Arthur Brand, de Indiana Jones van de kunstwereld: ‘Opeens zag ik het: dit zijn Hitlers paarden!’

Een van Hitlers 'Schreitende Pferde' 'Niet iedereen zit te wachten op een speurneus die van alles boven water wil halen.' © belga
Ernesto Rodriguez Amari
Ernesto Rodriguez Amari Journalist en politicoloog

Al meer dan twintig jaar reist Arthur Brand de aardbol af – zónder rijbewijs – en infiltreert hij de onderwereld om gestolen, verloren of vernietigd gewaande kunstschatten op te sporen. Zo vond hij Hitlers lievelingspaarden terug en haalde hij dit jaar een gestolen Picasso boven water. Een gesprek met de Indiana Jones van de kunstwereld.

150 miljoen euro: dat is, zegt hij zelf, de totale waarde van de kunstwerken die dankzij hem teruggevonden of gered zijn. ‘Maar op vindersloon ben ik niet uit’, vertelt Arthur Brand in zijn Amsterdamse appartement. Hij verdient vooral de kost door mensen te adviseren die in kunst willen investeren. ‘Kostbaar erfgoed redden is voor mij een erezaak.’

Brand studeerde internationale betrekkingen en geschiedenis en specialiseerde zich daarna in kunst- en antiquiteitenhandel. In 2015 haalde hij voor het eerst wereldwijd het nieuws als kunstdetective, toen hij de twee bronzen paarden terugvond die Adolf Hitler voor de Rijkskanselarij had geplaatst. Een week na de publicatie van zijn boek over die queeste, in maart dit jaar, deed hij dat kunstje nog eens over: hij had Buste de femme getraceerd, het verloren en zelfs vernietigd gewaande portret dat Pablo Picasso in 1938 maakte van zijn minnares Dora Maar.

Buste de femme was precies twintig jaar eerder, op 11 maart 1999, in het Zuid-Franse Antibes gestolen van het jacht van sjeik Abdul Mohsen Abdulmalik Al-Sheikh. Destijds werd de waarde van het olieverfschilderij op 4 miljoen euro geschat, na de vondst op 25 miljoen. ‘Tenminste, dat dacht ik tot voor kort’, zegt Brand. ‘Ik krijg nu de ene na de andere mail van kunstexperts. Ze vertellen me dat vergelijkbare maar minder mooie Picasso’s 67 miljoen euro waard zijn.’

Het is voor drugsbaronnen moeilijker om 20 miljoen dollar aan biljetten te verbergen dan een schilderij van 40 bij 40 centimeter met dezelfde waarde.

Arthur Brand:Blijkbaar hield Picasso zelf zo veel van Buste de femme dat hij er nooit afstand van heeft willen doen. Bij zijn dood in 1973 hadden nog maar een paar mensen het portret gezien. Via de Pace Gallery in New York is het in de jaren 1980 bij de Saudische sjeik beland, die er na de roof het verzekeringsgeld voor gekregen had. De verzekeringsmaatschappij zal hem als eerste de kans bieden om het terug te kopen.

Hoe bent u Buste de femme op het spoor gekomen?

Brand:‘Er circuleert een gestolen Picasso in de Nederlandse onderwereld’: dat kreeg ik in 2015 voor het eerst te horen. En ook: ‘Het heeft iets te maken met een schip.’ Maar met die informatie was ik nog altijd op zoek naar een speld in een hooiberg: Picasso’s werk wordt wereldwijd het vaakst gestolen, meer dan duizend schilderijen en tekeningen van hem zijn zoek.

Een jaar later werd me de naam van een vastgoedman in het oor gefluisterd. Toen ik hem te spreken kreeg, in een café in Amsterdam, begon ik te bluffen: ‘Vertel maar over die Picasso. Ik weet er alles van, en nu wil ik jouw kant van het verhaal horen.’ Het werkte. Hij had tien jaar geleden een Picasso gekregen als onderpand bij een overeenkomst, maar was erachter gekomen dat het schilderij, Buste de femme, in 1999 gestolen was van een schip in Frankrijk. Hij had het dan maar ‘doorgeschoven’, zoals dat heet.

