‘Alarmisten in het klimaatdebat? Beschrijf wat er gebeurt en je slaat vanzelf alarm’

Bioloog en Knack-redacteur Dirk Draulans ergert zich aan het verwijt dat veel pleidooien voor een efficiënt optreden tegen de klimaatopwarming ‘alarmistisch’ zijn.

Er zijn mensen die hardnekkig hun best doen om een unieke positie in het maatschappelijk debat over het klimaat te vinden, zodat ze regelmatig in de media kunnen komen. Geoloog Manuel Sintubin (KU Leuven) is daarin geslaagd. Hoewel hij geen klimaatwetenschapper is, wordt hij de jongste tijd systematisch opgevoerd in wetenschappelijke discussies over het klimaat – ook in Knack.

Alarmisten in het klimaatdebat? Beschrijf wat er gebeurt en je slaat vanzelf alarm.

De manier waarop hij zich poogt te onderscheiden van de rest, is zijn analyse van de communicatie over de klimaatopwarming. Hij verwijt de Greta Thunbergs van deze wereld en andere ‘ecologisten’ dat ze alarmistisch zijn in hun boodschappen, waardoor ze contraproductief zouden worden: ze zouden mensen afschrikken zodat die niet bereid zouden zijn mee te stappen in maatregelen om de klimaatopwarming te counteren.

Het is een foute analyse. Sintubin vergeet gemakshalve dat de problematiek van de klimaatopwarming al lang bekend is. In 1990 – meer dan een kwarteeuw geleden – verscheen het eerste rapport van het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) waarin werd gewaarschuwd voor de gevolgen van een ongecontroleerde opwarming. Toen werd daar niet alarmistisch over gedaan. Er werd een vaststelling gedaan die vroeg om maatregelen.

Zelfs de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher, die in de verste verte niet van zelfs maar een lichtgroen tintje verdacht kon worden, had het over een problematiek die aandacht verdiende. De klimaatopwarming was niet gelinkt aan links of rechts, aan groen of bruin. Ze was een probleem dat iedereen aanbelangde. Zo werd het ook gepercipieerd.

In 2007 kreeg het IPCC de Nobelprijs voor de Vrede, samen met de Amerikaanse ex-vicepresident Al Gore, evenmin een ecologische scherpslijper maar wel maker van de wereldwijd verspreide documentaire over de klimaatopwarming ‘An Inconvenient Truth‘. Als diplomatiek signaal van respect kon dat tellen.

Helaas heeft de zachtaardige aanpak niet geleid tot substantiële inspanningen om de klimaatopwarming tegen te gaan. Er werd wat geïnvesteerd in hernieuwbare energie – altijd nuttig om energiekosten te drukken – en er kwamen wat vrijblijvende campagnes rond maatregelen om het energieverbruik te verminderen. Wereldwijd bleef en blijft de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen echter onverminderd stijgen.

Maar sinds de klimaatjongeren zich vanaf dit jaar roeren met hun acties – een gevolg van de globale inertie van de jongste decennia – wordt er van alarmisme gesproken, alsof jongeren niet bezorgd mogen zijn over de toekomst die hen wacht. Je hoeft maar naar het nieuws te kijken om de alarmbellen te zien afgaan. De hitterecords en bosbranden in Australië met hun zware gevolgen voor de volksgezondheid zijn er een voorbeeld van, de zware regens en overstromingen met hun slachtoffers in delen van Zuid-Europa eveneens. En niemand moet afkomen met de stelling dat lokaal weer niets te maken heeft met de klimaatopwarming als jaar na jaar overal in de wereld hitterecords sneuvelen en orkanen en overstromingen steeds meer schade aanrichten. Het is al lang bekend dat een klimaatopwarming leidt tot extremer weer.

Overal gaan alarmbellen af – in ons land moesten boeren al drie zomers op rij vergoed worden voor schade als gevolg van droogte en hevige regen. Als je dat gewoon registreert, ben je in de visie van de Sintubins van deze wereld een alarmist. Wat we nu zien is trouwens het gevolg van een klimaatopwarming met slechts 1 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Wat gaat dat geven als we naar 2, 3 of zelfs meer graden opwarming gaan als de effecten nu al zo duidelijk zijn? Het stellen van die nochtans nuttige vraag wordt afgeserveerd als onnodig alarmisme.

