11.11.11: ‘De Croo moet meer dan centen uit zijn hoed toveren’

Alexander De Croo in Congo © BELGA

De koepel van de Vlaamse noord-zuidbeweging 11.11.11 maakt in haar jaarrapport, dat de begrotingscijfers van 2014 combineert met de politieke actualiteit van 2015, een balans op van één jaar Ontwikkelingssamenwerking onder Alexander De Croo (Open Vld): minder geld, minder landen, maar ook meer zichtbaarhei

In de groep van minst ontwikkelde landen (MOL), waarop De Croo focust, erkent 11.11.11 het belang van middelen, al moet dit voor de ngo samengaan met “een andere koers binnen ontwikkelingssamenwerking”.

Als eerste minister van Ontwikkelingssamenwerking schuift De Croo de norm om 0,7 pct van het bnp aan ontwikkelingssamenwerking te besteden expliciet op de lange baan – in 2014 kwam België uit op 0,46 pct, of nog boven het Europese gemiddelde van 0,42 pct. Met de al aangekondigde besparingen – 1 miljard in de periode 2014-2019 – die de regering-Michel heeft aangekondigd zal het op het einde van deze legislatuur om nog 0,38 pct gaan.

In de plaats van de 0,7 pct-norm is het voornemen gekomen om de helft van de Belgische hulp te besteden aan de minst ontwikkelde landen. In 2014 ging het al om 42 pct van de hulp.

De ngo volgt de minister in het standpunt dat “de meest noodlijdende landen de bulk aan middelen moeten krijgen”, maar maakt wel een aantal kanttekeningen. Mee dankzij die focus daalde het aantal partnerlanden van 18 naar 14, en met uitzondering van Palestina zijn dat allemaal Afrikaanse landen en overwegend “fragiele” landen. Dat is voor 11.11.11 ook een “riskante” keuze, “omdat het net in die landen erg moeilijk is vooruitgang te boeken”.

De ngo wijst onder meer op het voorbeeld van Burundi, waar sinds de jaren 90 de extreme armoede amper gedaald is. Middelen blijven nodig, maar er is ook een andere koers nodig.

DAC, het ontwikkelingssamenwerkingsplatform van de OESO, pleit net als 11.11.11 voor “een meer gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking, om zo efficiënter in te kunnen zetten op politieke dialoog, om betere lokale analyses te maken, risico’s beter in te schatten en flexibeler te kunnen werken”. Voor de noord-zuidkoepel is het onzeker of de minister “met minder budget, een kleinere administratie en een focus op heel complexe landen” het resultaat zal kunnen bereiken waarop hij zegt afgerekend te willen worden.

Een tweede kanttekening bij die keuze van De Croo is dat ook zogenaamde middeninkomenslanden (MIC), waar de Belgische ontwikkelingssamenwerking nu grotendeels wegtrekt, nog altijd “voor grote uitdagingen staan, zoals ongelijkheid, gevolgen van klimaatverandering en/of schending van mensenrechten”.

Positief is 11.11.11 wel over de zichtbaarheid van De Croo. “Hij combineert zijn communicatie ook met beleidsinitiatieven en lijkt daar tot dusver een delicaat evenwicht in te vinden”, meent de ngo. In dat verband wordt opnieuw naar Burundi gewezen, waar De Croo “terechte beslissingen” nam. Ook in Oeganda en Rwanda greep de minister in op het budget dat ons land er investeert, op basis van het principe van conditionaliteit, de koppeling van politieke voorwaarden aan het geven van hulp. “Dat is echter niet eenduidig en het is afwachten wat de impact op langere termijn zal zijn”, aldus nog 11.11.11.

(Belga / JH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content