‘Als we met publieke middelen de economie redden, moet daar wat tegenover staan voor de samenleving’

‘We willen allemaal graag de draad van ons leven oppakken, maar nogal wat mensen twijfelen er aan of business as usual de juiste keuze is. Dat hoeft ook niet, want de plannen om nu meteen de omslag te maken naar een duurzamere en rechtvaardigere samenleving liggen er’, schrijft Kathleen Van Brempt. ‘Enkel de politieke moed om de stap te zetten ontbreekt nog.’

Zelfs nu de lockdown-vermoeidheid hard toeslaat en mensen hunkeren om de draad van hun leven weer op te pakken, stellen velen zich de vraag of we voordien wel zo goed bezig waren. Het is alsof covid-19 niet louter een ellendige ziekteverwekker is, maar ons ook een spiegel heeft voorgehouden. Was het slim om de productie van medicijnen en medisch materiaal aan de andere kant van de wereldbol te laten uitvoeren omdat het goedkoper is en enkelingen daar véél meer geld mee verdienen? Moeten de prinsessenboontjes echt uit Kenia komen? Waren die duizenden vliegreizen naar het buitenland voor business-meetings wel nodig? Moeten we dagelijks rennen in de rat race? Is het echt dramatisch om niet meteen over alles te kunnen beschikken, maar even geduld te hebben? Klopte dat verhaal wel over een overheid en publieke diensten die je nagenoeg weg kunt besparen, zodat een vrije markt alles efficiënter kan regelen? Heeft een consultant echt meer marktwaarde dan een kassierster in de Colruyt, een vuilnisman of een bejaardenverzorger? Zijn mensen die nu een werkloosheidsvergoeding krijgen profiterende steuntrekkers?

Als we met publieke middelen de economie redden, moet daar wat tegenover staan voor de samenleving.

Er zijn de afgelopen weken en maanden door nagenoeg iedereen diepe en intrinsiek politieke vragen gesteld over hoe een samenleving en een economie georganiseerd moeten worden. Niets is nog evident, zelfs al merken we dat de krachten die terug willen keren naar business as usual zich stilaan weer beginnen te roeren. Het bizarre is dat de antwoorden op de vragen die mensen zich stellen eigenlijk al lang bekend waren. Ze werden geformuleerd tijdens vorige crises: de financiële crisis, de vluchtelingencrisis, de klimaatcrisis… Ze werden in de meeste gevallen vakkundig afgeserveerd omdat de gevolgen van die crises ofwel erg abstract klonken, zich relatief ver van ons bed bevonden, of zich ergens in een onbestemde toekomst afspelen. COVID-19 is beangstigend dichtbij gekomen. We kennen allemaal wel iemand die er door getroffen is, een verre kennis, een vriend of een naast familielid. Het virus heeft het begrip crisis tastbaar gemaakt en de bereidheid om de dingen anders aan te pakken vergroot.

Wetenschappers waarschuwen ons al een tijdje dat we een crisis-gevoelige toekomst tegemoet treden. We worden nu door één gezondheidscrisis getroffen, maar het is helemaal niet onrealistisch ons de vraag te stellen wat er gebeurt als er twee crises tegelijk toe slaan, pakweg een heropflakkering van de epidemie in combinatie met een rantsoenering van het drinkwater ten gevolge van een grote droogte die door klimaatverandering wordt veroorzaakt. Om weerbaar te worden, zijn er niet hier en daar wat reparaties nodig, maar een vrij radicale hervorming van ons sociaal-economisch systeem.

Dat wisten we al, want dat inzicht lag ook al aan de basis van de Green Deal die de EU wil uitvoeren. Alleen was daar enkele maanden geleden geen geld voor, terwijl nu iedereen het er over eens is dat miljardeninvesteringen noodzakelijk zijn. De politieke strijd die zich nu zal afspelen, gaat over de vraag hoe we die miljarden zullen besteden: aan het oplappen van een twijfelachtig economisch systeem dat mee verantwoordelijk is voor het ontstaan van crises, of aan een rechtvaardig en duurzaam model? Daar zal de politieke breuklijn liggen: terug naar het verleden of vooruit naar een betere toekomst.

De SP.A heeft met haar New Social Deal een herstelplan op tafel gelegd dat vertrekt van een radicale verandering van het systeem. Daarbovenop en aanvullend heeft de Europese fractie van sociaal-democraten S&D, dat plan vertaald naar een Europese herstelstrategie met een reeks maatregelen voor de hele Unie. Beide pannen zijn gebaseerd op wat de meeste mensen verlangen van hun leven. Mensen willen zeker zijn dat zij en hun familie beschermd worden tegen onheil, ze willen op een goede en menswaardige manier kunnen werken en leven, in een gezonde leefomgeving. En ze willen dat alle maatregelen om dat te bereiken op een rechtvaardige manier genomen worden. Daar komt het op neer.

