Ambulanciers halen coronapatiënten op: ‘Als je geen risico wilt lopen, moet je thuisblijven’

'De tijden van "zat, zot en zever" zijn voorbij.' © Franky Verdickt

Als de ambulances van Het Vlaamse Kruis vandaag uitrijden, is het meestal vanwege corona. Knack ging mee met de ziekenwagen: ‘Stel dat hij dood voor de deur ligt en corona heeft, is dat dan besmettelijk?’

07.00 uur. Ambulanciers Koen Michiels en Andy Schroven zijn net terug van ‘de nacht’.

‘Het was rustig. Op sommige nachten is het heel druk door corona, deze keer waren er nauwelijks oproepen.’ Andy grijnst: ‘De tijden van “zat, zot en zever” zijn voorbij. Nu de studenten vertrokken zijn uit Leuven, is de stad niet meer dezelfde.’

Ook overdag heeft het werk van de ziekenwagenchauffeurs een nieuwe dimensie gekregen. Het merendeel van de oproepen heeft met corona te maken, horen we. Dat betekent dat de beschermende pakken aan moeten, met de brillen, de spathelmen en twee paar handschoenen. En dat alles weer van boven tot onder moet worden gedesinfecteerd nadien. Ook zijn er geen files meer waar ze zich door moeten wringen. Het drukke verkeer in de studentenstad is volledig verdwenen. Nooit eerder jakkerden de ziekenwagenchauffeurs met zwaailichten en sirene door de totaal verlaten straten van het anders zo bruisende Leuven, op weg naar een adres waar het deze dagen nooit zeker is: corona of niet?

'We hebben ook veertigers en vijftigers, het zijn zeker niet alleen mensen van tachtig en ouder.'
‘We hebben ook veertigers en vijftigers, het zijn zeker niet alleen mensen van tachtig en ouder.’© Franky Verdickt

Op het plein voor de spoedafdeling van het Heilig Hartziekenhuis in het centrum van Leuven maakt Arnoud Dekleermaeker de fluogele ambulance van Het Vlaamse Kruis klaar voor de dagshift. Je kunt een speld horen vallen, zo stil is het. De kou van de afgelopen nacht hangt nog tussen de huizen, een waterige zon breekt door.

De Vlaamse hulporganisatie heeft zowel vaste mensen als vrijwillige hulpverleners-ambulanciers in dienst en is vooral bekend vanwege haar aanwezigheid bij evenementen als Tomorrowland en Pukkelpop. De ambulancedienst heeft drie standplaatsen: Leuven, Ravels en Zandhoven. In Leuven heeft Het Vlaamse Kruis drie 112-wagens beschikbaar.

‘Het blijft een raadsel waarom er zoveel minder mensen zijn met beroertes of een hartstilstand’, zegt Dekleermaeker, die naast de telefoon is gaan zitten om oproepen via het noodnummer 112 af te wachten. ‘De enige verklaring is dat mensen bang zijn om de “coronatempel” binnen te gaan, zoals velen het ziekenhuis nu zien. Mensen met een zwak hart vormen een risicogroep en denken dat een ziekenhuis de laatste plaats is waar je naartoe moet gaan. De angst is groot.’

Op de corona-afdeling van het Heilig Hart, een middelgroot ziekenhuis van 287 bedden, liggen momenteel 43 coronapatiënten, vertelt Pieter Thijs. Hij is verpleegkundige op de spoedafdeling en vergezelt Dekleermaeker vandaag in de ambulance. ‘We hebben ook veertigers en vijftigers, het zijn zeker niet alleen mensen van tachtig en ouder.’ Het komt en gaat met de drukte, zegt de verpleegkundige. Op dit moment valt het mee. ‘De huisartsenwachtpost bij het ziekenhuis vangt veel patiënten op met milde coronasymptomen die geen ziekenhuisopname nodig hebben. Dat scheelt ons een pak werk.’

Gemiddeld krijgen ze vijf oproepen per shift van acht uur, zegt Thijs. ‘Normaal doet de ziekenwagen er zo’n veertig minuten over om iemand op te halen en bij de spoedafdeling af te leveren. Bij een coronapatiënt zijn we minstens vijf kwartier bezig. Als we een patiënt ophalen die nog stabiel is, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen. Daarna ontsmetten we de handen. Het zijn kleine hulpmiddelen, maar ze maken een groot verschil.’

Bang om ziek te worden, zijn ze niet, klink het bedaard. ‘Als je geen risico op corona wilt lopen, moet je thuisblijven.’ Maar ze nemen hun maatregelen. De vrouw van Dekleermaeker is arts, hun kinderen worden overdag bij hen thuis opgevangen door zijn broer. ‘Ik volg alle procedures, gebruik constant de desinfecterende handgel en neem als laatste een douche voor ik naar huis ga. Alles om thuis besmettingen te voorkomen.’

