Aster Vranckx, goudhaantje van KV Mechelen: ‘Ik fitness zelden. De spieren komen er vanzelf bij’

Bij die lege tribunes denk je: waar zijn we mee bezig?' © IDAgency

De tienersensatie van KV Mechelen legt de lat hoog. ‘Ooit wil ik een vaste waarde zijn bij een team als Real Madrid’, zegt Aster Vranckx.

In zijn voorlopig laatste wedstrijd, eind september tegen STVV, scoorde Aster Vranckx twee knappe doelpunten. De volgende vier matchen ontbrak de middenvelder op het wedstrijdblad. KV Mechelen kampte met een uitbraak van het coronavirus, en ook Vranckx testte twee keer positief. Zijn achttiende verjaardag vierde de voetballer in thuisquarantaine. Zondag maakt hij zijn comeback tegen Zulte Waregem. Een match die beide teams, die er slechter voorstaan dan ze in Mechelen of Waregem voor mogelijk hadden gehouden, maar beter kunnen winnen.

De positieve tests verbaasden Aster Vranckx niet. ‘Ik had pijnscheuten in mijn hoofd en voelde me misselijk. We wisten dat het virus rondging op de club, dus ik vermoedde al dat ik prijs had. Gelukkig was het een milde infectie. Twee heftige dagen, waarbij ik de ziekte uit mijn lijf heb geslapen, en ik was ervan af. Ik heb geen idee hoe ik besmet ben geraakt, behalve dat het waarschijnlijk op de club gebeurd is. Ik vond dat we heel voorzichtig waren geweest.’

‘Ik lag op de massagetafel toen medewerkers van de club me vertelden dat ik positief had getest. Een raar moment: ik moest mijn spullen pakken, mocht niemand gedag zeggen en moest zo snel mogelijk vertrekken. Een chauffeur reed me naar huis, want ik heb nog geen rijbewijs. Een bijzonder onwennige rit. Gelukkig is het maar een halfuur van de club naar Erps-Kwerps.’

Hoe verliep de thuisquarantaine? Aster Vranckx: Ik ben twee weken op mijn kamer gebleven. Mijn ouders brachten me eten.

Alle contact verliep via mijn telefoon. Saai? Dat viel wel mee: de PlayStation deed overuren. Ik speelde veel FIFA – zo was er toch nog voetbal in mijn leven. (lacht) Om de tijd te doden deed ik fitnessoefeningen. En ’s avonds ging ik hardlopen.

Mocht dat?

Vranckx: Ik vertrok laat en ben onderweg letterlijk niemand tegengekomen. Dan zal het wel oké zijn, nee?

Ik ben er een goeie drie weken uit geweest. Of me dat conditie heeft gekost, zullen we moeten afwachten, maar ik denk dat het meevalt.

Flaters knagen niet aan mijn zelfvertrouwen. Je wordt er niet opeens een slechtere voetballer van, hè.

Vorig seizoen eindigde KV Mechelen zesde, nu hangt de club vlak boven de degradatiezone. Heeft dat u verrast?

Vranckx: We hadden het absoluut niet verwacht, nee. Maar niemand is ongerust. We hebben gewoon veel pech gehad. Met wat wij dit seizoen laten zien, geloof ik niet dat KV Mechelen in de problemen zal komen. Vroeg of laat keert het.

Missen jullie het publiek? KV Mechelen staat bekend om zijn hevige supporters.

Vranckx: De ploeg leeft op wanneer de fans er het vuur in jagen. Die adrenaline missen we, al mag dat geen excuus zijn. Sowieso willen wij winnen voor de fans, ook al zitten ze thuis.

Aan de kille stadions van het coronatijdperk raak ik niet gewend. Wanneer je voor de aftrap die lege tribunes ziet, denk je: waar zijn we mee bezig? Het voelt als een wedstrijdje op training. Gelukkig ben ik op training ook al fel.

U bent goed in het veroveren van ballen maar komt ook graag in de box. Bent u een verdedigende of een aanvallende middenvelder?

Vranckx: Ik kan het allebei zijn, maar als ik zelf mag kiezen, dan liefst een rol tussenin: overal op het veld achter de bal jagen en nuttig zijn in beide strafschopgebieden.

Voor uw positie heeft de club een concurrent met naam en faam in huis gehaald: Steven Defour. In 2007, toen hij de Gouden Schoen won, was u vier jaar oud.