Eindelijk wist ik naar welke Picasso ik zocht. Na een tijdje was ook de buitenwacht daarvan op de hoogte, en dan kloppen mensen met goede contacten in de onderwereld vanzelf bij je aan.

Gaat het vaak zo met gestolen kunst?

Brand:Ja. Bij het Leger des Heils moet je daar niet naar gaan zoeken, hè. Gestolen kunst hangt niet bij Jan Modaal aan de muur. Met criminelen onderhandelen is weleens tricky – niet iedereen zit te wachten op een speurneus die van alles boven water wil halen – maar zolang je je afspraken met je contacten nakomt, kan je niets overkomen.

Ik kreeg te horen dat Buste de femme al sinds 2002 van de ene naar de andere criminele groepering ging, als onderpand bij wapen- en drugsdeals. Dezelfde contacten wisten dat het werk bij een zakenman aan de muur hing. Die had het gekregen als betaling, had op zijn beurt ontdekt dat het gestolen goed was, en zat daarmee in zijn maag. Hij wilde ervan af, maar naar de politie durven zulke mensen niet te gaan. Ofwel zijn ze bang om zelf verdacht te worden of in een verhoor namen te moeten noemen, ofwel vrezen ze, ondanks hun onschuld, imagoschade – dat iedereen zal denken: oei, er zal toch iets niet deugen aan die man.

Via twee tussenpersonen hebben we het schilderij bij die zakenman kunnen weghalen. Op donderdag 14 maart is het hier in mijn appartement aan me overhandigd, verpakt in twee aan elkaar geplakte vuilniszakken.

U was met Buste de femme niet aan uw proefstuk toe: in 2015 werd tot in de VS bericht over de vondst van twee bronzen paarden die Adolf Hitler voor de Rijkskanselarij had geplaatst. De metershoge werken van Josef Thorak waren op het eind van de Tweede Wereldoorlog vernield, zo ging het verhaal. Maar u was ze op het spoor gekomen. Hoe bent u daarin geslaagd?

Brand:Begin 2014 werd me een e-mail van een Antwerpse makelaar geforward. Hij schreef dat een nazifamilie ‘iets’ in haar bezit had waar ze ‘vanwege politieke omstandigheden’ zo snel mogelijk van af wilde. De prijs: anderhalf miljoen euro. Bij de mail zat een kleurenfoto van twee enorme bronzen paarden. Toen ik ze wat langer bestudeerde, legde ik de link: dit zijn Hitlers paarden! De Schreitende Pferde behoorden tot de bekendste beelden van het Derde Rijk. Kennelijk waren ze zo bij de Führer in de smaak gevallen dat hij ze in het zicht van zijn werkkamer had laten plaatsen. Josef Thorak was een van zijn favoriete beeldhouwers.

Arthur Brand met 'Buste de femme': 'Die Picasso eindelijk in mijn handen mogen houden: het was een magisch, bijna religieus moment.'
Arthur Brand met ‘Buste de femme’: ‘Die Picasso eindelijk in mijn handen mogen houden: het was een magisch, bijna religieus moment.’© Isopix

Nadat ik van mijn verbazing was bekomen, besefte ik: dit móéten wel vervalsingen zijn. Volgens de overlevering waren de echte bronzen paarden vernietigd tijdens de Slag om Berlijn. Ik besloot de zaak te laten voor wat ze was. Tot ik die zomer de laatste bewegende beelden van Hitler bekeek. Ze waren in maart 1945 opgenomen in de nog verbazend ongeschonden tuin van de Rijkskanselarij. Op de plek waar de paarden hadden moeten staan, zag ik nu een lijfwacht. Met andere woorden: Hitler leek de kunstwerken in veiligheid te hebben gebracht. Was de foto bij die mail dan toch echt? De verkoop zou sowieso illegaal geweest zijn: als de paarden nog bestonden, waren ze Duits staatsbezit. En dus besloot ik om, in plaats van meteen contact met de makelaar op te nemen, eerst verder onderzoek te doen.

