Amnesty International: ‘België schond internationaal recht bij terugsturen Soedanezen’

Theo Francken © Belga

De Belgische overheid heeft het risico op foltering en mishandeling onvoldoende ingeschat en de internationale verplichtingen geschonden inzake ‘non-refoulement’, bij het terugsturen van mensen naar Soedan. Dat concludeert mensenrechtenorganisatie Amnesty International.

De organisatie stelt in een verklaring dat de terugkeer naar Soedan opgeschort moet blijven tot de procedures in lijn worden gebracht met de internationale en Europese verplichtingen van België.

Het principe van ‘non-refoulement’ vereist van staten dat niemand wordt teruggestuurd wanneer er een reëel risico is dat die persoon aan ernstige mensenrechtenschendingen zal worden onderworpen, het substantieel element, en dat staten de nodige voorzieningen treffen om die verplichting na te komen (procedureel element), aldus Amnesty. De mensenrechtenorganisatie zegt vast te stellen dat de procedurele verplichtingen niet zijn nagekomen, en dat ‘het waarschijnlijk is dat ook de substantiële verplichtingen werden geschonden’.

Premier Michel noemde het folterverbod in het parlement ‘heilig’, maar dat blijkt in het geval van het terugsturen van Soedanezen eerder lippendienst.

Wies De Graeve, directeur Amnesty International Vlaanderen

‘Premier Michel noemde het folterverbod in het parlement ‘heilig’, maar dat blijkt in het geval van het terugsturen van Soedanezen eerder lippendienst’, aldus Wies De Graeve, directeur van Amnesty International Vlaanderen, in de verklaring. ‘In de praktijk stellen wij vast dat er weinig inspanningen geleverd zijn om de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. De regio van herkomst werd bijvoorbeeld niet eens nagegaan. Gezien de vele conflicten in Soedan nochtans cruciaal om een risico-inschatting op foltering en mishandeling te kunnen maken.’

De mensenrechtenorganisatie hekelt ook de manier van samenwerken met de Soedanese overheid via een identificatiemissie. Een missie die op zich niet is uitgesloten, maar volgens De Graeve waren er niet voldoende garanties. ‘We hebben vastgesteld dat de Soedanese overheidsmedewerkers in contact werden gebracht met opgepakte Soedanezen nog voor er enige inschatting van hun nood aan bescherming was. De Belgische overheid heeft dus zonder meer gevoelige informatie gedeeld met de autoriteiten waarvoor die mensen mogelijk op de vlucht waren. Zo kon België die mensen en hun familie nog meer in gevaar brengen.’

Omdat er geen tolk was bij de contacten en het gesprek niet werd geregistreerd, had de Belgische overheid onvoldoende controle daarop, stelt de organisatie nog. Dat ook Soedanezen die al een asielaanvraag hadden ingediend in andere landen van de Europese Unie, werden onderworpen aan de identificatiemissie, ’toont eens te meer aan hoezeer België de procedures in deze niet heeft gevolgd’.

De organisatie wil dat het nog lopende onderzoek van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) naar de gang van zaken, wordt aangegrepen om het terugkeerbeleid van België in lijn te brengen met zijn internationale verplichtingen en het principe van non-refoulement te allen tijde te respecteren.

Partner Content