Vranckx: Daar heb ik destijds niets van meegekregen. (lacht) Een grote voetbalfan was ik niet. Ik was een kind dat buiten speelde. Ik keek zelden naar sport op tv, laat staan dat ik wist wie de Gouden Schoen had gewonnen.

Iedereen moet scherp blijven, ik ook. Een concurrent erbij kan nooit kwaad. Ik hoop dat ik veel van Steven zal leren. De ploeg kan er alleen maar wel bij varen dat een speler met zo veel ervaring erbij is gekomen.

Zult u op termijn de vervanger van Axel Witsel worden bij de Rode Duivels?

Vranckx: Dat mag ik niet over mezelf zeggen: het zou niet slim zijn, en ik wil me ook niet vergelijken met Witsel. Bovendien is hij eerder een controlerende middenvelder, terwijl ik graag in de box kom.

KV Mechelen-speler Onur Kaya vergelijkt u dan weer met Arturo Vidal, de schoffelaar van Inter Milaan en de Chileense nationale ploeg.

Vranckx: Vidal is een bijter. Altijd kort op de actie en hevig in zijn interventies. Een tegenstander is nooit klaar met hem. Ik snap dat Onur gelijkenissen ziet, maar mij vallen vooral de verschillen op. Ik speel energiek, maar met beheersing. Zo fel als Vidal vlieg ik er niet in. En ik mis zijn hanenkam. (lacht)

Wél een voorbeeld vind ik Casemiro van Real Madrid. Vooral dan hoe hij het spel leest. Nog voor er een probleem ontstaat, heeft hij het al opgelost. Hij anticipeert, en het ziet er nog sierlijk uit ook. Dat wil ik ook.

Nu we het over de hanenkam van Vidal hebben: u hebt bij KV Mechelen uw haar moeten afscheren, als ontgroening. Is dat nog wel van deze tijd?

Vranckx: Wanneer je van de jeugd overstapt naar de eerste ploeg, moet je haar eraf: die traditie gaat al jaren mee in Mechelen. Ik heb gepleit om het niet te laten gebeuren, maar ik kon er niet onderuit. Mijn lokken zijn eraf geschoren door Joachim Van Damme, een kerel tegen wie je geen nee zegt.

Ik hoop dat ik veel van Steven Defour zal leren.

Uw sterke lijf is uw grootste wapen, maar klopt het dat u vroeger mollig was?

Vranckx: Tot mijn dertiende zeiden trainers voortdurend dat ik te zwaar was. Als puber is het niet prettig om zoiets te horen, maar ze hadden gelijk. Als ik op hoog niveau wilde voetballen, moest ik er iets aan doen. Ik heb hard gewerkt om dat overgewicht weg te krijgen en net toen het leek te lukken, kreeg ik er een groeispurt bovenop. Sindsdien voelt mijn lichaam in balans. Dat het nu juist mijn troef is, blijft bijzonder. Ik fitness zelden, de spieren komen er vanzelf bij.

Hoewel ik te dik was en tot de U14 bij kleinere clubs speelde, ben ik altijd blijven geloven dat ik profvoetballer zou worden. Ik wist: mijn tijd komt wel.

Studeert u nog?

Vranckx: Ja, via de examencommissie. Niet dat het dit jaar veel verschil maakt: de andere scholieren zitten ook thuis. Ik volg mijn laatste jaar Kantoor. Of dat interessant is? Euh, niet heel erg. (lacht) Ik doe het voor mijn mama, die graag wil dat ik een diploma haal.

Ik denk niet dat u in een kantoor zult belanden.

Vranckx: Ik denk het ook niet, maar je weet nooit. Een ongeluk is gauw gebeurd, en het is sowieso slim om een diploma achter de hand te hebben. Aan de andere kant zijn er veel mensen die het gemaakt hebben zonder diploma. Zelf zie ik het niet als iets onmisbaars. Als het voetbal weg zou vallen, weet ik niet of ik er iets mee zal doen.

Boksen uw broers nog?

Vranckx: Ja. Jonathan is zelfs aan het toewerken naar een profcarrière, maar ook Nicolas is indrukwekkend goed. Vroeger trainde ik af en toe mee, maar dat komt er nu niet meer van. Bokstraining is zéér pittig. Vergeleken daarmee zijn voetbaltrainingen klein bier.

