Manu Claeys

‘Als verkozenen de expertise van burgers niet naar waarde schatten, is er maar sprake van een halve democratie’

Manu Claeys Voorzitter stRaten-generaal

‘Heel wat beleidsvoerders worstelen nog steeds met de gedachte dat hun politieke macht gedeeld wordt met burgers’, stelt Manu Claeys vast in een pleidooi voor meer publieksparticipatie.

Afgelopen dinsdag vond in het Vlaamse parlement een inspiratiedag plaats over publieksparticipatie bij beleidsvoering. De diversiteit aan geprogrammeerde praktijksessies zette in de verf hoeveel ervaring hierover is opgebouwd in Vlaanderen. De lijst van ingeschrevenen toont aan hoe groot de interesse is bij administraties en middenveldorganisaties om burgers te betrekken bij het vormgeven van onze maatschappij. Tezelfdertijd is er de vaststelling dat heel wat beleidsvoerders nog steeds worstelen met de gedachte dat hun politieke macht gedeeld wordt met burgers. Want dat is in essentie wat publieksparticipatie in een democratie inhoudt: dat je als verkozene bereid bent om je greep op de besluitvorming gedurende een bepaalde tijd ‘los te laten’.

Durf de macht te delen

In Frankrijk werd op 21 februari van dit jaar een nieuwe wet goedgekeurd over ‘les conseils citoyens’, de burgerraden. De geest achter deze wet n° 2014-173 staat helder beschreven in het referentiekader: ‘een plaats voor bewoners garanderen in de besluitvorming (incluis bestuursinstellingen), ruimte creëren voor voorstellen en initiatieven die uitgaan van de noden van bewoners, gedeelde expertise bevorderen’. Begin vorige week was ik als spreker uitgenodigd op een Parijs congres over deze nieuwe wet. Ik hoorde er Irena Guidikova, coördinator van de Intercultural Cities Project van de Raad van Europa, de volgende adviezen naar voor schuiven voor politici die publieksparticipatie ernstig willen nemen: toon nederigheid bij het consulteren van burgers, streef ernaar het vertrouwen te vergroten, durf de macht te delen en handel naar wat werd overeengekomen.

De socioloog Thomas Kirszbaum van het Institut des Sciences sociales du Politique had het over ‘empowerment’ als grote baat van de machtsdeling. Publieksparticipatie maakt mensen mondiger, sterker, trotser, ze vergroot het zelfvertrouwen, de zelfstandigheid en de kansen op zelfverwezenlijking. Hij beschouwde het verzoenen van deze ambitie van ‘empowerment’ met ‘la politique publique’ – het voeren van het klassieke politieke debat – als een van de grote uitdagingen voor een vernieuwde democratie.

Garanderen van pluralisme

Om beide aspecten hun plek te geven maakte hij een interessant onderscheid tussen ‘community building’ en ‘community organizing’, voortbouwend op zijn onderzoek over participatieprocessen in de Verenigde Staten. Gemeenschapsvorming verloopt volgens het model van de deliberatie, ofwel het bijeenbrengen van mensen om samen te definiëren waarheen het moet, met grote aandacht voor het garanderen van pluralisme. Gemeenschapsorganisatie steunt op interventies, conflict, belangenverdediging, het voeren van een strijd, het rechttrekken van vermeende scheve situaties, het behalen van overwinningen. ‘Ce n’est pas la même chose,’ benadrukte Kirszbaum, de achterliggende logica’s zijn erg verschillend, maar ze horen allebei thuis in de publieksparticipatie. Besturen die bij de concrete uitwerking van beleid een geslaagde publieksparticipatie beogen moeten beide dynamieken integreren en daartoe processen ontwikkelen waarin zowel de gemeenschapsvorming als de gemeenschapsorganisatie tot hun recht komen.

Belang van ‘verzet’ binnen een democratie

Ik ben het daarmee eens. Of liever: ik herken het onderscheid en erken de noodzaak van integratie van beide dynamieken binnen een geslaagde publieksparticipatie. Twee weken geleden organiseerde stRaten-generaal op basis van dit onderscheid een congres over democratie, ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van het bewonerscollectief. ’s Middags waren er lezingen over de crisis van de (parlementaire) democratie en over het belang van ‘verzet’ binnen die democratie. Verzet aantekenen kan ook betekenen dat je wil dat de lat hoger gelegd wordt, zoals de initiatiefnemers van de Klimaatzaak vorige week nog illustreerden of zoals diverse Antwerpse actiegroepen al jaren aanvoeren in het Oosterweeldossier.

In de vooravond exploreerden we in rondetafels de deliberatieve praktijk. Harm van Dijk, de sessiebegeleider, schetste de essentie van die praktijk: de eerste stap bij het zoeken van oplossingen is niet het vinden van oplossingen, wel het in kaart brengen van behoeften.

Onnatuurlijk voor politici

Overheden zijn al te vaak geneigd om deze fase over te slaan en meteen al mogelijke oplossingsscenario’s te formuleren. Politieke partijen doen dit haast van nature, wat in zekere zin te begrijpen valt: zich profileren doe je niet met het formuleren van gemeenschappelijke desiderata, wel met eigen voorstellen. Maar eens politiek geformuleerd, belanden die voorstellen in de fase van verschillende visies tegenover elkaar plaatsen, de fase van de “belangengroepen”. Ook dat is een relevante fase, maar idealiter volgt ze pas in tweede orde én in het verlengde van een geslaagde deliberatieve praktijk. En net dat maakt publieksparticipatie zo ingewikkeld, zo lastig, zo … onnatuurlijk voor politici.

In december 2009 reikte de Vlaamse overheid de Thuis-in-de-stad-prijs uit aan Antwerpen voor het gevoerde participatieproject in de besluitvoering over de heraanleg van de Scheldekaaien. In samenwerking met bewonersverenigingen, Unizo, het ACW en meer dan achthonderd Antwerpenaren was een doorgedreven participatietraject op touw gezet, dat leidde tot een door een Portugees bureau uitgewerkt Masterplan met breed draagvlak. Het inspraaktraject werd geprezen om haar innovatieve karakter. Vorige maand besliste het nieuwe stadsbestuur echter om hoofdlijnen van het Masterplan te schrappen: de voorziene ondergrondse parkings aan de rand van de projectzone worden naar het centrum van de zone gehaald en mogen ook bovengronds worden gebouwd.

Het is dit soort van eenzijdig politiek handelen dat de waarde van publieksparticipatie steeds weer onderuit haalt. Zolang dat gebeurt, blijven we in rondjes draaien. Zolang verkozenen niet in staat blijken om het engagement en de expertise van burgers in gevoerde participatiepraktijken correct te honoreren, is er slechts sprake van een halve democratie. Het conflict gaat dan overheersen. Of het defaitisme, wat ook een vorm van conflict is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content