Mee met de Leuvense ambulance: 'Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.'
Mee met de Leuvense ambulance: ‘Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.’© Franky Verdickt

Verpleegkundige Pieter Thijs is er redelijk gerust in: ‘Ik heb covid gehad, drie weken geleden. Ik ben getest en was positief. Echt ziek was ik niet; ik heb drie dagen paracetamol genomen, had lichte koorts en wat spierpijn. Mijn vader heeft in het Heilig Hart gelegen met corona, ik heb het waarschijnlijk van hem gekregen. Ik vermoed dat ik nu niet meer ziek kan worden. Maar ik kon pas opnieuw beginnen werken zodra er geen besmettingsrisico meer was voor de patiënten met wie ik in aanraking kom.’

11.23 uur. Oproep vanuit rusthuis Populierenhof in Heverlee.

Het gaat waarschijnlijk om covid-19. We racen Leuven uit, de weinige mensen langs de kant van de weg kijken gelaten naar de loeiende ziekenwagen. In Heverlee komt de directrice van het centrum ons tegemoet en zegt dat de patiënt een 83-jarige man is die zich al een paar dagen niet goed voelt. Deze ochtend is zijn toestand plots achteruitgegaan. Dekleermaeker en Thijs kijken elkaar aan; ze weten genoeg. Ze trekken beschermende kleding aan en gaan het rusthuis binnen. Op het pleintje zitten drie bewoners op een bankje. Stil kijken ze toe. ‘Wie is de volgende?’ roept een van hen. De angst is voelbaar.

De patiënt wordt naar het Gasthuisbergziekenhuis gebracht. In Leuven kunnen patiënten kiezen of ze naar het Heilig Hart of naar Gasthuisberg gaan. Vaak hangt het ervan af in welk ziekenhuis ze eerder geweest zijn en waar hun medische geschiedenis al bekend is.

De ziekenwagen rijdt de ondergrondse parking binnen, stopt voor de ingang van de spoedafdeling. De ambulanciers brengen de man naar binnen, wij wachten buiten op afstand. Naast de ziekenwagen staan zwarte panelen waarop affiches hangen met ‘C-19’. We horen iemand hoesten achter de panelen. Blijkbaar is het een wachtruimte voor familieleden van mensen die wellicht covid-19 hebben en door hun huisarts naar het ziekenhuis zijn gestuurd. Ook voor de ingang van de spoedafdeling staan familieleden van patiënten die binnen zijn gebracht. Eenzame figuren met mondmaskers, diep weggedoken in hun jassen. Ook hier is de angst voelbaar. Nog indringender dan bij het rusthuis.

De ambulanciers komen terug, doen hun beschermende kledij af en gooien die in gele bakken met het opschrift ‘risicohoudend medisch afval’. Daarna: desinfecterende gel. ‘Mijn handen worden er schraal van, zo vaak gebruik ik het’, zegt Dekleermaeker.

‘Als ambulancier mogen we de toestand van de patiënten niet opvolgen’, vertelt de ambulancier als we terug naar de wachtpost rijden. ‘Alleen in uitzonderlijke gevallen weten we hoe het met hen afloopt. Ergens is dat goed, want zo hou je afstand van je werk. Het is al emotioneel genoeg.’

12.15 uur. Opnieuw een oproep uit Heverlee. Een CVA, cerebrovasculair accident, oftewel een herseninfarct of hersenbloeding. ‘Oudere man met een bloedklonter’, zegt Dekleermaeker als we in de ambulance klimmen. ‘De huisarts is ter plaatse. Als dat niet zo is, komt de MUG erbij. Er is blijkbaar geen levensgevaar, maar met die covid weet je het nooit.’

Mee met de Leuvense ambulance: 'Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.'
Mee met de Leuvense ambulance: ‘Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.’© Franky Verdickt

Midden op de verlaten Tervuursevest staan twee mannen te vechten. Ze gaan er zo in op dat ze niet op de snel naderende ambulance letten. Zo te zien is het menens. Langs de weg kijkt een ouder koppel verschrikt toe. Dekleermaeker remt af en zet de sirene aan. Pas als we heel dicht naderen, gaan de vechtersbazen opzij. Een van hen wijst woedend naar de ander. Dekleermaeker pakt de radio en waarschuwt de politie. ‘Best eens gaan kijken. Nee, van sociale afstand is geen sprake.’

13.28 uur. Oproep uit Holsbeek. Een man heeft al de hele morgen pijn in zijn linkerarm en tintelingen. We razen opnieuw de lege ring van Leuven over. ‘Normaal rijden we hier tussen twee rijen auto’s door’, zegt Dekleermaeker. ‘Het zijn ongeziene tijden.’

Als de echtgenote van de patiënt in Holsbeek de deur opent, vraagt Thijs of hij koorts maakt. Ze denkt van wel. Waarop de groene beschermende schorten weer aan gaan. ‘Koorts is de eerste indicator van covid.’