Ik vind het een coole sport, maar ik weet niet of ik zelf in de ring zou durven te stappen. Je moet sterk in je schoenen staan om iemand in de ogen te kunnen kijken die van plan is je een pak slaag te geven. Kon je die instelling maar meenemen naar het voetbal.

Mijn vader is boksliefhebber. Bij de grote kampen verzamelden we vroeger met het hele gezin voor de televisie. Er zijn meerdere boksers die ik bewonder, maar Floyd Mayweather blijft de beste. De beste aller tijden? Dat is een eeuwige discussie de we thuis vaak voeren. Voor mij is het Floyd, ja. Of anders Muhammad Ali.

Anderlecht-voorzitter Wouter Vandenhaute vertelde laatst een bizarre anekdote. Toen Anderlecht Jérémy Doku verkocht, stelde ceo Marc Coucke voor om u te transfereren. Waarop de technische staf van Anderlecht zich afvroeg of Coucke een slag van de molen had gekregen: ‘Wij kunnen Vranckx helemaal niet betalen!’

Vranckx: Dat is… straf. (lacht) Ik had iets horen waaien, maar wist er het fijne niet van. Heeft dat verhaal in de kranten gestaan? Raar, zeg. Alsof het allemaal zo simpel is. Ik wist er niets van – ik volg het sportnieuws niet op de voet.

Bokstraining is zéér pittig. Vergeleken daarmee zijn voetbaltrainingen klein bier.

Als u bij Mechelen vertrekt, zult u dan naar het buitenland gaan? Wolfsburg heeft deze zomer geïnformeerd.

Vranckx: Meerdere teams waren geïnteresseerd, maar de clubs vonden geen akkoord. Mij goed, ik wilde niet per se vertrekken. Ik kan nog veel leren bij Mechelen. Zal het zeker naar het buitenland zijn als ik hier ooit wegga? Geen idee. Je kunt onmogelijk voorspellen hoe een carrière loopt.

Laat ik een ouderwetse vraag stellen. Een leven lang voor KV spelen, zoals spelers in vervlogen tijden deden: kunt u het zich indenken?

Vranckx: Eigenlijk heb ik dat nog nooit overwogen. Zo’n carrière lijkt me vandaag… (zoekt naar het juiste woord) ongewoon. Spelers komen en gaan. Ik heb zelf de ambitie om ooit hogerop te gaan, eerlijk gezegd.

Waar mikt u op?

Vranckx: De absolute top.

Praten we dan over Wolfsburg, Tottenham of Real Madrid?

Vranckx: Eerder Real. Het zal niet voor morgen zijn, maar ooit wil ik een vaste waarde zijn bij een team als Real Madrid. Of dat realistisch is? Geen idee. Het is een droom, maar ik geloof erin. Mijn favoriete competities zijn de Bundesliga en de Premier League. Daar spelen ze mijn soort voetbal.

Uw flater tegen KV Oostende in september is de wereld rondgegaan. Knap dat u zich daar niets van hebt aangetrokken.

Vranckx: Het moment dat ik besefte dat de bal naast het doel ging, kon ik wel door de grond zakken. Het was puur ongeloof: hoe had ik die kans kunnen missen, voor open doel?! Toch was het niet moeilijk om de knop om te draaien. Het is voetbal, hè. Soms scoor je, soms flater je. Ik word niet opeens een slechtere voetballer omdat me zoiets overkomen is. Het knaagt niet aan mijn zelfvertrouwen.

Zo’n rare misser was het niet. De bal maakt een vreemde carambole.

Vranckx: Hij ketste af op de deklat. Ik stond haast in het doel en had weinig tijd om te reageren. Je mag me zeker aanwrijven dat ik de bal slecht raakte, maar met een beetje meer overzicht of een fractie meer tijd was het altijd een doelpunt geweest. Tja, het is voorbij. Ik kan er toch niets meer aan veranderen.

Het filmpje van die misser heeft zijn werk wel gedaan. Miljoenen keren is het bekeken, tot in India toe. Positief bekeken: ik ben een bekende voetballer geworden. (lacht)

Aster Vranckx

– 2002: geboren in Kortenberg

– 2009: jeugdvoetbal bij Hoegaarden-Outgaarden, KVK Tienen en Woluwe-Zaventem

– 2019: profdebuut bij KV Mechelen

– 2020: scoort tegen Anderlecht zijn eerste doelpunt als prof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content