Waarom we nog altijd liever kiezen voor de auto dan voor de trein

© Belga

De auto blijft het vervoermiddel bij uitstek voor de werkende Belg om zich te verplaatsen.

Bijna 70 procent van de Belgische werkzame beroepsbevolking gebruikt de wagen als hoofdvervoermiddel voor woonwerkverplaatsingen. Amper 10 procent gebruikt het openbaar vervoer, en dat ondanks steeds toenemende en langer wordende files. De fiets doet het zelfs beter dan de trein, met 12 procent.

Dat de Belgen niet snel geneigd zijn om hun vierwieler in de garage te laten staan ten voordele van de trein heeft ongetwijfeld veel te maken met de heersende ontevredenheid over de dienstverlening bij het openbaar vervoer in België. De vele spoorstakingen, treinvertragingen en afgeschafte treinen dwingen de Belg immers bijna om de auto te nemen.

Zevende hemel
Uit een respondentenpanel van TreinTramBus blijkt dat 42,44 procent van de respondenten, uitgaande van de eigen ervaringen, ontevreden tot zelfs zeer ontevreden is over de gemiddelde stiptheid van de treinen. Bovendien komt een vertraging zelden alleen wanneer men door die vertraging ook nog eens een aansluiting misloopt.

Meer dan de helft van de reizigers is ook nog eens ontevreden over de informatie die wordt verstrekt in geval van vertragingen, en dan hebben we het nog niet gehad over de compensatieregeling bij vertragingen.

Ook het soms erbarmelijke comfort op de treinen naar Brussel tijdens de spits speelt een rol voor pendelaars die op piekmomenten soms als sardienen in een blik naar het werk worden gevoerd. Dan lijken de rust en ruimte van een vier- of vijzitter plots het equivalent van de zevende hemel te zijn.

Toegankelijkheid en aanbod
Maar een van de belangrijkste factoren voor het al dan niet kiezen voor de trein, is verrassende genoeg niet de dienstverlening of het comfort, maar wel een vlotte toegang tot het vervoermiddel. Uit een onderzoek van mobiliteitsorganisatie Touring bij 6.800 Belgen blijkt dat te kleine parkings in de nabijheid van een treinstation een beslissende factor zijn in de keuze voor auto of trein. ‘Voor de meeste mensen is de auto gewoon een noodzaak bij gebrek aan evenwaardig alternatief’, legt Danny Smagghe van Touring uit.

De mobiliteitsorganisatie pleit daarom voor grotere en gratis parkings aan de grote knooppunten van het openbaar vervoer. ‘Deze transitparkings zijn cruciaal om het autoverkeer te verminderen. Enkel dan kunnen pendelaars gestimuleerd worden om over te stappen op een ander vervoersmiddel’, vindt Smagghe. ‘Het is bovendien de opdracht van de overheid om het vertrouwen in de NMBS te herstellen en de treinen klokvast te laten rijden.’

Een ander heikel punt is volgens Touring het te beperkte treinaanbod buiten de stad. ‘In de randgemeenten is er een beduidend kleiner aanbod aan openbaar vervoer in vergelijking met de steden, zegt Smagghe. ‘Vooral voor mensen die ploegwerk doen, is de trein geen oplossing. Ook voor mensen die na het werk nog boodschappen moeten doen of de kinderen moeten ophalen, is het beperkte treinaanbod problematisch.’

‘Men spreekt al vijftien jaar over het GEN (Gewestelijk ExpresNet), een megaproject dat zo’n 2 miljard euro kost. Maar eens het GEN voltooid is, zal het al weer gedateerd zijn’, zegt Smagghe. ‘Het mobiliteitsprobleem in België is een actueel probleem dat nú moet worden aangepakt. Het GEN zal naar verwachting pas in 2022 voltooid zijn en ondertussen blijft de woon-werkverkeersproblematiek niet stilstaan. Maar de pendelaars wel’, besluit Smagghe. (TE)

Partner Content