Vertaald naar een politiek jargon betekent dit, dat het economisch, sociaal en ecologisch beleid in balans moet worden gebracht. Die balans is de afgelopen jaren te ver doorgeslagen naar louter economisch gewin, met alle gevolgen vandien. De groeiende ongelijkheid, de uitbuiting, het stijgende aantal jonge mensen dat in precaire jobs moet werken, de gaten die in onze sociale vangnetten zijn geslagen door bezuinigingen, het beknibbelen op onze gezondheidszorg en de publieke dienstverlening staan in schril contrast met de gigantische rijkdommen die enkelingen hebben opgebouwd, niet alleen door de natuurlijke bronnen uit te putten, te vervuilen en het klimaat ernstig te verstoren, maar ook grote groepen mensen op de rand van de armoede – of erover – te duwen.

De Herstelplannen vertrekken van de absolute noodzaak om te investeren in onze samenleving. Voor de Europese sociaal-democraten moeten al die investeringen in lijn liggen met de Green Deal: ze moeten sociaal, economisch én ecologisch rechtvaardig zijn. Het moet duidelijk zijn dat die investeringen in een duurzame, circulaire en klimaatneutrale economie voor ons géén groene fetisj is, maar een echte New Social Deal, omdat ze de mens ten goede komen, nieuwe jobs creëren, de allerzwaksten beschermen tegen catastrofes en onze gezondheid en onze leefomgeving verbeteren.

Vandaag investeren, betekent slim investeren en ervoor zorgen dat we twee, drie of meteen een hele zwerm vliegen in één klap slaan. Het heeft geen zin miljarden te investeren in sectoren die de klimaatproblematiek zullen verergeren. Als we met belastingsgeld bedrijven helpen of zelfs redden, dan moeten die ondernemingen meestappen in de Green Deal. Die discussie speelt zich al af in de luchtvaartsector die lobbyt om terug te keren naar gisteren. Enkel Frankrijk heeft voorlopig steun aan de luchtvaartsector gekoppeld aan klimaatverplichtingen. Dat moet de regel worden in héél Europa. Het betekent ook dat je de arbeidsomstandigheden en -rechten verbetert, bijvoorbeeld in de hele sector van de platformindustrie en de digitale sector. Die laatste is trouwens de grote winnaar geworden van de pandemie. Grote digitale bedrijven zoals Amazon scheppen vandaag geld als slijk, maar betalen géén belastingen.

Als we met publieke middelen de economie redden, moet daar wat tegenover staan voor de samenleving die aan dat herstel bijdraagt. Dat betekent dat er eveneens geïnvesteerd moet worden in de publieke dienstverlening en de sociale vangnetten die ons voor onheil moeten behoeden. Op Europees niveau moet daarom de zogenaamde Pijler van Sociale Rechten – die alle sociale basisrechten waarvan Europeanen moeten kunnen genieten opsomt – verankerd worden in afdwingbare wetgeving. De Sociale Pijler moet wat ons betreft zelfs opgenomen worden in het Verdrag van de Europese Unie, zeg maar de ‘grondwet’ van de EU. Europa kan niet langer louter een economisch marktproject zijn, maar moet een volwaardige sociaal, economisch én ecologisch project worden.

Het herstel zal niet van een leien dakje lopen en precies daarom is er een Rechtvaardig Transitiemechanisme nodig dat mensen beschermt die in sectoren werken die door zowel de klimaat- als de gezondheidscrisis getroffen worden. Dat gaat bijvoorbeeld over mensen die in de fossiele sector werken, maar net zogoed over mensen die vandaag actief zijn in de globale toeleveringsketens van de wereldhandel.

Daarmee zijn we gekomen aan de vraag: wie gaat dat betalen? Alvast niet diegenen die nu al te veel betalen omdat sommigen te weinig of niets betalen. De toename van de winst van aandeelhouders was de afgelopen jaren 2,5 keer hoger dan de toename van de lonen van werknemers. Jaarlijks vloeit er bovendien zo’n 1.000 miljard euro weg uit de Europese schatkisten door allerlei vormen van belastingontwijking. Europese lidstaten beconcurreren elkaar kapot door multinationals te lokken met belachelijk lage belastingtarieven. Nederland zuigt zo jaarlijks tien miljard weg uit de schatkisten van andere lidstaten. En zoals gezegd, betalen digitale bedrijven niks en komt de luchtvaartsector weg met allerlei belastingsvoordelen. Voor al die anomalieën liggen er oplossingen op tafel, alleen de politieke moed om ze uit te voeren ontbreekt nog. Maar ook hier zal de nieuwe breuklijn lopen tussen politieke krachten die terug naar het verleden willen en zij die vooruit willen naar een duurzaam en eerlijk model.

Tot slot nog een bedenking over de krachten die interen op crises om een agenda van verdeeldheid te promoten, de partijleiders, ook in ons land, die de kans ruiken om niet enkel België maar nu ook Europa te splitsen in een zuidelijk en noordelijk deel, de populisten en nationalisten die dromen van een tribaal Europa, met volkseigen stammen die het tegen elkaar opnemen. Alle crises waar we voor staan, zijn grensoverschrijdend en internationaal van karakter en zullen slechts opgelost worden als we samenwerken. Internationale solidariteit – ook met veraf gelegen landen – is noodzakelijk, als we straks niet met gigantische migratiegolven willen geconfronteerd worden of conflicten willen importeren. Die samenwerking en solidariteit kunnen we nu in eerste instantie tonen in Europa. Niet in het Europa van gisteren – want daar was inderdaad nogal wat werk aan – maar in het Europa van morgen, waarin we samen een welvarende en duurzame toekomst delen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content