Wat kunnen we leren van de burgerpanels in Ierland? ‘De politiek kan ze niet negeren’

The Citizens' Assembly in Ierland in januari.
The Citizens' Assembly in Ierland in januari. © The Citizens Assembly op Twitter (@CitizAssembly)
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Als ervaringsdeskundige reist Art O’Leary de wereld rond om burgerparticipatie te promoten. Vandaag is de Ier betrokken bij We Need To Talk, het Belgische burgerpanel dat de royale partijfinanciering wil aanpakken. Maar dat wil niet zeggen dat de man tegen verkiezingen is. ‘We hebben politici nodig.’

Eigenlijk wilde Art O’Leary dit jaar wat minder tijd spenderen aan burgerinitiatieven. In de afgelopen 10 maanden sprak hij in 22 landen over het belang van deliberatieve democratie. Zijn échte job is nochtans die van ceo van de Ierse kiescommissie, en daar kruipt heel wat tijd en energie in. ‘Maar toen David Van Reybrouck in januari naar me toekwam met de vraag om te helpen bij We Need To Talk, kon ik niet weerstaan.’

En zo belandde de Ier in de adviesraad van het burgerpanel van 60 Belgen dat tegen de zomer een rapport wil afleveren over de hervorming van onze royale partijfinanciering van minstens 75 miljoen euro per jaar. O’Leary brengt een karrenvracht aan ervaring mee. Als civil servant werkte hij intens mee aan meerdere Citizens’ Assemblies, de burgerraden die de Ierse politiek het voorbije decennium drastisch hebben veranderd.

Want door die burgerparticipatie kent het katholieke Ierland sinds 2015 het homohuwelijk. In 2018 werd abortus gelegaliseerd na een referendum dat volgde op een burgerraad. Een Citizens’ Assembly legt op dit moment de laatste hand aan aanbevelingen rond het verlies aan biodiversiteit, en een panel rond de legalisering van drugs staat al in de steigers. ‘De burgerpanels zijn een belangrijk deel geworden van onze wetgevende structuur. De Ieren hebben het omarmd.’

De vraag blijft: waarom hebben we onverkozen burgers nodig om de taak van verkozen, betaalde politici te doen?

Art O’Leary: In Ierland hoorden we destijds precies dezelfde kritiek. Dat argument klinkt nu veel minder luid, partijen leveren zelfs politieke strijd om hun thema’s behandeld te zien worden door de burgerraden. Zo heeft de premier onlangs nog geopperd om een panel de neutrale status van Ierland tegen het licht te laten houden. Maar om op uw vraag te antwoorden: burgerpanels zijn géén vervanging van politieke instituties. Integendeel, ze versterken het besluitvormingsproces. De politiek, de administratie en het middenveld blijven betrokken. Wij voegen simpelweg een extra ingrediënt toe.

Om de mening van burgers te leren kennen, kunnen we toch ook een focusgroep oprichten?

O’Leary: Er is een groot verschil. Een focusgroep peilt louter naar de mening van de aanwezigen over een bepaald onderwerp – van je lievelingscornflakes tot abortus. Die meningen worden gepresenteerd als dat wat de burger écht denkt. In een burgerpanel voeden we de aanwezigen met informatie. Ze worden mini-experts. Als civil servant is het een hele eer om getuige te zijn van dat proces. Vorig jaar kwam een burgerpanel in Dublin bijeen over onder meer de vraag of ze hun burgemeester rechtstreeks moeten kunnen kiezen. Bij aanvang kende 70 procent van de aanwezigen niet eens de naam van hun burgemeester. Bij de laatste vergadering, zes maanden later, tekenden diezelfde burgers een complexe structuur uit, waarbij ze inspiratie haalden uit steden zo divers als Manchester, Boston en Parijs.

Lees verder onder het beeld

Art O’Leary

Er is wel een groot verschil tussen het Ierse systeem en het Belgische We Need To Talk: de betrokkenheid van de politiek zelf.

O’Leary: De steun van het parlement is zonder twijfel een sterkte van de Ierse burgerraden. De burgerraden zijn als het ware vanuit het parlement gegroeid. In de eerste panels werden ook politici opgenomen. Dat is niet altijd nodig, maar het zorgt er wel voor dat zij zich ook ‘eigenaar’ voelen van het eindrapport. Alle deelnemers weten op voorhand dat niet elk van hun aanbevelingen automatisch in beleid wordt omgezet, maar de regering moet wel publiek verklaren waarom ze een aanbeveling niet volgt. De politiek kan het proces dus niet negeren. Hoe redelijker de aanbevelingen zijn, des te groter de kans op slagen.

Een veelgehoorde kritiek op burgerparticipatie is dat ze voornamelijk mensen met tijd en interesse bereikt – een bepaalde elite dus.

O’Leary: Bij de samenstelling van het panel gaan we rigoureus te werk. Zo letten we op de correcte verdeling van sociale klasse, de aanwezigheid van minderheden, noem maar op. Als 17 procent van de Ieren niet in Ierland is geboren, mogen 17 van de 100 deelnemers niet in Ierland geboren zijn. We betalen ook alle onkosten van de deelnemers en aan het einde van het proces krijgen ze 500 euro, wat voor mensen met een laagbetaalde job een betekenisvol bedrag is. Hogeropgeleiden nemen vaker het woord tijdens het overleg, dat klopt. Maar dat betekent niet dat de rest niet meedenkt.

Burgerraden zouden lijden aan ‘liberal bias’. De aanwezige experts zouden te sturend werken. Simpel gesteld: progressieve experts leiden tot progressieve aanbevelingen.

O’Leary: Ik heb dat verwijt nooit begrepen. Ten eerste mogen onze experts geen meningen geven, maar alleen feiten en mogelijke opties. Neem abortus, een zeer gevoelig onderwerp in het katholieke Ierland. Decennialang is het ons niet gelukt om daar een beschaafd gesprek over te voeren. In 2017 heeft het burgerpanel een respectvolle omgeving gecreëerd om alle perspectieven en opinies aan bod te laten komen. Velen hadden verwacht dat het panel abortus alleen zou willen toelaten in beperkte omstandigheden: wanneer het leven van de moeder in gevaar is, bij verkrachting en bij incest. Maar de burgerraad ging verder, en nam een veel liberaler standpunt in. Het eindrapport werd goedgekeurd door 67 procent van het panel. Door die stemuitslag dachten politici dat het panel onmogelijk representatief kon zijn voor de bevolking. Wat bleek bij het daaropvolgende nationale referendum over abortus in 2018? 66 procent van de Ieren was het eens. Het panel was dus wél representatief.

In 2013 schreef David Van Reybrouck het pamflet ‘Tegen Verkiezingen’, waarbij hij loting verkiest boven de representatieve democratie. U bent het wellicht met hem eens?

O’Leary: (haalt de Engelstalige versie van het boek uit zijn kast) De inleiding van dat boek werd verzorgd door de voormalige VN-secretaris-generaal Kofi Annan, dat wil wel wat zeggen. Ik hou van David als mens, zijn hart zit op de juiste plaats. Maar ik ben het fundamenteel oneens met hem, we hebben politici nodig. Mensen die dag in, dag uit met beleid bezig zijn. Door burgerraden als vervanging voor te stellen, zijn politici nog minder geneigd om ze op te starten. Nogmaals: burgerpanels zijn géén vervanging, maar een toevoeging.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content