrechten bestaat uit gelijkgestelde periodes, die in de praktijk ook nog eens een systeem van vervroegde uittreding blijken te zijn. Want van de 117.000 werknemers in de privé die in 2017 met pensioen gingen, bevond de overgrote meerderheid (64 procent) zich in een gelijkgestelde periode. Zelfstandigen kennen het systeem van gelijkgestelde periodes amper en krijgen een pensioen berekend op wat ze hebben verdiend. Niks verdienen betekent geen pensioenrechten.

Wie kent trouwens de twee Waalse vriendinnen Virginie en Caroline nog? Virginie was 11 jaar lang winkelbediende en daarna 29 jaar zelfstandige. Haar pensioen bedroeg 915 euro. Caroline stond twee jaar lang in het onderwijs, baatte 4 jaar lang een winkel uit en ging daarna 32 jaar lang stempelen. Haar pensioen? 1.134 euro. Het systeem van de gelijkgestelde periodes mag dan wel met nobele intenties bedacht zijn, in de praktijk zijn de resultaten vaak erg onrechtvaardig.

Langer aan het werk blijven, zal dus alleen maar lukken door meer ‘drive’ en ‘flow’ te introduceren in alle professionele geledingen van onze maatschappij, niet in het minst de ambtenarij.  

Meesterschap

Een andere scheeftrekking is de basis waarop men het pensioen berekent. Voor zelfstandigen en werknemers is er op dat vlak geen verschil: de volledige loopbaan wordt in rekening gebracht. Dat is logisch. Alleen voor ambtenaren geldt een andere logica: hun pensioen wordt berekend op het loon van de laatste tien jaar. Gevolg daarvan is dat ambtenaren veel minder geneigd zijn om andere professionele oorden op te zoeken, gevangen als ze zijn in de gouden kooi van het ambtenarenstelsel. Willen ze een optimaal pensioen, dienen ze de rit tot het einde uit te zitten. Resultaat is een bureaucratie die weinig doordrongen is van innovatie en creativiteit, twee typische kenmerken van succesvol ondernemerschap.  

Hoe komt het nu dat de loopbaan van een zelfstandige zo uniek is? Hoe komt het dat zij zo lang doorwerken, terwijl dit voor anderen een onmogelijke opgave blijkt te zijn?

Volgens Daniel Pink, de auteur van het boek Drive, de verrassende waarheid over wat ons motiveert zijn er drie factoren die op dagelijkse basis mensen motiveren om het beste van zichzelf te geven, en die niet toevallig typerend zijn voor de mentaliteit van zelfstandigen. De eerste is autonomie, de vrijheid om zelf keuzes te maken op vlak van taken en tijdsbesteding. Dat creëert betrokkenheid, wat op zijn beurt leidt tot deskundigheid en meesterschap, de tweede factor. Goed zijn in iets en eigen talenten ontwikkelen zijn basisbehoeften die mensen gemotiveerd houden. Zingeving, het gevoel van een nuttige bijdrage te leveren aan een groter geheel, is de derde intrinsieke motivator. Een zaak uit de grond stampen en toegevoegde waarde creëren op basis van persoonlijke talenten en interesses, voldoet helemaal aan de motivatietheorie van Pink. Langer aan het werk blijven, zal dus alleen maar lukken door meer ‘drive’ en ‘flow’ te introduceren in alle professionele geledingen van onze maatschappij, niet in het minst de ambtenarij.  

De vergrijzing zal ons de komende jaren opzadelen met een miljardenfactuur. Alleen al voor dit jaar  staat de teller al op 57 miljard. Om dat te kunnen betalen, hebben we een groeiende economie nodig met mensen die werken.

Of nog beter: ondernemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content