Vrije Tribune

Antibiotica in Vlaamse veeteelt: ‘Weg met de toegeknepen remmen op de tandem tussen veehouder en dierenarts’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Het is niet gemakkelijk om het gebruik van antibiotica in de Vlaamse veeteelt naar omlaag te halen’, schrijft Sarne De Vliegher (UGent). ‘Daarom is het nodig om veehouders en dierenartsen te responsabiliseren.’

AMCRA-voorzitter en goede collega Prof. dr. Jeroen Dewulf van de UGent gaf onlangs tijdens een debat aan dat hij zich vergist had door te denken dat het opzetten van een “datacollectiesysteem antibioticumgebruik” in de veehouderij vanzelf zou leiden tot een daling van dat antibioticumgebruik. Dat is een ongemakkelijke conclusie. Het verzamelen van de gegevens over het gebruik van antimicrobiële middelen in de veeteelt zal op termijn een belangrijk instrument worden voor een daling, maar op zich volstaat het niet.

Autoregulatie is niet zaligmakend

Het gebruik van antibiotica in de veeteelt is een very convenient onderdeel van het management, en dat verander je, zolang deze producten goedkoop en zeer makkelijk inzetbaar blijven, niet zomaar. Tot die vaststelling was AMCRA, het in 2012 opgerichte kenniscentrum voor antibioticagebruik en -resistentie bij dieren in België, ook al gekomen een jaar na het opstellen van de zogenaamde “adviezen autoregulatie“, in essentie maatregelen die de sectoren zichzelf (kunnen) opleggen om een daling te realiseren. Alle partijen hadden wel goede bedoelingen maar er was weinig tot niets veranderd.

Antibiotica in Vlaamse veeteelt: ‘Weg met de toegeknepen remmen op de tandem tussen veehouder en dierenarts’

Conclusie: zonder dwingende, wettelijke maatregelen – regulatie – is gedrag veranderen in dit dossier niet makkelijk. Dat immobilisme zette de dierenartsen aan om hun deontologische regels via een art. 33bis aan te scherpen: alle praktijkdierenartsen zijn sinds maart 2015 gehouden tot duurzamer inzetten van antibiotica, met bijzondere aandacht voor de producten die voor de humane geneeskunde van kritisch belang zijn.

Co-regulatie dan maar?

Momenteel wordt door de Ministers Willy Borsus en Maggie De Block samen met alle betrokken partijen en het FAVV aan een convenant geschreven. Doel is alle neuzen in de juiste richting te krijgen zodat de “AMCRA 2020 doelstellingen“, waaronder een reductie van het antibioticumgebruik met 50% tegen 2020, bereikt kunnen worden. Het is een mooi en breed gedragen initiatief met co-regulatie als belangrijk onderdeel: de overheid verscherpt de op komst zijnde wetgeving indien de sectoren er op eigen houtje, via autoregulatie, niet (uit)geraken. Doch ook een convenant is in essentie niet meer dan een vrijblijvende verklaring.

Uiteraard is er de druk van de Ministers maar het lijkt alsof we weinig geleerd hebben over de beperkte meerwaarde van autoregulatie in dit dossier. 2020 wenkt nochtans. Het feit dat de regels “voor goede diergeneeskundige praktijkuitoefening inzake het voorschrijven en het verschaffen van geneesmiddelen”, reeds in de wet op de uitoefening van de diergeneeskunde van 1991 aangekondigd (art. 9, §4), vandaag nog steeds niet bestaan, laat ook de overheid niet vrijuit gaan.

Valse hoop?

Er is echter ook hoop: de aanpassing van bestaande geneesmiddelenwetgeving – een hangende inbreukprocedure door de Europese Commissie wegens niet omzetting van Europese reglementering was de aanleiding – werd aangegrepen voor het creëren van een beperkt wetgevend kader rond antibioticumgebruik. Het goede nieuws is dat één en ander eindelijk afdwingbaar zal worden en dat is een stap vooruit. Het slechte nieuws is dat achterpoortjes werden toegelaten met bepalingen die ingaan tegen de geest van het convenant.

‘Dat er bij rundvee geen sprake zal zijn van een verplichte registratie van het antibioticumgebruik is ook een gemiste kans.’

