België vindt met Europees Parlement en andere lidstaten nieuw akkoord platformwerk

Platformen kunnen zowel met werknemers als zelfstandigen blijven werken © belga

De onderhandelaars van het Europees Parlement en van de Raad van de EU, die voorgezeten wordt door België, hebben donderdag een nieuw akkoord gevonden over de richtlijn die platformwerkers betere arbeidsomstandigheden moet geven. Een eerder akkoord geraakte niet goedgekeurd door de lidstaten.

De richtlijn is bedoeld voor de miljoenen mensen die werken voor digitale platforms als Uber, Deliveroo of Bolt. De Europese Unie wil de schijnzelfstandigheid in de sector aanpakken en verzekeren dat platformwerkers een correct statuut hebben.

In december werd onder Spaans voorzitterschap van de Raad al een akkoord met het Europees Parlement bereikt, maar toen ze de tekst formeel moesten goedkeuren, tekenden te veel lidstaten bezwaar aan om nog aan een meerderheid te geraken.

Twaalf lidstaten (de Baltische staten, Bulgarije, Tsjechië, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Zweden en Ierland) kantten zich tegen het compromis, terwijl Duitsland zich moest onthouden wegens onenigheid in de regeringscoalitie in Berlijn.

Nu is er dus een nieuw compromis. Aan de laatste onderhandelingsronde nam ook federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne deel. Een sleutelelement is dat de veronderstelling of een platformwerker als zelfstandige, dan wel als werknemer beschouwd moet worden, nu op nationaal niveau geregeld zal worden – een punt waar vooral Parijs op hamerde. Als de bedrijven hun medewerkers als werknemers moeten inschrijven, komen daar voor hen uiteraard kosten bij kijken.

Vrijdag wordt het akkoord een eerste keer voorgelegd aan de lidstaten. Volgens Europees Parlementslid Sara Matthieu ligt de bal in het kamp van Frankrijk. ‘Als zij nu ook instemmen, treden de regels in 2026 in werking’, zegt ze.

Matthieu vindt alvast dat er grote stappen gezet zijn in het beëindigen van wat ze de willekeur noemt van de algoritmes die platformwerkers aansturen. ‘Zo zijn onze voorstellen voor een verbod op emotieherkenning en het saboteren van vakbondsacties door middel van surveillance aangenomen.’

‘Als de wet in werking treedt’, zo gaat Matthieu verder, ‘moet een beslissing over ontslag altijd genomen worden door een persoon, in plaats van een algoritme. Ook moet er openheid zijn over de prijs van een opdracht en hoe die wordt bepaald.’

Nog volgens Matthieu gaat het om regels die een wereldwijde primeur vormen voor alomvattende regels voor management via algoritmes, “en daarmee een blauwdruk voor regels over kunstmatige intelligentie en werk, die we nodig hebben voor de hele arbeidsmarkt”.

Partner Content