Vanachter de ramen staan de overburen te kijken, sommigen met de telefoon in hun hand. Niemand komt zijn kot uit. Na een tiental minuten wandelt de patiënt, een zestiger, zelf naar buiten. Hij lijkt kalm, knikt naar zijn vrouw en stapt in de ambulance. ‘Ik weet niet of het corona is’, zegt zijn echtgenote met een klein stemmetje. ‘Maar je hoort zo veel verhalen, ik weet het allemaal niet meer.’

14.30 uur. Oproep uit Leuven vanuit een huisartsenpraktijk. Een zwangere vrouw voelt haar baby niet meer. ‘Dat is een moeilijke’, klinkt het bij beide ambulanciers. ‘Als er kinderen bij betrokken zijn, is het lastig om afstand te houden.’ Het mooie aan dit werk is dat ze mensen helpen, vertelden de mannen ons deze ochtend. ‘Maar het gaat niet altijd goed, natuurlijk’, zegt Dekleermaeker. ‘Zoals de woningbrand waarbij twee meisjes op het dak waren geklommen. Een van hen viel naar beneden. Ze overleefde het niet. Of de puber die van de brug afsprong. Zelfmoord. Dat soort zaken blijft plakken.’

Bij aankomst in de huisartsenpraktijk blijkt de vrouw zes maanden in verwachting. Stilletjes stapt ze in, even stil stapt ze weer uit bij het Heilig Hartziekenhuis en verdwijnt achter de muren van het gebouw. Wat er met haar ongeboren kind aan de hand is, weten we niet. We zullen het ook niet weten. Case closed. Maar het blijft plakken.

15.00 uur. De shift wordt overgenomen door collega’s Pieter Santy en Gilles Van den Bogaert, beide ambulancier. Ze zijn tot 22.30 uur van dienst.

15.02 uur. Oproep uit Leuven. De buren van een bejaarde man hebben al twee dagen niets van hem gehoord. Ze hebben meermaals op zijn deur geklopt. Geen reactie. Het adres is om de hoek van het ziekenhuis. Pieter Santy heeft de brandweer gebeld om de deur te forceren en de ladderwagen erbij te halen. Het appartement is op de tweede verdieping, op de hoek van de straat. Omdat de lift klein is, nemen we de smalle brandtrap. Twee politieagenten wachten voor de deur van het appartement. Vier brandweermannen stommelen de brandtrap op. ‘Stel dat hij dood voor de deur ligt en corona heeft, is dat dan besmettelijk?’ vraagt de agent aan Santy. Die knikt. Jazeker. Volgens onderzoekscentrum Sciensano is een patiënt na het overlijden nog besmettelijk, soms tot drie dagen na de dood.

Mee met de Leuvense ambulance: 'Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.'
Mee met de Leuvense ambulance: ‘Als we een patiënt ophalen, vragen we eerst of hij zich met zijn rug naar ons toekeert en een masker wil aandoen.’© Franky Verdickt

De brandweer heeft de deur snel geforceerd. Langzaam duwt de politie ze open. Er ligt niemand achter. De twee ambulanciers gaan met de politie en de brandweer de woning binnen.

De oude man is meteen gevonden. Hij ligt in zijn woonkamer op zijn zij op de grond. Hij leeft nog, zegt Santy. Samen met collega Gilles dient hij zuurstof toe. Als ambulanciers zijn ze alleen bevoegd om eerste hulp en zuurstof te geven. Alleen een arts mag medicatie toedienen. De arts van de MUG is vijf minuten later ter plaatse, samen met een verpleegkundige. Omdat het mogelijk om corona gaat, hebben ze hun witte beschermende pakken aan. De oude man ligt nog altijd schijnbaar levenloos op de grond. Met de in het wit geklede hulpverleners rondom hem en de politieagenten die vanachter hun masker toekijken, ziet het er allemaal behoorlijk luguber uit. Als een chemische aanval in oorlogsgebied. Alleen is dit Leuven. Anno 2020.

Met een brancard op de ladder van de brandweer wordt de patiënt via het raam naar buiten gebracht. ‘Dit is dankbaar werk’, zeggen de brandweermannen die beneden op straat staan te kijken. ‘De man leeft nog, hij is gered. We hebben het vaak al anders gezien. Mensen die drie maanden of langer dood lagen in huis. Soms gonsde het van de vliegen op de ramen.’

De patiënt wordt meegenomen door de MUG. Wij rijden erachteraan. Bij de spoedafdeling van het Gasthuisbergziekenhuis staan nog altijd eenzame familieleden met mondmaskers te wachten op nieuws van hun naasten. ‘Ik heb 210 gereden’, zegt de verpleegkundige van de MUG. Ze zijn van Brussel gekomen. ‘Ik denk dat we nooit eerder zo vlot ter plaatse zijn geraakt.’ De bejaarde man wordt naar binnen gereden. ‘Hij is weer bij zijn positieven gekomen’, vertelt Santy. ‘Ik denk dat het wel goed komt.’

Partner Content