Als de wereld langdurig meer verdient aan je samenleving dan omgekeerd, dan verarm en verzwak je

Brussels Airlines. © BelgaImage

Buitenlandse bedrijven zijn heel invloedrijk in België, zo blijkt nog maar eens uit de zaak-Brussels Airlines. Wat nog kwalijker is, vindt Jonathan Holslag, is dat Belgische bedrijven tegelijk zo zwak staan in het buitenland.

In het spoor van het geld volgt steevast het gezag. Dat bleek nog eens toen de Duitsers vorige week de top van Brussels Airlines de laan uitstuurden. Het Duitse Lufthansa was een tijd geleden al eigenaar van Brussels Airlines geworden, maar nu lijkt het ook van plan om de kleine maatschappij nadrukkelijker te doen plooien naar de belangen van de grote maatschappij. Het is niet de eerste keer dat we geconfronteerd worden met de gevolgen van onze economische afhankelijkheid van grote buitenlandse spelers. Als multinationals besluiten om een paar duizend werknemers op straat te zetten, dan kunnen we daar zelden iets tegen ondernemen. Als de Fransen de aankoop van straaljagers koppelen aan andere economische belangen, dan is dat ook tekenend voor de manier waarop de buurlanden naar ons kijken.

Als de wereld langdurig meer verdient aan je samenleving dan omgekeerd, dan verarm en verzwak je

Ons land is flink afhankelijk van buitenlandse investeringen. Goed 38 procent van de toegevoegde waarde wordt gecontroleerd door buitenlandse spelers. In Frankrijk en Duitsland schommelt dat rond de 20 procent. Maar wat België uniek maakt, is niet zozeer het feit dat buitenlandse bedrijven hier zo invloedrijk zijn. Wel dat Belgische bedrijven tegelijk erg zwak staan in het buitenland. In Nederland en Denemarken, twee andere kleine landen, wordt ook een behoorlijk deel van de economie door buitenlandse investeerders gecontroleerd, maar hun eigen bedrijven staan stevig in het buitenland. Dankzij sterke bedrijven met een sterke investeringspositie in de wereld haalt Nederland jaarlijks 19 miljard euro meer winst uit investeringen in het buitenland op dan wat buitenlandse bedrijven uit Nederland weghalen. België registreert een nettoverlies van 8 miljard per jaar. Als je er de holdings uithaalt, een sector die weinig te maken heeft met de reële economie, loopt het tekort zelfs op tot 10 miljard per jaar. Dat is gelijk aan 2 procent van ons bruto binnenlands product.

Hoe komt dat? Een eerste factor is dat België weinig echt grote bedrijven telt. Als je naar de Fortune 500 kijkt, de lijst met de grootste 500 bedrijven ter wereld, dan hebben wij er maar één per tien miljoen inwoners. In Denemarken is dat het dubbele, in Nederland acht keer zoveel. In de subtop, de Fortune 2000, doen we het met bedrijven zoals Umicore en UCB wat beter, maar hinken we nog altijd achterop. De meeste firma’s in de subtop zijn trouwens vooral in het binnenland actief.

Er is nog meer aan de hand. Om dat te vatten, moeten we het onderscheid maken tussen twee soorten investeringen. Aan de ene kant heb je directe investeringen, bijvoorbeeld om een fabriek te bouwen of een bedrijf over te nemen. Aan de andere kant heb je investeringen in aandelen en obligaties. Voor Nederland bestaat 63 procent van alle investeringen in het buitenland uit directe investeringen; voor ons land is dat amper 44 procent. Het is wat kort door de bocht, maar Nederland bouwt met zijn vermogen sterke bedrijven op die vervolgens grote winsten draaien in het buitenland. België stopt zijn vermogen voor een groot stuk in buitenlandse banken die ermee investeren in andere zaken, zoals in Franse overheidsschuld.

België stopt zijn vermogen voor een groot stuk in buitenlandse banken die ermee investeren in andere zaken, zoals in Franse overheidsschuld

Dat heeft drie grote gevolgen. Een eerste is dat de financiële sector ons vermogen vaak investeert in dingen die weinig opleveren. De Nationale Bank rapporteerde enkele jaren geleden al dat het rendement van onze investeringen in het buitenland klein is. Een tweede gevolg is kwetsbaarheid. Doordat we nauwelijks grote spelers hebben die meedraaien in de globalisering, en de overheid weinig inspanningen doet om daar iets aan te veranderen, zullen we de globalisering vooral moeten ondergaan en is het minder evident om ze om te buigen in het voordeel van onze samenleving. Tot slot worden we door die zwakte wellicht nog meer afhankelijk van buitenlandse investeringen in onze kritische infrastructuur, waardoor banken ons spaargeld tegen pakweg 0,8 procent uitzetten in Franse overheidsobligaties en Franse bedrijven winsten van pakweg 10 procent weghalen uit private bejaardenhuizen of energie in ons land. Dat is misschien wat stellig, maar het zal niet ver naast de realiteit zitten. Uiteindelijk blijft de grond van de zaak eenvoudig: als de wereld langdurig meer verdient aan je samenleving dan dat je samenleving verdient aan de rest van de wereld, dan verarm en verzwak je. Of zoals Lee Kuan Yew, de grondlegger van het economische succes van Singapore, het uitdrukte: ‘In de globalisering geldt maar één wet, de wet van de sterkste.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content