Vlinks

’11 juli mag over meer gaan dan enkel Vlaamse autonomie’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Laat de Dag van de Vlaamse Gemeenschap een inclusieve feestdag zijn voor alle Vlamingen’, schrijft Gian Eeraerts aan de vooravond van 11 juli.

Op 11 juli worden traditiegtrouw alle klassiekers van de Vlaamse beweging bovengehaald, van de wapperende leeuwenbanier tot de stoere slogans en ultimata die blijkbaar onlosmakelijk met de ‘Vlaamse strijd’ verbonden zijn. Hoewel ik mezelf zeker als Vlaamsgezind zou durven omschrijven, merk ik telkens weer dat ik bitter weinig voeling heb met die oude symbolen en bombastische retoriek. Wellicht ben ik daarom eerder regionalist dan nationalist.

Regionalisme gaat voor mij over een efficiënte bevoegdheidsverdeling die zo lokaal mogelijk georganiseerd is met als doel een betere kwaliteit van bestuur, met meer betrokkenheid van de burger. Als het ware een democratie op maat van de regio. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat men bestuurlijk volledig hierop moet terugplooien. Waar het voordeliger is om zich te wenden tot overkoepelende organen, moet men uiteraard hiervan gebruik maken. Zo kan het perfect mogelijk zijn om tegelijk voor meer Vlaamse autonomie te ijveren en voor een sterke Europese samenwerking te pleiten. Het zou hierbij fijn zijn mochten we bij een nieuwe staatshervorming komaf maken met het gedrocht dat het huidige federale België is. Het gegeven dat regeringsvorming hier een soort extreme sport geworden is, is dat nog wel toeval? Zouden we in binnen Vlaanderen niet beter verder bouwen op de 17 nieuwe bestuursregio’s als hulpmiddel tot efficiëntere intergemeentelijke samenwerking? Het provincieniveau kan hierbij op de schop.

11 juli mag over meer gaan dan enkel Vlaamse autonomie.

Het is een kijk op het regionalisme waar vooral de woorden efficiëntie en nabijheid centraal staan. Wat hierbij echter niet vermeld wordt, zijn de termen ‘volk’, ‘nationalisme’, ‘dé Vlaming’ enzovoort. Deze begrippen laten me eerlijk gezegd maar koud. Het gepast gebruik van de Nederlandse taal in openbare instellingen, respect voor de waarden van de rechtsstaat en een werkbare bevoegdheidsverdeling, daar draait het mij hoofdzakelijk om. Als ik mijn leefwijze vergelijk met die van mijn buitenlandse kotgenoten, kan ik enkel met zekerheid stellen dat ik leef als een West-Europese student. Voor mij geen nood om hier een nationalistisch narratief of vergelijkbare sentimenten aan te koppelen.

Vanuit bovenstaande beschrijving wordt duidelijk dat de huidige Vlaams-nationalistische partijen mij niet bekoren. Dat ik over het algemeen gematigde tot progressieve opvattingen aanhang, maakt de zaak er al zeker niet beter op. Door gebrek aan enige coherente visie wat betreft dit thema, laten we de christendemocraten hier buiten beschouwing. Verder kan ik alleen maar vaststellen dat het betreurenswaardig is dat ik de late Volksunie en Spirit nooit bewust meegemaakt heb gezien zekere ideologische overlap.

We zien vandaag een onvermogen om draagvlak te creëren voor institutionele hervormingen. Ondanks dat de Vlaamsgezinde partijen algemeen electoraal de wind in de zeilen hebben, zou volgens ‘De Stemming’ ongeveer 2/3 van de ondervraagde Vlamingen zich aan de eerder belgicistische kant van het spectrum bevinden. 1/3 zou zelfs een volledige federalisatie van bevoegdheden aanhangen. Dit zijn zaken waar zowel regionalisten als nationalisten niet blind voor mogen zijn.

Nu lijkt het er soms op dat de zogenaamde V-partijen niet eens hun best doen om een breed doelpubliek aan te spreken. Integendeel, men is verplicht te kiezen tussen twee rechts-conservatieve partijen die elk op hun eigen manier afstotelijk zijn. Neem nu het extreemrechtse Vlaams Belang. Het onbeschaamd omarmen van bepaalde neofascistische elementen ondanks dat de partij zogezegd ‘opgekuist’ was, doet sommige intelligente jonge mensen de rug keren naar alles wat nog maar een beetje Vlaams klinkt. En eerlijk gezegd, ik neem het hen hoe langer hoe minder kwalijk als ik zie dat bij vele ranzigheid de Vlaamse leeuw nooit ver weg is. Hun exclusieve visie op ‘dé Vlaming’ weet ook mij allerminst te overtuigen.

En dan is er de Nieuw-Vlaamse Alliantie. Positief aan N-VA is dat ze effectief inhoudelijke zaken verwezenlijkt heeft binnen coalities en dat ze toch op zijn minst de uitstraling geeft capabel te zijn om iets concreets aan onze staatsstructuur te veranderen in de toekomst. Maar N-VA is ook gevestigde particratische bestuurspartij in electoraal retour, die de indruk wekt in een ongemakkelijke spreidstand te staan tussen meer gematigde kopstukken zoals Valerie Van Peel en Lorin Parys en kopstukken van het type Francken die regelmatig doen uitschijnen ‘Vlaams Belang light’ te zijn. De partij worstelt niet alleen met de weerslag van de Marrakesh-affaire maar ook met imagoproblemen betreffende het concept ‘politieke verantwoordelijkheid’ bij kwesties zoals PFOS. Kortweg, de partij verliest vertrouwen, de droom vervaagt.

Op 11 juli komen beide partijen niet veel verder dan stoere toespraken die inwisselbaar zijn met die van de jaren voordien om vervolgens op 12 juli weer over te gaan op de orde van de dag. En verder ontspint zich traditiegetrouw natuurlijk ook de discussie over dé ware Vlaamse vlag™. Staan er dan echt zoveel twijfelende kiezers te wachten op pleidooien waarom het ware textiel maar twee kleuren mag hebben en geen drie? Komaan, het is toch geen religie? Toch?

Laat de Dag van de Vlaamse Gemeenschap een inclusieve feestdag zijn voor alle Vlamingen. Gebruik communicatie en symboliek op pragmatische wijze en spreek zoveel mogelijk leden van de ruime Vlaamse gemeenschap ermee aan. Doe aan zelfreflectie. Luister naar mensen. Leg uit wat er beter kan.

Snij ook eens een breder kader van standpunten en prioriteiten aan. Hoe gaan we kinderarmoede aanpakken? Wat met klimaatbeleid? Waar kunnen we ingrijpen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren? Is er nood aan hervormingen binnen justitie? Enzovoort.

11 juli mag best eens over wat meer dan Vlaamse autonomie gaan, over hoe we Vlaanderen een betere plek maken voor àl haar inwoners. Dat is volgens mij het grootste verschil tussen regionalisme en nationalisme. Als er op een dag een nieuwe regionalistische partij opstaat, weg van de gevestigde rechts-conservatieve orde, die in staat is een krachtig antwoord te bieden op de uitdagingen waarmee de Vlaamse regio geconfronteerd wordt, dan krijgt die mijn stem, mijn steun en mijn medewerking.

Allen, flaminganten en niet-flaminganten, een mooie 11 juli gewenst.

Gian Eeraerts is gastschrijver voor Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content