Het zou de moeilijkste zaak uit uw carrière worden, lezen we in uw boek De paarden van Hitler.

Brand: Anderhalf jaar heb ik eraan gewerkt, samen met een journalist van het Duitse weekblad Der Spiegel, Konstantin von Hammerstein, en met de Duitse inlichtingendienst en politie. Ik kwam in contact met verzamelaars van nazikunst, maar ook met oud-KGB’ers, -stasi’s en -nazi’s en met neonazi’s. Ik had uiteindelijk ook meerdere ontmoetingen met de Antwerpse makelaar, waarin ik deed alsof ik een Amerikaanse klant vertegenwoordigde voor wie geld geen rol speelde.

We ontdekten dat Hitler de paarden al in 1943 naar een plek ten noorden van Berlijn had laten overplaatsen. De Russen hadden ze in 1945 in beslag genomen en in een kazerne in de buurt van Berlijn gestockeerd. We gingen ervan uit dat de KGB, de Russische geheime dienst, of zijn Oost-Duitse tegenhanger, de Stasi, ze aan de huidige eigenaar verkocht had na de val van de Muur in 1989.

Ten slotte kwamen we een paar mogelijke eigenaren op het spoor, en in mei 2015 viel de Duitse politie binnen op verschillende adressen in Duitsland. Die dag kreeg ik van Konstantin het verlossende telefoontje: ‘De paarden zijn terecht!’ Het is nog altijd niet duidelijk wat er nu mee zal gebeuren.

Kunstcriminaliteit kan uiteenlopende gedaanten aannemen: van diefstal over fraude en namaak tot vandalisme, plundering en vernietiging. Volgens de FBI is alleen de drugshandel een winstgevender misdaadvorm. Verbaast dat u?

Brand:Nee. Toevallig heeft iemand me onlangs een overzicht doorgestuurd van de kunstcollectie van de beruchte Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar, met de simpele boodschap: ‘Ik wens deze collectie te verkopen.’ Ik moet nog onderzoeken of het echt wel over Escobars collectie gaat, maar het verbaast me helemaal niet dat hij veel kunst bezat. Het is voor drugsbaronnen stukken moeilijker om 20 miljoen dollar aan biljetten te verbergen dan een schilderij van 40 bij 40 centimeter met dezelfde waarde.

Geld witwassen via kunstwerken is ook vrij simpel. Zowat alle rijke criminelen ter wereld doen het. En in sommige landen kan die kunst ook als pasmunt dienen. Pakken ze je op, dan kun je zeggen: ‘Als je me vijf in plaats van vijftien jaar in de cel steekt, krijg je van mij een Van Gogh of Rembrandt.’

U gaat ervan uit dat 30 procent van alle kunstwerken nep is.

Brand:Ja, en ik niet alleen: veilinghuizen hanteren hetzelfde percentage, en de Duitse politie bijvoorbeeld ook.

Een eerste praktijk is die waarbij een kunstwerk ten onrechte aan een artiest wordt toegedicht. Stel, je bezit een schilderij uit de tijd van Rembrandt: dat is pakweg 1000 euro waard. Maar als je een expert vindt die wil beweren, in ruil voor wat geld, dat een leerling van Rembrand het gemaakt heeft, dan wordt dat 100.000 euro. Als je iemand bereid vindt om die leerling te ‘identificeren’, zit je al rond de 300.000 à 400.000 euro. Beweert een andere kenner: ‘Nou, de rechterhand van dat poppetje is getekend door Rembrandt zélf’, dan zit je al aan 2 miljoen. En krijg je iemand zo gek om er ‘een echte Rembrandt’ van te maken, dan eindig je rond de 20 miljoen. Ja, soms kom je daar wel degelijk mee weg.

Arthur Brand, De paarden van Hitler: hoe de kunstdetective zijn sensationeelste ontdekking deed en wereldnieuws werd, Boekerij, 270 blz., 19,99 euro.
Arthur Brand, De paarden van Hitler: hoe de kunstdetective zijn sensationeelste ontdekking deed en wereldnieuws werd, Boekerij, 270 blz., 19,99 euro.

