Vrije Tribune

‘Alsnog op zoek kunnen gaan naar leven veronderstelt in eerste instantie het gesprek over de dood’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Te weinig verhalen over de gruwel van het dag in dag uit leven in de afschuw van psychisch lijden geraken echter tot bij de tegenstanders van euthanasie’, schrijft klinisch psychologe Ann Callebert.

De Belgische tak van de Broeders van Liefde betoonde in zijn visietekst een opvallend realistische barmhartigheid naar mensen met een ondraaglijk psychisch lijden. De reactie van het Vaticaan getuigt van bittere wereldvreemdheid. Ook de tegenstanders van euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden kruipen in de pen. Ze uiten terechte opmerkingen over de noden in de huidige geestelijke gezondheidszorg, maar opperen ook bedenkingen die de vraag opwerpen of werkelijk begrepen wordt waar het verzoek vandaan komt.

Ondraaglijk psychisch lijden is nauwelijks vatbaar. Ik onderneem nochtans stevige pogingen tot nabij zijn. Ik praat met mensen in de pijn en zoek actief naar pistes om hun lijden te verzachten, maar ik besef ook de grenzen van de mogelijkheden. Mijn minuscule mogelijkheden als medemens, de mogelijkheden van de bestaande geestelijke gezondheidszorg in zijn politiek maatschappelijke dwangbuis, de maatschappelijke scheefdenkerij rond de waardigheid van mens-zijn. Ik leg uit.

‘Alsnog op zoek kunnen gaan naar leven veronderstelt in eerste instantie het gesprek over de dood’

Er is gekozen voor de afbouw van psychiatrische bedden in de hoop op een beter uitgebouwde ambulante geestelijke zorg in de maatschappij. Wat men daarbij vergat, was dat het weinige geld geïnvesteerd in psychische problemen op geen enkel vlak de noden dekt. Slechts 6% van het totale budget aan gezondheidszorg vloeit door naar mensen met psychische problemen, terwijl 1 op de 4 Belgen onderuitgaat aan net die problemen.

In het bestaande traject binnen de geestelijke gezondheidszorg vallen ook steeds vaker die mensen uit de boot aan wie men geen eer meer lijkt te halen. Hun chronische, ernstige lijden en onvoldoende aanspringen op het bestaande behandelingsaanbod doen hen binnen de zorg tussen wal en schip belanden. Of hoe het efficiëntie-denken ook deze sector binnensluipt. Bovendien weten deze mensen zich op zowat elk levensdomein geïnvalideerd. Vaak familiale en sociale problemen, geen of weinig aansluitend werk, een moeilijke woonsituatie, financiële zorgen… En dat in een maatschappij waarin alles draait rond presteren, geld verwerven, status opbouwen.

Mensen die ondraaglijk psychisch lijden, zien zich ontdaan van elke mogelijke rol die ze in dit leven zouden willen vervullen. Hun dagen rijgen zich aaneen in een eindeloos gevoel van falen als mens. Hun vraag naar de mogelijkheid van euthanasie kadert dus in een veel ruimer plaatje dan dat van een tekortschietende hulpverlening. Het alsnog op zoek kunnen gaan naar leven veronderstelt in eerste instantie het gesprek over de dood.

In 2009 startte ik gesprekken met mensen die gezien de ondraaglijkheid van hun psychische lijden om euthanasie vragen. Ik beluisterde de gruwel van hun levensverhaal, de nefastheid van de geestelijke gezondheidszorg in de beperktheid van antwoord, de gruwel van maatschappij en politiek die niet geïnteresseerd lijken in de pijn van niet-efficiëntie. Ik probeerde te begrijpen en schreef er het boek ‘Euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden’ over (ACCO, herwerkt 2015).

Ook ik blijf zoeken naar wat het leven alsnog draaglijk kan maken vanuit de principes van de herstelvisie (in press, ACCO). Maar wat ik nooit en nergens ontken, is de gruwel van het dag in dag uit leven in de afschuw van psychisch lijden. Noch het besef dat leven werkelijk te zwaar kan zijn om te leven. Te weinig van deze verhalen geraken echter tot bij de tegenstanders van euthanasie.

Toch begint elk verder nadenken over leven bij het kunnen stellen van de vraag om euthanasie, het mogen en kunnen uiten ervan, het oprecht beluisterd worden in de pijn. Pas dan kan werkelijk gezocht worden of de dood dan wel een ander leven het antwoord is. Maar het is eigen aan de tegenstanders van euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden dat ze zelfs dat verhaal onmogelijk maken en niettemin hopen een meerwaarde te zijn in het nadenken over psychisch lijden. Door te censureren van bij het vertrek?

Uit elk gesprek met een psychisch lijdend iemand klinkt door hoe belangrijk het is om werkelijk beluisterd te worden in de aanwezige pijn en het nadenken over euthanasie. Als een hulpverlener echter direct of indirect aangeeft het niet over euthanasie te willen hebben, versterkt dat vaak de al aanwezige zelfdodingsneiging. Het overtuigt me telkens weer hoe er pas opnieuw ruimte tot leven ontstaat in het bespreekbaar maken van de dood.

Resoluut tegenstander zijn van euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden leidt op geen enkele manier tot soelaas in de pijn van en om wie het gaat. Integendeel, het verhoogt enkel hun lijden.

Ann Callebert

Klinisch psycholoog

Ervaringsdeskundige HEE

Sinds 2009 in gesprek met mensen met een euthanasievraag als gevolg van ondraaglijk psychisch lijden, sinds maart 2016 werkend met deze mensen in een herstelwerkgroep op zoek naar kwaliteit van leven.

Auteur van ‘Euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden’ ACCO, herwerkte tweede druk 2015

Auteur van ‘Herstel als antwoord op euthanasie?’ In press, ACCO, najaar 2017

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content