1945: De Waalse krijgsgevangenen kwamen pas vijf jaar na de Vlaamse vrij

Een jubelende menigte na de bevrijding van België door de geallieerden. © iStock
Ewald Pironet

Toen koning Leopold III op 28 mei 1940 besliste tot de capitulatie van het Belgische leger en daarbij verkoos om de regering niet te volgen naar Frankrijk, deed hij dat naar eigen zeggen om ‘het lot van de Belgische soldaten in krijgsgevangenschap’ te delen. Welk lot? Hitler koos voor een nieuwe ‘Flamenpolitik‘ om België op te delen, waarbij Vlamingen (als verwante Germanen) bewust werden voorgetrokken op de Walen en Brusselaars.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijkt Knack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Marnix Beyen

Waarom? Soms kun je de geschiedenis van Vlaanderen niet begrijpen zonder die van Wallonië: een andere aanpak na de achttiende veldtocht van Waalse en Vlaamse soldaten leidde na de oorlog tot totaal andere inzichten en reflexen in Noord en Zuid.

Marnix Beyen: ‘Om de geschiedenis van Vlaanderen te begrijpen, is het noodzakelijk ze ook vanuit het perspectief van Wallonië te bekijken. Zo heeft de Tweede Wereldoorlog de tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië niet alleen vergroot omdat veel meer Vlamingen hebben gecollaboreerd met de nationaalsocialistische bezetter en veel minder Vlamingen zich ertegen hebben verzet. Even belangrijk – maar minder belicht in de geschiedschrijving en de publieke historische beeldvorming – is het feit dat Vlaamse en Waalse soldaten op een heel verschillende manier werden behandeld door het Duitse leger.’

Terwijl het grootste deel van de 145.000 Vlaamse krijgsgevangenen – behalve de beroepsmilitairen – al in het najaar van 1940 of het voorjaar van 1941 werden vrijgelaten, bleven verreweg de meesten van hun 80.000 Waalse en Brusselse lotgenoten tot april 1945 in Duitse kampen. Alleen voor de soldaten uit de ‘bevrijde’ Oostkantons werd een uitzondering gemaakt. Niet dat hun lot zo veel gunstiger was: de Oostkantons die pas bij de verdrag aan Versailles aan België waren toegewezen, werden opnieuw bij het Duitse Rijk ingelijfd, en de mannelijke inwoners moesten bij het Duitse leger dienen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Krijgsgevangenen ondergingen niet dezelfde vernederingen en geweldplegingen als de politieke gevangenen of genocideslachtoffers, maar zij waren wel gedurende bijna vijf jaar verwijderd van hun naasten. En de getuigenissen van voormalige krijgsgevangenen over ontberingen in de gevangeniskampen maakten in de eerste naoorlogse jaren grote indruk. Niet toevallig ging de eerste Oscarwinnende Hollywoodfilm over een nazikamp, Stalag 17 (1953) níét over een klassiek concentratie- of uitroeiingskamp, maar over een (fictioneel) gevangenenkamp. Zowat 65.000 Waalse gezinnen misten gedurende die hele tijd een zoon, een echtgenoot, een vader – en in de meeste gevallen ook een kostwinner – om de eenvoudige reden dat hij zijn militaire plicht had vervuld en geen Vlaming was.

Beyen: ‘In de wijdverbreide verbittering over die schrijnende onrechtvaardigheid gedijden antiflamingantische en zelfs anti-Vlaamse gevoelens, die zich verder konden voeden aan beelden van een zelfverzekerde en relatief ruim toegejuichte Vlaams-nationale collaboratie. Dat heeft er ongetwijfeld mee toe bijgedragen dat amnestie in Wallonië absoluut onbespreekbaar bleef, ook in gezinnen die geen bijzondere affiliatie met het verzet hadden. Het is ook een van de vele oorzaken van het feit dat het Belgische federalisme op wederzijdse argwaan is gebaseerd, eerder dan op de erkenning van verschillen.’

Marnix Beyen is verbonden aan het departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen. Zijn onderzoek behelst de historische en literaire voorstellingen van natiestaten en de relatie tussen burgers en politici in de negentiende en twintigste eeuw.

De alternatieve canon

Partner Content