Geen kunstexpert of hij is weleens bedot?

Brand: Inderdaad. En dan heb je nog de volledige vervalsingen, pakweg perfect nagebootste Karel Appels die voor grof geld te koop aangeboden worden. Daarbij krijgt niet alleen de koper de kous op de kop, het échte probleem is dat imitators ook aan geschiedvervalsing doen. Studenten kunstgeschiedenis, de experts van de toekomst, leren het vak op basis van werken die niet zijn wat erover beweerd wordt. Daarom heb ik me in die materie gespecialiseerd.

Pas op, in de kunstwereld praten ze daar liever niet over. Verhalen over vervalsingen en imitators zijn slecht voor de verkoop en funest voor de reputatie van verzamelaars.

Kunst valt ook ten prooi aan verwoesting. Wat dacht u van de beeldenstorm die de Islamitische Staat de voorbije jaren in het Midden-Oosten heeft ontketend? In Irak, bijvoorbeeld, werd de antieke stad Nimrud tot puin herleid en werd het museum van Mosul leeggeroofd.

Brand: Egypte, Syrië, Iran, Irak en Afghanistan: in die landen ligt de bakermat van de beschaving. Steek daar een schep in de grond en je stoot op kunst. Dat is werk voor een archeoloog, iemand die naar de verbanden kijkt. De schattenrovers die al eeuwen op dat gebied teren halen alleen goud en zilver op, de andere waardevolle voorwerpen vertrappelen ze. Ik vergelijk dat weleens met scheuren in een geschiedenisboek: een heleboel belangrijke historische informatie gaat erdoor verloren.

Terroristische bewegingen hebben nu hele katernen uit dat boek gescheurd. Ze veroveren gebied en maken de de aanwezige kunst te gelde. Beelden vernietigen is voor hen pure propaganda, om hun aanhang te doen geloven dat ze goede moslims zijn. Liever verkopen ze wat ze kunnen verkopen, zodat ze hun aanslagen kunnen financieren. Die stukken traceren is ongelooflijk moeilijk, ook omdat ze lang niet alles tegelijk op de internationale markt gooien. Meestal worden ze in een loods opgeslagen om ze na tien jaar te verkopen.

Over de onthoofdingsvideo’s en de kunstvernietiging van de IS schreef de Nederlandse filosoof Ger Groot: ‘Beide hebben het Westen diep getroffen, omdat ze aanvielen wat voor een geseculariseerde samenleving als heilig geldt: het menselijk leven en de kunst.’ Verklaart dat ook waarom de brand van de Notre-Dame in Parijs zo’n gevoelige snaar raakte en tot een miljard euro aan donaties aanzette?

Brand: Kunst roept sterke emoties op. Zeker in een razendsnel veranderende wereld. Steden zijn ongelooflijk dynamische plaatsen geworden, die constant nieuwe inwoners verwelkomen. De restanten van onze geschiedenis krijgen daardoor een almaar grotere symbolische waarde. De Notre-Dame, bijna negenhonderd jaar oud, is zo’n ijkpunt. Een Parijzenaar weet: al eeuwen wandelen leden van mijn familie voorbij deze kathedraal. Dat verklaart waarom zo veel mensen half april gechoqueerd naar de beelden van de brand keken.

Het lijkt me ook normaal dat er zo veel geld gedoneerd is voor de wederopbouw. Er was commotie over de enorme bijdragen van enkele superrijken – ‘Waarom wel voor een kathedraal en niet voor de samenleving?’ – maar in mijn ogen is élk goed doel legitiem. De ene steunt humanitaire rampen, de andere gebouwen. Je moet niet alles op een goudschaaltje leggen.

Als je alles met een slechte kant uit de geschiedenis wegknipt, blijf je gaandeweg met lege handen achter.

In hun boek Kunst als therapie pleitten de Britten Alain de Botton en John Armstrong, respectievelijk filosoof en kunsthistoricus, enkele jaren geleden al voor de troostende, helende en desnoods vermanende kracht van kunst. Gelooft u daar ook in?