Je moet een groot gebrek aan inlevingsvermogen hebben om niet te kunnen begrijpen dat jongeren bezorgd zijn om hun toekomst en dat ook ventileren, niet noodzakelijk op diplomatische wijze – daarom zijn het jongeren. Je kunt proberen je kop in het hete zand te steken en te doen alsof er niets ernstigs aan de hand is, zoals de klimaatontkenners en de ecorealisten. Je kunt sussend stellen dat de wetenschap het wel zal oplossen, zodat niemand zijn gedrag hoeft aan te passen, zoals de vooruitgangsoptimisten.

Lang leve Greta! De kleinkinderen van de klimaatontkenners, ecorealisten, vooruitgangsoptimisten en antialarmisten zullen haar dankbaar zijn.

De meesten van deze onverantwoordelijken zullen zich later niet voor hun passiviteit moeten verantwoorden ten opzichte van de oud geworden Greta Thunbergs, want ze zullen er niet meer zijn om de consequenties van hun inactiviteit onder ogen te zien. Zolang ze het nu zelf maar goed hebben en niets aan hun gedrag moeten veranderen, behalve door het terechtwijzen of uitschelden van vertegenwoordigers van de volgende generaties die vragen om begrip en medewerking.

En ja, het is evident dat hernieuwbare energie en een energievriendelijker bestaan economisch gunstig zullen zijn, zodat de voor het klimaat noodzakelijke energietransitie ook een positief effect kan hebben. Het is evident dat het bannen van fossiele brandstoffen ook gunstige effecten op de leefomgeving kan hebben door het verminderen van luchtvervuiling. Het is evident dat investeren in bossen en natuur als broeikasgasopslorpende maatregel ook mooie en rust-brengende landschappen kan opleveren. Dat zijn voorbeelden van positieve boodschappen.

Alleen zijn ook die positieve boodschappen al meer dan een kwarteeuw bekend en hebben ze niet bijgedragen tot een substantiële verhoging van de inspanningen om iets efficiënts aan de klimaatopwarming te doen. Een échte klimaatwetenschapper als Jean-Pascal Van Ypersele, zeven jaar lang vice-voorzitter van het IPCC, zegt in Knack letterlijk dat als er geen Greta Thunberg was geweest, een conservatieve politica als de nieuwe Duitse voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen nooit een ambitieus klimaatplan zou laten uitrollen. In die zin heeft het ‘alarmisme’ van Greta een groter effect gehad dan de diplomatieke aanpak van de jongste decennia.

Je zou overigens van minder kwaad worden als je ziet wat het type politicus dat scoort in onze nieuwe wereld van nieuwe media ervan bakt: clowns als Trump en Bolsonaro in Brazilië of de Australische premier Morrison die terwijl zijn land in brand staat, stelt dat milieudoelstellingen de economie niet mogen schaden – de man wordt gepresenteerd als een vertegenwoordiger van de oude mijnindustrie die blijft doen alsof er niets ernstigs aan de hand is, business as usual. Je zou er wanhopig van worden!

Een cruciaal punt is dat de strijd tegen de klimaatopwarming visionaire politici, ondernemers en andere leiders vereist. Schermen met een nuttige bijdrage van een industrie tot ons comfort in het verleden of wachten op een maatschappelijk draagvlak is hetzelfde als schipperen om niets ernstigs te moeten doen. Mensen zijn routinebeesten die notoir resistent zijn tegen gedragsveranderingen. Zelfs met positieve boodschappen is het niet evident om hun gedrag bij te sturen.

Het alarmisme van de jongeren is dan ook niet in de eerste plaats naar de gewone bevolking gericht, wel naar de leiders die de touwtjes in handen hebben om de noodzakelijke maatschappelijke aanpassingen door te duwen. In die zin kun je alleen maar concluderen dat het alarmisme van Greta Thunberg een gouden zaak is voor het openhouden van de optie van een comfortabele toekomst voor haar generatie. Lang leve Greta! De kleinkinderen van de klimaatontkenners, ecorealisten, vooruitgangsoptimisten en antialarmisten zullen haar dankbaar zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content