Walter De Smedt

‘Afluisteren: ‘Blijven zoeken naar evenwicht tussen geheimhouding en bescherming van rechtsstaat”

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

‘Sinds de onthullingen van Edward Snowden zit de politiek met een immens probleem’, schrijft Walter De Smedt. ‘Afluisteren is in de strijd tegen terrorisme soms noodzakelijk, maar mogelijke misbruiken dwingen tot maatregelen om onbehoorlijk gebruik te vermijden.’

De revelaties van Edward Snowden over de communicatieintercepties door de Amerikaanse inlichtingendiensten zorgden terecht voor algemene verontwaardigingn: niets of niemand is nog beschermd tegen dergelijke massale inbreuken op de privacy. Sindsdien zit het politiek beleid van de vrije wereld met een immens probleem. Dergelijke intercepties zijn in de strijd tegen het terrorisme noodzakelijk, maar de mogelijke en vastgestelde misbruiken dwingen anderzijds tot maatregelen om onbehoorlijk gebruik te vermijden of te sanctioneren.

In deze problematiek moeten twee elementen worden onderscheiden. Enerzijds moet er onafhankelijk toezicht op de intercepties door de inlichtingendiensten mogelijk zijn. Anderzijds zijn intercepties niet mogelijk indien de data, de gegevens over de communicaties, niet door de providers worden bijgehouden zodat de inlichtingendiensten er gebruik kunnen van maken om de inhoud van de communicatie te onderzoeken. Het is omtrent dit voorafgaand stadium, de verplichting voor de providers om de data gedurende een bepaalde tijd bij te houden, dat het Belgisch Grondwettelijk Hof een opmerkelijke uitspraak deed.

‘Afluisteren: ‘Blijven zoeken naar evenwicht tussen geheimhouding en bescherming van rechtsstaat”

Door de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 11 juni 2015 vernietigde het Hof de dataretentie wet uit 2013 omdat deze kan worden toegepast zelfs indien er geen verband bestaat met een bedreiging, omdat er geen beperkingen en geen objectieve criteria, geen materiële of procedurele voorwaarden zijn, en er geen rechterlijk toezicht is. Het bijhouden van alle data van iedereen zonder enige beperking of criteria, en zonder enige band met een mogelijke bedreiging is zoveel als het omdraaien van het heilig principe dat iedereen onschuldig is tot bewijs van het tegendeel. Misbruiken kunnen ook pas worden vermeden of gesanctioneerd indien ze rechtsgeldig kunnen worden vastgesteld.

Daarom is een duidelijke procedure en vooral toezicht door een onafhankelijke rechter noodzakelijk. In voor iedereen verstaanbare taal: onze wet werd vernietigd omdat het gevaar voor misbruik te groot is. De regering heeft nu een nieuw wetsvoorstel klaar dat bepaalt welke gegevens telecomoperatoren van klanten moeten bijhouden en wie er toegang toe krijgt. Maar die tekst krijgt al behoorlijke kritiek. Jean-François Henrotte van de Frans- en Duitstalige Orde van Advocaten, die de oude wet aanvocht : ‘Als deze tekst goedgekeurd wordt, vechten we de wet opnieuw aan. Het is een stap voorwaarts, maar er zitten nog te veel lacunes in.’

‘Enerzijds heb je de noodzaak om de werking van de diensten geheim te houden, anderzijds heb je de verplichting om de burger te beschermen door een daadwerkelijk toezicht op wat geheim is.’

Zoals dat het geval is met het gehele toezicht op wat politie- en inlichtingen diensten doen is het reglementeren van deze materie een ontzettend moeilijke aangelegenheid. Niet in het minst omdat twee grote principes diametraal tegenover elkaar staan. Enerzijds heb je de noodzaak om de werking van de diensten geheim te houden, anderzijds heb je de verplichting om de burger te beschermen door een daadwerkelijk toezicht op wat geheim is : wie moet toezicht houden en hoe moet dat gebeuren?

Om de eerste vraag te beantwoorden hebben de meeste democratische landen een specifiek toezicht ingericht. Ook wij hebben dat onder de vorm van een Vast Comité I en een Bestuurlijke commissie van Toezicht op de intercepties. De doelmatigheid van deze comités of commissies (in de VS een commissie van de Senaat) heeft door de Snowden revelaties wel een stevige klap gekregen: wat wisten wij door het toezicht van deze instellingen van deze misbruiken?

Of nog: wat kunnen wij doen met de vertrouwelijke verslagen waarin het comité I geen geheimen mag verklappen en waarvan de parlementairen, sinds de invoering van de regel “For Your Eyes Only” geen gebruik mogen maken? De feiten tonen aan dat er maar één echt doeltreffend toezicht is en dat is dit van de rechter binnen de gerechtelijke procedure en dus in een openbare behandeling.

‘Verheimelijking’

Je kan er niet omheen: enkel een openbaar toezicht door de rechter biedt voldoende garanties voor de bescherming van de democratische rechtsstaat en de privé-belangen van de burgers. Probleem is echter dat de gerechtelijke afhandeling van menig dossier in deze materie eindigde met vrijspraken wegens onbehoorlijkheid. Vandaar dat de “verheimelijking” ook in de gerechtelijke afhandeling sterk is toegenomen.

Dat is nu duidelijk het geval met het dossier omtrent de vervolging van het Duitse blog Netzpolitik. Dit blog deed onderzoek naar de bewaking van het internet door de Duitse binnenlandse inlichtingendienst en publiceerde documenten die door de dienst als staatsgeheim worden beschouwd. Door de federale procureur Harald Range werd daarop tegen de journalisten een opsporingsonderzoek wegens verraad gestart. Daarin deed de procureur beroep op externe deskundigen die het geheim karakter van de documenten moeten onderzoeken, wat blijkbaar niet met de goedkeuring van de Duitse justitieminister Heiko Maas gebeurde. De procureur maakte evenwel de tussenkomst van zijn minister als een ontoelaatbare inmenging openbaar. Het antwoord van het politiek beleid liet niet op zich wachten: de procureur werd op vervroegd pensioen gestuurd en het opsporingsonderzoek werd geklasseerd, een ook in België voor lastige magistraten gekende maatregel.

Europese voorbeelden

Het blijft zoeken naar een evenwicht tussen de noodzaak tot geheimhouding en de verplichting tot bescherming van de rechtsstaat. Intussen is het duidelijk dat de door het politiek beleid genomen maatregelen onvoldoende zijn om een doeltreffend toezicht te garanderen en er maar één weg is om daarin te voorzien en dat is de gerechtelijke afhandeling.

Dat het toezicht door een onafhankelijke rechter in een openbare en tegensprekelijke procedure een gevaar inhoudt voor ” collateral damage” werd door het Vast Comté I, jaren terug, reeds opgemerkt. Het comité maakte daarom in samenwerking met de Universiteit te Leuven een studie en trachtte het onderwerp op de politieke agenda te plaatsen.

Het is er evenwel nooit op geraakt, met een arrest als dat van 11 juni 2015 van het Grondwettelijk Hof tot gevolg.

Misschien heeft justitieminister bij de herziening van de strafprocedure hier een oplossing voor? Het is hem aangeraden hierbij naar de verplichtingen te kijken die door de Europese rechtsspraak worden opgelegd. Zo niet wacht hem wat met de dataretentie wet gebeurde : vernietiging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content