Brand: Ja. Als de wereld verstaanbaar zou zijn, zei de Franse existentialist Jean-Paul Sartre al, zouden we geen kunst nodig hebben. Toen ik dat werk van Picasso eindelijk in mijn handen mocht houden, het een nacht aan mijn muur kon hangen en de kans had om op 20 centimeter afstand naar die kleurenpracht te kijken, besefte ik eens te meer waarom die man een genie was. Het was een magisch, bijna religieus moment.

Als student ben ik in 1989 naar Granada getrokken, omdat de geschiedenis en de kunst van Spanje me fascineert en vooral omdat ik Spaans wilde leren. Ik wilde de boeken van mijn favoriete schrijver, Gabriel Garcia Marquez, in zijn moedertaal lezen. Als Nederlander was ik het gewend om hyperrealistisch naar de wereld te kijken. Als je dan Honderd jaar eenzaamheid leest, besef je ineens dat er elders heel anders naar de dingen wordt gekeken. Picasso heeft hetzelfde voor ons gedaan: hij deed ons anders kijken – niet alleen naar kunst, maar ook naar architectuur en bij uitbreiding naar alles om ons heen. En ik durf te wedden dat wie triest is en een museum als het Louvre binnenstapt, er een pak gelukkiger zal buitenkomen. Net zoals natuurpracht kan kunst onze ziel genezen.

Blijft hetzelfde gelden als die kunst is voortgebracht door artiesten rond wier levenswandel bijvoorbeeld twijfel is gerezen in het #MeToo-dossier of bij wier politieke sympathieën vraagtekens te plaatsen vallen?

Brand: In Duitsland woedt een hevige discussie over de expressionist Emil Nolde. Door een tentoonstelling over zijn oorlogsverleden is hij in opspraak gekomen: zelf beweerde hij na de Tweede Wereldoorlog dat hij door de nazi’s vervolgd was, maar nu blijkt hij zelfs lid van Hitlers partij te zijn geweest. Bondskanselier Angela Merkel heeft twee schilderijen van zijn hand uit haar werkkamer laten verwijderen, en sommigen vragen zelfs om zijn werken nergens meer tentoon te stellen. Er zijn zo veel grote kunstenaars en intellectuelen die zware misdrijven hebben gepleegd, die slaven hadden, vrouwen verkrachtten enzovoort – ook Picasso was allesbehalve een gemakkelijk man, hij behandelde vrouwen slecht en had extreme politieke ideeën. Natuurlijk moeten we kritisch naar dat gedrag kijken, maar beeld je onze wereld eens in zonder het werk van al die mensen! Als je alles met een slechte kant uit de geschiedenis wegknipt, blijf je gaandeweg met lege handen achter.

U hebt een droomlijst van kunst die u nog boven water wilt halen, u reist daarvoor de wereld rond, maar een rijbewijs hebt u niet. Staat het nog op uw bucketlist?

Brand: Het is er gewoon nooit van gekomen om het te halen. Hier in Amsterdam kan ik me altijd per fiets of met het openbaar vervoer verplaatsen. Het is al gebeurd dat ik ergens een schilderij ga ophalen en dat ik er dan mee op de bus of trein stap. (lacht) Dikwijls denk ik dan: goed dat mensen niet weten dat ik nu een slordige 10 miljoen euro onder mijn arm heb.

Arthur Brand

– 1969: geboren in Deventer

– Ontmoet na zijn middelbareschooltijd voor het eerst illegale schatgravers in Zuid-Spanje

– Studie internationale betrekkingen en geschiedenis aan de Universiteit Utrecht

– Verdiept zich in de kunst- en antiquiteitenhandel

– 2008: de Duitse politie vindt, mede dankzij Brand, kunstschatten van de Peruaanse Moche-cultuur terug

– 2015: ontdekt de verloren gewaande kunstschatten van Adolf Hitler

– 2019: vindt het verloren gewaande schilderij Buste de femme van Pablo Picasso uit 1938 terug

– Woont en werkt in Amsterdam

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content