Kathleen Van Brempt (Vooruit)

‘1 mei: straks werken we voor elkaar, niet meer voor de baas’

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

‘De opkomst van robotica daagt niet alleen de hele samenleving uit maar in het bijzonder de sociaal-democratie,’ zegt Kathleen Van Brempt. Maar als we het goed aanpakken, vieren we in de toekomst de Dag van het Werk. Het werk dat we voor elkaar doen, en niet meer voor de baas.

Automatisering en robotica zijn booming business. Zeker in Europa, dat vandaag een kwart van alle robots ter wereld produceert en de helft van het marktaandeel in professionele dienstenrobots heeft. In de auto-assemblage en andere industriële sectoren is er al veel geautomatiseerd. Maar we staan op een keerpunt in de evolutie van robotica. De Europese sociaal-democraten hielden afgelopen maand nog een workshop die wat angstaanjagend werd aangekondigd als ‘Robots out of the cage‘. Vandaag worden in bedrijven robots om veiligheidsredenen afgescheiden van arbeiders, maar in de erg nabije toekomst zullen we robots zien opduiken die interageren met mensen: human-robot interaction (HRI) is de nieuwe trend.

Voor de sector van robotbouwers openen zich geweldige nieuwe markten. Zij denken ondermeer aan de ‘zilveren economie’, het geld dat kan verdiend worden met de vergrijzende bevolking. In bepaalde sectoren, zoals de auto-assemblage, vergrijzen de werknemers nu al. Oudere werknemers zijn minder productief. Maar robots zouden oudere werknemers kunnen ‘helpen’, luidt het argument. Ik hoor iedereen denken: helpen? Yeah right. Vervangen, zul je bedoelen.

De verzorgende robot

De robotindustrie ontwikkelt ook machines die in de zorgsector kunnen ingezet worden. In de geneeskunde en de chirurgie zijn ze al bekend en daar zal hun aandeel toenemen. Chirurgische robotica was in 2012 een markt van 3,3 miljard dollar en zal tegen 2019 groeien naar bija 20 miljard dollar. Robots zullen ook ingezet worden voor de zorg van zieken en bejaarden, voorspelt de sector. Ook daar zullen ze nodig zijn, want ook het zorgpersoneel veroudert zienderogen.

Maar de sector ziet het allemaal veel groter. Robotica zal een plaats krijgen in bijna alle sectoren: de dienstensector, de transportsector – denk maar aan zelfrijzende auto’s – maar ook in bijvoorbeeld de voedselindustrie, bij de bereiding van voedsel, waar hygiëne belangrijk is.

De voedingssector is vandaag de grootste werkgever in Europa, met 4,25 miljoen werknemers en een omzet van meer dan 1000 miljard euro per jaar. Bijna 99 procent van de bedrijven die er actief zijn, zijn KMO’s. Dat is de markt waarop de robotindustrie zich nu richt. Om te groeien, moeten robots aan de slag gaan bij Europese KMO’s, niet toevallig ook de ruggengraat van de Europese economie.

Zullen machines onze jobs inpikken?

Rotjobs laten we gewoon door robots doen.

Zullen machines onze jobs inpikken? Over die vraag wordt er vandaag druk gespeculeerd. Experts reageren verdeeld. Volgens de sector zelf zal dat niet het geval zijn en zal robotica zelfs nieuwe jobs creëren. Anderen wijzen er dan weer op dat de nieuwe generatie robots massaal de jobs van de middenklasse zal overnemen, wat de ongelijkheid zal doen toenemen. Waar iedereen is het er wel over eens dat er heel wat jobs in het middensegment zullen verdwijnen. De vraag is of die vervangen zullen worden door nieuwe jobs of niet. Automatisering zal gaan over de ‘kwaliteit’ van jobs, zegt de sector. Rotjobs laten we gewoon door robots doen. Mensen kunnen zich dan toeleggen op aangenaam en hoog kwalitatief werk. Of ze zullen meer vrije tijd krijgen.

Hoe dan ook zullen de maatschappelijke gevolgen groot zijn. Want zelfs als robots ons de mogelijkheid geven om veel minder te werken of de kwaliteit van het weinige werk dat we nog doen, zullen verbeteren, blijft het de vraag hoe we onze sociale zekerheid zullen financieren (robots betalen bijvoorbeeld geen pensioenbijdragen) en hoe we de winsten die gegenereerd worden door machines zullen herverdelen. Het zijn immers bedrijven die robots bezitten en die de winst uit productiviteit niet meer moeten verdelen onder hun werknemers. Er zijn immers nog nauwelijks werknemers. De vraag stelt zich zelfs hoe mensen zullen overleven zonder loon?

Sociale onrusten

Al die vragen stellen niet enkel de hele samenleving voor een uitdaging, maar in het bijzonder de sociaal-democratie. Sociale rechtvaardigheid is immers onze core business. Het sociaal herverdelen van geproduceerde meerwaarde – een oude marxistische gedachte – zal op een heel nieuwe manier moeten gebeuren. Dat een tax shift van arbeid naar geproduceerde meerwaarde zich opdringt, is evident. Maar zelfs hedendaagse discussies zoals een basisinkomen zullen in een context waarin steeds minder mensen (moeten) werken, onontkoombaar zijn.

Als we ons niet voorbereiden op die toekomst waarin de automatisering klassieke arbeid bijna gelijktijdig in alle sectoren overneemt, riskeren we grote sociale onrusten.

Als we ons niet voorbereiden op die toekomst waarin de automatisering klassieke arbeid bijna gelijktijdig in alle sectoren overneemt, riskeren we grote sociale onrusten. Nieuwe herverdelingsmechanismen dringen zich op, maar ook een nieuwe aanpak van het onderwijs, dat moet beseffen dat we geen jongeren meer voorbereiden op een grote arbeidsmarkt, maar dat andere menselijke kwaliteiten belangrijk zullen worden. Ook privacyproblemen zullen scherper gesteld worden in een wereld waar de dienstensector grotendeels geautomatiseerd is en machines al onze gegevens ‘kennen’.

Een geautomatiseerde toekomst kan er dan al beangstigend uitzien, als we ze goed voorbereiden en de principes van sociale rechtvaardigheid radicaal blijven verdedigen, kan robotisering ons ook heel wat voordelen opleveren. Met wat geluk vieren we binnen twintig jaar een Dag van het Werk. Met werk bedoelen we dan dat we voor elkaar werken. Niet meer voor de baas.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content