Ludo Bekkers

50 jaar Fotomuseum: van Polaroid tot selfie

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Het FoMu (Museum voor Fotografie/Antwerpen) kleurt dezer dagen in het goud want het viert zijn vijftigste verjaardag. Zijn bewogen geschiedenis is er een van vallen en opstaan geweest waarin ook het toeval een rol speelde.

Aanvankelijk was er een nepkasteel in de periferie van Antwerpen (Deurne) dat door de provincie was aangekocht en bestemd voor een heterogene verzameling van toegepaste- en volkskunst. Daarbij hoorde toevallig ook wat oud fotomateriaal en losse foto’s van particulieren. Los daarvan ontstond in 1963 bij enkele kaderleden van de firma Gevaert N.V. het idee om een tentoonstelling te maken over de geschiedenis van de fotografie. Dat lag in de lijn van een bedrijf dat stoelde op foto en film en twee jaar later stond de expositie over “125 jaar Fotografie” op poten. De ingenieurs Laurent Roosens als cöordinator en Karel Sano voor de apparatuur en Marcel Gruyaert voor het beeld hadden alles verzameld wat binnen de firma en daarbuiten te vinden was, zowel aan apparatuur als aan beeld om een zo correct historisch en wetenschappelijk overzicht van de fotografie te geven. Sommige stukken kwamen uit het archief van particulieren en musea, anderen, zoals vele foto’s, verworven van internationale kunstenaars, werden uit het dossier van het tijdschrift gelicht dat door Gevaert toen werd uitgegeven.

De tentoonstelling werd een succes en na afloop werden sommige stukken, waaronder nogal wat vintage foto’s overgemaakt aan de provincie. Zo werd de fotoafdeling plots dermate uitgebreid dat ze een eigen bestaan ging leiden. Een historicus, Roger Coenen, kreeg er de leiding van en werd, kort daarop, geassisteerd door de jonge kunsthistoricus Pool Andries. Zij zorgden er voor dat de fotografie een afzonderlijke afdeling van Sterckshof werd en een aparte locatie verdiende. De provinciale overheid volgde hen en na vele jaren en een lange zoektocht werd het vroegere pakhuis “Vlaanderen” aan de Waalse Kaai aangekocht. Na de nodige opeenvolgende aanpassingen, verbouwingen en renovaties is het museum in zijn huidige staat een model geworden met alles erop en eraan : tentoonstellingsruimten, bibliotheek (één van de meest uitgebreide uit de nabuurlanden), een restauratie atelier, een werkplaats voor de lijstenmaker, een book-shop en educatieve ruimten. En straks komt in een aansluitend pand een modern uitgerust depot voor het beeldmateriaal.

Jongeren

Het museum, dat nu een erkenning van de Vlaamse Gemeenschap heeft verdiend en ook Europees is gaan meetellen, beweegt als kwikzilver met de meest uiteenlopende activiteiten die verbonden zijn met zijn specialiteit. En de bezoekers, waaronder heel veel jongeren, nemen van jaar tot jaar toe. Bovendien schonken belangrijke Belgische fotografen of hun erfgenamen hun archief, al dan niet in bruikleen, aan het museum waardoor de collectie geoptimaliseerd kon worden. Een succesverhaal, al is die evolutie niet zonder horten en stoten gegaan. Vele tientallen jaren waren inertie en wanbeleid de rem om van het museum een levend en actueel instrument te maken. Maar dat is het verleden.

Om de feeststemming te illustreren werd een uitermate attractieve tentoonstelling uitgebouwd “Photography Inc.” waarin zowel foto’s, documenten, apparatuur en parafernalia zoals fotoreclame en curiosa een plaats kregen. Op een volledige etage kan men zich vergapen aan de evolutie die het medium in al zijn facetten doormaakte, zowel van de kant van de foto-amateurs als van de professionelen. Wat vooral opvalt is de snelheid waarmee alles wat met de materie te maken heeft is geëvolueerd. Wat nog geen twintig jaar revolutionair was wordt nu als antiek beschouwd en dus museumfähig. En dan gaat het niet uitsluitend om camera’s uit de analoge en de vroege digitale periode maar evenzeer om fotopapiersoorten die niet meer in de donkere kamer worden afgewerkt maar digitaal met een technisch hoogstaande printer.

Een tweede publicatie, die met veel zorg werd uitgegeven, vertelt via een tijdslijn, hoe het museum in vijftig jaar is gegroeid. Ze is geïllustreerd met enkele topwerken uit de collectie, vermeldt belangrijke schenkingen en bewaarnemingen ruimt plaats voor statements van verschillende betrokkenen en mooie portretten van de jonge fotograaf Thomas Swith Sweetvaegher. Er zijn evenwel een aantal jammerlijke omissies, zoals het nergens vermelden van de pioniersconservatoren Coenen en Andries en de opeenvolgende directeuren. En tussen de reeks belangrijke aanwinsten mis ik de quasi volledige collectie Russische fotoapparatuur die uniek is in West-Europa. Vergetelheid of onvoldoende historisch inzicht. Jammer maar laat dat geen domper zetten op de verdiende feestvreugde.

Tentoonstelling “Photography Inc.”, Antwerpen FoMu, nog tot 9 oktober 2016

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content