De (s)preekstoel van Knack.be

‘500 jaar Reformatie: wat is de relevantie voor vandaag?’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

Godsdienstleraar Ignace Demaerel (EAV) staat stil bij het 500-jarig jubileum van de Reformatie, en het werk van Maarten Luther. ‘In het begin was er geen haar op zijn hoofd dat eraan dacht om een eigen kerk te starten.’

Een 500-jarig jubileum vier je niet elke dag. De Hervorming van Luther, in gang gezet op 31 oktober 1517, zal dan ook over heel Europa uitvoerig herdacht worden, natuurlijk het meest in protestantse landen en zeker in Duitsland. Alle hotels in een straal van 50 km rond Wittenberg zouden om die reden al jaren volgeboekt zijn. Ook in België zal er een en ander te doen zijn: de werkgroep ‘Refo2017’ heeft niet stilgezeten. Het hoogtepunt zal ongetwijfeld een centrale viering zijn op zaterdag 28 oktober (16u) in de (katholieke!) St.-Michiels en St.-Goedelekathedraal in Brussel. Het is ooit anders geweest. De tijd dat protestanten in ons land werden verketterd en levend verbrand is gelukkig allang voorbij; en de tijd dat in de geschiedenisboeken Luther als een schurk en scheuringmaker werd afgeschilderd, ook.

Maarten Luther (1483-1546) heeft, door één blad papier, iets in gang gezet dat Europa op zijn grondvesten deed daveren. Het blijft een sensationeel verhaal en de film ‘Luther’ (2003), met Joseph Fiennes in de hoofdrol, brengt het zeer goed, spannend en historisch getrouw in beeld. Luther was een augustijnermonnik in Wittenberg (Duitsland), zeer gewetensvol en streng voor zichzelf, zelfs zozeer dat hij zichzelf altijd vond tekortschieten in Gods ogen. Tegelijk was hij professor aan de universiteit waar hij de vakken over de Bijbel moest doceren.

‘500 jaar Reformatie: wat is de relevantie voor vandaag?’

Erasmus leerde in die tijd al dat wie het zuivere christendom wou ontdekken, terug naar de bron moest gaan: hij vergeleek de Kerk met een grote rivier die vervuild is geraakt door de vele bijrivieren, maar waarvan de bron zelf – de evangelies van Jezus en de brieven van de apostelen – zuiver is. Geheel in deze geest bestudeerde Luther dus het Nieuwe en het Oude Testament in de grondtalen, Grieks en Hebreeuws. We moeten niet vergeten dat de meeste priesters in die tijd nooit een bijbel aan de binnenkant zagen: het Woord van God lezen was verboden voor katholieken – iets wat vandaag moeilijk te begrijpen is.

In ieder geval, toen Luther steeds dieper in de Psalmen en brieven van Paulus spitte, trok hij steeds grotere ogen: hier las hij toch wel héél andere dingen dan ze hem altijd geleerd hadden. Hij vond daar een heel ander beeld van God. Voor hem was het een zeer diepgaande ervaring die zijn leven door elkaar schudde: het was alsof hij voor het éérst de kern van de Bijbelse boodschap ontdekte. Eindelijk beleefde hij weer vréugde aan zijn geloof i.p.v. de eeuwige schuldgevoelens waaronder hij gebukt ging. Het oorspronkelijke ‘goede nieuws’ was volgens hem in de loop der eeuwen ingekapseld geraakt in een ménselijk systeem, bedolven onder kerkelijke regeltjes, rituelen en praktijken. Hij pleitte, geheel in de lijn van Paulus en Augustinus, opnieuw voor ‘de vrijheid van de christen’.

Mistoestanden

Bovendien kon hij zijn ogen niet meer sluiten voor tal van mistoestanden in de Kerk van zijn tijd. Toen hij Rome bezocht was hij gedegouteerd door wat hij er allemaal zag, en noemde de heilige stad ‘een open riool’. Historici vandaag weten dat de Kerk toen geen hoogdagen kende, onder bijv. de beruchte paus Alexander VI (1492-1503) die minstens zes kinderen had rondlopen… Maar vooral de praktijk van de aflaten was er voor Luther vér over: hoe kan je nu in Godsnaam met geld je zonden afkopen in het vagevuur? En was het niet voor iedereen duidelijk dat de schaamteloze promotie hiervan voornamelijk diende om de kas van de paus te spijzen?