Of die de toets van de Raad van State zullen weerstaan is af te wachten maar hoe kan je uitleggen dat veehouders straks nog steeds voor de humane geneeskunde kritische producten op hun bedrijf in voorraad zullen kunnen hebben om ze zelf aan hun dieren toe te dienen, weliswaar onder de voorwaarde dat aangetoond is dat andere antibiotica niet langer werkzaam zijn. Het lijkt aangewezen dat in dergelijke gevallen dierenartsen de dieren behandelen en dat deze producten niet worden achtergelaten op de landbouwbedrijven. Dat er bij rundvee geen sprake zal zijn van een verplichte registratie van het antibioticumgebruik is ook een gemiste kans. Het verdeelt de extra administratieve lasten namelijk niet gelijkmatig over de schouders van alle veehouders en dierenartsen én kan aanleiding geven tot misbruiken.

Daling door preventie, preventie en preventie

Het opzetten van een “datacollectiesysteem diergezondheid” in parallel met het “datacollectiesysteem antibiotica“, is noodzakelijk. Een gestructureerde inzage in de diergezondheid bij zijn klanten zal de dierenarts toelaten om op basis van cijfermateriaal in te zetten op preventie, in de wetenschap dat elk dier dat niet ziek wordt, niet met antibiotica behandeld moet worden. Het cijfermateriaal is de basis om de veehouder te motiveren, doelstellingen voorop te stellen en die regelmatig af te toetsen en bij te stellen.

Daarbij nauw aansluitend moet het wettelijk kader van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding herzien worden.

Nutteloze administratieve verplichtingen

Het nieuwe kader moet de dierenarts, via de nodige tools, eindelijk motiveren en toelaten zich te ontwikkelen als coach en preventieadviseur en niet langer (vooral) als (goedkope) geneesmiddelenleverancier. De wetgeving rond de bedrijfsbegeleiding (2000) creëerde via de “één-op-één relatie” tussen dierenarts en veehouder weliswaar een basis voor begeleiding van de veehouder door zijn dierenarts maar had vooral de traceerbaarheid van diergeneesmiddelen, die tot dan ontbrak, als doel. Het bleef zodoende te vaak bij (nutteloze) administratieve verplichtingen voor beide partijen en het kwam te weinig tot een effectieve begeleiding.

Een gemiste kans, want een goed (dier)management leidt via betere preventie niet alleen tot een verminderd en duurzamer gebruik van antimicrobiële middelen maar ook tot een beter bedrijfsrendement. Als alle partijen aanvaarden dat een kundige dierenarts voor zijn tijd en adviezen correct betaald moet worden – vandaag helemaal geen evidentie – dan zal die laatste ook los kunnen komen van zijn te bekritiseren businessmodel waarin hij een deel van zijn inkomen genereert via de door hem verschafte diergeneesmiddelen, inclusief antibiotica.

‘Er moet een hoge, vaste antibioticumprijs in de dierengeneeskunde mogelijk worden gemaakt.’

Als ook de wetgever de dierenarts als betrouwbare partner van de veehouder naar voor schuift, en niet langer als doekje voor het bloeden, dan kan verandering optreden en worden de AMCRA 2020 doelstellingen haalbaar. Uiteraard is het dan ook aan de dierenartsen om deze kans als groep niet (opnieuw) te laten liggen, en voluit te gaan voor een rol als preventieadviseur.

Daarnaast moet een hoge, vaste antibioticumprijs in de diergeneeskunde op basis van volksgezondheidsargumenten mogelijk gemaakt worden. Het zal veehouders aanzetten meer in te zetten op preventie én zal de concurrentie tussen dierenartsen doen verschuiven van de laagste geneesmiddelenprijs naar de meest effectieve advisering en begeleiding. Een verbod op kortingen op antimicrobiële middelen doorheen de ganse distributieketen lijkt daarbij een evidentie.

Responsabilisering van veehouders én dierenartsen vormt het sluitstuk: als veehouders zelf hun dieren willen blijven behandelen dan moeten ze ook zelf instaan voor de registratie van de gebruikte antibiotica en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid dragen. En als dierenartsen onvoorzichtig omspringen met hun voorschrijf- en verschaffingsrecht, zullen ze daar de (deontologische) gevolgen van moeten dragen.

Al deze maatregelen kunnen slechts één doel hebben: weg met de toegeknepen remmen op de tandem veehouder-dierenarts en via preventie op weg naar een gezondere en rendabelere veestapel met minder antibiotica.

Prof. dr. Sarne De Vliegher

Hoofddocent diergeneeskundig recht, deontologie en praktijkmanagement aan de Faculteit diergeneeskunde van de UGent

Hoofd M-teamUGent en medeoprichter MEX

Voorzitter Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen

Dr. Christian Landuyt

Praktijkdierenarts nutsdieren (1980-2010)

Ondervoorzitter Raad van Bestuur AMCRA (2012-2015)

Raadslid Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content