Hij die de kerk wou uitzuiveren van buitenissige praktijken, kreeg nu fel de wind van voren en alle mogelijke druk werd uitgeoefend om hem de mond te snoeren.

Luther had een hevig temperament: hij kon zijn mond niet houden. En op die bewuste dag, 31 oktober 1517, prikte hij een papier met 95 stellingen op de deur van de slotkerk van Wittenberg. Dit was een manier om een theologisch debat uit te lokken over de leer van de aflaten, en hij hoopte hiermee aan iedereen duidelijk te maken dat deze praktijk ontspoord was en niet klopte met de Schrift. Maar Luther kreeg de schok van zijn leven toen hij zelf werd beschuldigd van ketterij. Hij die de kerk wou uitzuiveren van buitenissige praktijken, kreeg nu fel de wind van voren en alle mogelijke druk werd uitgeoefend om hem de mond te snoeren. Hij had nooit verwacht dat het hele instituut zich tegen hem zou keren.

Was de Kerk dan zó ver afgedwaald van de zuivere leer van Jezus en de apostelen? Of was de financiële opbrengst van de aflaten té belangrijk om de Sint-Pieters basiliek in Rome gebouwd te krijgen? Maar Luther was te rechtlijnig om nog te kunnen terugkeren: hij had gezien wat hij had gezien, en hij zou liever sterven dan te liegen tegen zijn geweten. Want hij wist dat de kans groot was dat dit hem zijn leven zou kosten: vrijheid van meningsuiting bestond toen nog niet. Het ging volgens Luther ook om de kern van het evangelie: hoe wordt een mens gerechtvaardigd tegenover God, hoe kan hij eeuwig leven verkrijgen?

Zelfonderzoek en correctie

Het is goed om ons te realiseren dat in het begin geen haar op Luthers hoofd eraan dacht om een nieuwe kerk te starten. Hij wou de ene Kerk hervormen. Maar deze Kerk liet zich niet hervormen. Er stonden teveel andere belangen op het spel. Paus Leo X (1513-1521), leren ons de historici, was al op zijn 13 jaar kardinaal en stond bekend om zijn wereldse interesses en extravagante feesten, zelfs zo erg dat zijn eigen kardinalen hem probeerden te vergiftigen. Hoe zou de geschiedenis gelopen zijn als deze paus een beetje open had gestaan voor eerlijk zelfonderzoek en voor correctie? De enige reactie die hij op Luther kon bedenken was: dood aan iedereen die kritiek heeft.

Het is eigenlijk een intriest verhaal: hoe groter, rijker en machtiger een instituut wordt, hoe meer het op zich gericht raakt en zichzelf gaat dienen. Blind zijn voor zijn eigen fouten is natuurlijk wel eigen aan elke mens en aan elk systeem, maar soms loopt het de spuigaten uit. De toenmalige Kerk was niet voor hervorming vatbaar – een fatale vergissing. Dan maar de harde manier: een pijnlijke scheuring doorheen gans Europa was het gevolg. Het rijk van Karel V schudde op zijn grondvesten, ging doorheen barensweeën, en de grond kleurde rood van het bloed. De eerste protestantse martelaren van Europa werden verbrand, niet in Duitsland, maar… op de Grote Markt van Brussel (1 juli 1523).

Was de Kerk maar wat ‘christelijker’ geweest, de wereld zou er vandaag radicaal anders uitzien.

Och, als we de geschiedenis eens konden herschrijven, als er toen een andere paus was geweest, of als Luther wat terughoudender was geweest, het zou heel anders gelopen zijn: geen tienduizenden doden, geen eeuwenlange broederhaat tussen katholieken en protestanten. Waar was het vermogen tot zelfonderzoek in die tijd? Verstikt door het brute machtsdenken? Is nederigheid dan niet één van de mooiste christelijke deugden? Elkaar de voeten wassen, de ander hoger achten dan jezelf, niet vechten om je eigen gelijk… Was de Kerk maar wat ‘christelijker’ geweest, de wereld zou er vandaag radicaal anders uitzien.

Maar vandaag is de wereld ook heel anders: sinds paus Johannes XXIII worden katholieken ‘dringend uitgenodigd’ de Bijbel te lezen (1964). De aflaten zijn weliswaar niet officieel afgeschaft, maar zijn bijna helemaal in onbruik geraakt, alsook de heiligenverering, relikwieën en vele andere vormen van volksdevotie. De meeste katholieke theologen vandaag zouden Luther voor 95% (of meer) gelijk geven. Was hij dan zijn tijd 400-500 jaar vooruit?

Zit er in de menselijke genen een hardnekkige neiging om altijd opnieuw weer vast te roesten?

En het woord ‘hervorming’ is niet meer weg te denken uit onze samenleving: denk maar aan onze zes staatshervormingen, de politie-hervorming, hervorming van het onderwijs, van de bankensector enz. Luther zei het zelf al: ‘ecclesia reformata, semper reformanda‘: de kerk is hervormd, maar moet altijd (opnieuw) hervormd worden. Zit er in de menselijke genen een hardnekkige neiging om altijd opnieuw weer vast te roesten? Of zich comfortabel in de macht te gaan nestelen? Dit is geen christelijk of kerkelijk verschijnsel: het is een ménselijk probleem, en geldt voor alle instituten en systemen. Hervormen botst frontaal tegen onze drang naar zekerheid en comfort.

En is de kerk vandaag dan voldoende veranderd, of heeft ze nog harder een hervorming nodig dan 500 jaar geleden? Deze vraag kunnen we terecht stellen voor zowel protestantse als katholieke, orthodoxe, anglicaanse en alle andere kerken. En is een éénmalige hervorming om de 50 jaar voldoende, of hebben we nood aan een constante zelfbevraging, heruitvinding, hervertaling? De fundamenten van kerk en maatschappij worden vandaag nog harder geschud dan toen. Niets lijkt nog evident: in Luthers tijd was het bestaan van God en het geloof in de Bijbel nog absoluut onaangetast, vandaag is de levensbeschouwelijke verwarring compleet.

De Kerk bestaat niet éérst uit gebouwen, maar uit ménsen. Ze kan alleen relevant zijn als ze iets betekent voor de mensen.

Alle grote ‘ismen’ worden in vraag gesteld (behalve misschien materialisme, egoïsme en individualisme?). Alle oude waarden worden als ‘passé’ beschouwd of zijn allang onderuit gehaald. Moet het ons dan verwonderen dat ongeveer alles in onze maatschappij kreunt in haar voegen: de politiek, democratie, economie, bankensector, sociale zekerheid, welvaart…? Hoe bouwen we een kerk die bestand is tegen (geestelijke) aardschokken van méér dan 9 op de schaal van Richter? In ieder geval: bescheidener, dienender, flexibeler, mensvriendelijker. Bij wijze van variatie op Jezus’ uitspraak ‘de sabbat is er voor de mens en niet de mens voor de sabbat’, zouden we kunnen zeggen: ‘Het instituut is er voor de mens en niet de mens voor het instituut’. De Kerk bestaat niet éérst uit gebouwen, maar uit ménsen. Ze kan alleen relevant zijn als ze iets betekent voor de ménsen. Maar ze kan alleen iets betekenen voor mensen als ze tegelijk heel sterk gericht is op Hem die door christenen als ‘dé Mens’ wordt beschouwd.

Want de Kerk is ook niet bedoeld als gezellige hobbyclub, waar we elkaar en onszelf ‘een goed spiritueel gevoel’ geven. Als de Kerk zich niet richt op haar kern, haar bron – de Persoon van Jezus -, verliest ze haar bestaansreden en heeft ze geen boodschap meer voor de maatschappij. Alles wat rónd die kern gebouwd wordt – zeg maar: menselijke tradities en toevoegingen – loopt het gevaar de essentie te verdoezelen en te verbergen en zo tot obstakel te worden. Hervormen heeft alles te maken met die buitenkant eraf te pellen, en de vraag te stellen: ‘Waarom deden we dit ook alweer?’ Een hervorming van de kerk moet élke dag gebeuren, en… beginnen bij onszelf!

Ignace Demaerel van de Evangelische Alliantie Vlaanderen (EAV) is godsdienstleraar en auteur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content